Koeman, Geertje (1910-1961)

 
English | Nederlands

KOEMAN, Geertje (geb. Zaandam 9-12-1910 – gest. Amsterdam 2-9-1961), operazangeres. Dochter van Cornelis Koeman (1879-1944), koopman, en Anna Visser (1886-1977). Greet Koeman trouwde op 30-9-1942 in Hilversum met Antonie Beradinus Stuurman (1911-1946). Dit huwelijk bleef kinderloos.

Greet Koeman groeide op als oudste van vier kinderen in een muzikaal middenstandsgezin. Haar veertien jaar jongere zusje Pieternel (1924-1982) werd als Nel Duval eveneens bekend als zangeres. In haar lagereschooltijd zong Greet onder leiding van de hoofdonderwijzer in de kinderoperette Eén dag kalief. Bij de concertzangeres Johanna Benjaminse mocht ze van het blad leren zingen. In 1927 liet zij Koeman, die inmiddels een mooie sopraanstem had en in Enkhuizen had geschitterd op een cantate-uitvoering, als soliste invallen in Oldenzaal. Ook nadat het gezin Koeman naar Harderwijk en vervolgens naar Hilversum was verhuisd – Greet hielp haar moeder in het huishouden – bleef ze optreden, onder meer in het koor van de Nederlandse Christelijke Radio-omroep.

Voor, tijdens en na de oorlog

Begin 1933 zong Greet Koeman op het jubileumconcert van het Hilversummer mannenkoor Zang en Vriendschap. ‘De sopraansoliste moet maar ernstig studeren’, schreef de Gooi- en Eemlander (19-1-1933). Dat deed ze. Koeman nam onder meer les bij de sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius in Den Haag en bij Johannes den Hertog, die voor de Nederlandse Wagnervereniging een operaklas aan het Amsterdamse Conservatorium verzorgde. Den Hertog liet Koeman in 1936 en 1937 optreden in de Wagneropera’s Lohengrin en Götterdämmerung en in september 1937 als Mélisande in Pelléas et Mélisande van Debussy. De daaropvolgende jaren zong Koeman bij de Nederlandse Operastichting, een door Den Hertog onder auspiciën van de Wagnervereniging opgezet operagezelschap.

Greet Koeman trad in september 1941 in dienst van het nieuwe Amsterdamse Gemeentelijke Theaterbedrijf, waarin de Operastichting op last van de Duitse bezetter opging. Haar mentor Den Hertog werd intendant van de afdeling Opera, die gesubsidieerde voorstellingen in de Stadsschouwburg gaf. In februari 1942 kregen de medewerkers van het Theaterbedrijf opdracht lid te worden van de Kultuurkamer of hun werk te staken. De afdeling Opera besloot door te spelen. In 1942/1943 zong Koeman in Pelléas et Mélisande en in 1943/1944 de titelrol in Madame Butterfly van Puccini. In september 1942 trouwde ze in Hilversum met de onderwijzerszoon Antonie Stuurman. Bij een vraaggesprek dat De Telegraaf in februari 1944 met haar had ‘in haar zonnige flat aan de Amstellaan’, komt ook Stuurman ter sprake: hij was ernstig ziek.

Toen de afdeling Opera na de Bevrijding werd gezuiverd door de Ereraad voor Toneel en Dans, werd het optreden van Koeman en andere zangers goedgekeurd – Den Hertog werd wel geschorst. Begin 1946 stierf de echtgenoot van Greet Koeman; twee maanden later schitterde ze opnieuw in Madame Butterfly. Aan het einde van het seizoen 1945/46 werd de afdeling Opera een zelfstandig gezelschap onder de naam De Nederlandse Opera. Onder artistieke leiding van Paul Cronheim zong Koeman in de volgende jaren 25 rollen in ruim duizend optredens in binnen- en buitenland. Inmiddels gaf ze zelf zangles aan de Amsterdamse Operaklas van regisseur Lothar Wallerstein. Een van haar eerste leerlingen was haar zus Nel, die in 1949 als sopraan debuteerde. De zusters traden tijdens het Holland Festival van 1951 samen op met de wereldberoemde alt Kathleen Ferrier in Orfeo ed Euridice van Gluck. Greet zong Euridice.

