Kraakman, Theodora Elisabeth (1946-2002)

 
English | Nederlands

KRAAKMAN, Theodora Elisabeth, vooral bekend als Dorelies Kraakman (geb. Eindhoven 12-7-1946 – gest. Amsterdam 24-9-2002), lesbisch-feministe, juriste, historica, docente lesbische studies. Dochter van Joannes Petrus Kraakman (1913-2000), technisch ingenieur, en Wilhelmina Adriana Petronella van Kemenade (1916- ?). Dorelies Kraakman (1) trouwde op 11-8-1970 in Utrecht met Nowell Amir Yrizarry (geb. 1949), militair, socioloog; (2) had vanaf 23-10-1998 een geregistreerd partnerschap met Ingrid Kluvers (geb. 1949). Uit huwelijk (1), op 16-4-1974 ontbonden, werd 1 dochter geboren.

Dorelies groeide op als een-na-oudste in een gezin van vijf. Zij en haar vier broers (Reinier, Kees, Maarten en Ferdinand) kregen een strenge katholieke opvoeding. Vanaf 1952 woonde het gezin in Baarn, waar vader Kraakman werkte bij de onderzoeksafdeling van de N.V. Philips Phonografische Industrie. Dorelies doorliep het gymnasium van Onze Lieve Vrouwe Ter Eem in Amersfoort en ging in 1964 als beursstudente – haar vader weigerde haar studie te betalen – internationaal recht studeren in Utrecht. Na haar kandidaats werkte zij een half jaar bij de Verenigde Naties in New York, totdat haar werkgever erachter kwam dat zij geen ‘native speaker’ was. Kraakman keerde terug naar Nederland en pakte haar studie weer op.

‘De Heks’

Op 11 augustus 1970 trouwde Kraakman met de Amerikaanse militair Nowell Amir Yrizarry, een gescheiden man. Dit huwelijk betekende een definitieve breuk met haar ouders – die zelf een jaar later scheidden – omdat zij hem volslagen ongeschikt vonden. Kraakman en Yrizarry vestigden zich in Utrecht en kregen in 1971 een dochter: Shoshanna Kirsten. Een jaar later studeerde Kraakman af (specialisatie volkenrecht). Omdat zij geen passend werk vond en Yrizarry, die inmiddels sociologie studeerde, evenmin een inkomen had, vroeg ze een bijstandsuitkering aan. Toen die haar werd geweigerd omdat een vrouw die nooit had ‘voorzien in het onderhoud van een gezin’, niet als kostwinner kon worden aangemerkt – dit in tegenstelling tot mannen in een vergelijkbare situatie – raakte zij hierover verwikkeld in een juridische strijd met de gemeente Utrecht. Kraakman werkte intussen als serveerster en spande kort daarna een kort geding aan tegen het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat in een vacature expliciet om een man had gevraagd. Het ministerie paste de vacaturetekst nog voor de uitspraak van de