In april 1950 werd Greet Koeman Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Nadat Piet Tiggers in 1955 directeur van De Nederlandse Opera was geworden, kreeg ze alleen nog kleine rollen. Twee jaar later ontsloeg hij haar en negen andere solisten om de Opera om te vormen tot een bedrijf zonder vaste vertolkers. Koeman trad hierna nog op in het ‘vrije circuit’ van concerten en Matthäusuitvoeringen – en af en toe in een gastrol bij De Nederlandse Opera.

Reputatie

Na een slopende ziekte stierf Greet Koeman op 2 september 1961 in de Amsterdamse Boerhaavekliniek, slechts vijftig jaar oud. De stoet collega’s en vrienden die haar op 6 september 1961 te voet uitgeleide deden, reikte van het Leidseplein, waar ze was opgebaard in de Stadsschouwburg, tot de Nassaukade. Aan het graf op Zorgvlied loofde Evert Cornelius, de nieuwe intendant van de Nederlandse Opera, haar trouw aan het genre: ‘Zij heeft ons zeer veel schoons gebracht’. Het operakoor zong uit Orfeo en oud-collega Chris Reumers prees Koemans eenvoud als ‘de mooiste deugd die de mens kan bezitten’ (De Tijd, 7-9-1961).

Greet Koeman had wel een mooie maar geen grote stem. Ze maakte dit gemis goed met een tot het uiterste geperfectioneerde adem- en zangtechniek en met een onmiskenbare toneelpresentie. In haar schaarse interviews speelde ze liefst de ‘gewone’ Hollandse huisvrouw, die trots bleef op haar ‘Zaankanter’ wortels. De in 1977 teruggevonden radio-opname van Orfeo ed Euridice uit 1951 (met Ferrier en Duval) is in 2005 uitgebracht op cd.

Naslagwerken

Dutch Diva’s.

Archivalia

  • Amsterdam Museum, schilderijencollectie: Greet Koeman door Theo Swagemakers (1963).
  • Universiteitsbibliotheek UvA, Amsterdam: collectie Theater Instituut Nederland (TIN).
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: collectie persoonskaarten en persoonslijsten.

Rollen

Overzicht op [URL: http://theaterencyclopedie.nl/wiki/Categorie:Uitvoerende_Greet_Koeman, geraadpleegd 6-11-2015].

Literatuur

  • ‘Een vroolijke opera-ster’, De Telegraaf, 11-2-1944.
  • ‘Spichtige wichten en sproetige toeten (II): de kalief en de Zaankant’, Het Vrije Volk, 6-8-1953.
  • Muzisch Dagboek (ps. Leo Hanekroot), ‘In memoriam Greet Koeman’, De Tijd, 2-9-1961.
  • Wouter Paap, ‘In memoriam Greet Koeman’, Mens & melodie 16 (1961) 310-311.
  • Jacqueline Meijer en David Gribnau, Inventaris van het archief van het Gemeentelijk Theaterbedrijf Amsterdam (1938) 1941-1946 (Amsterdam 1994).
  • Liesbeth van Stekelenburg, Het toont in kleen begrip al ’s menschen ydelheid, de portrettencollectie van de Stadsschouwburg (Amsterdam 1996).
  • Henk Suèr en Josine Meurs, Geheel in de geest van Wagner. De Wagnervereeniging in Nederland 1883-1959 (Amsterdam 1997).

Illustratie

Greet Koeman en Chris Taverne in De verkochte bruid, Particam Pictures, 1953 (Maria Austria Instiuut, Amsterdam).

Auteur: Kees Kuiken (met dank aan Paul Herruer en Paul Korenhof)

laatst gewijzigd: 15/11/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.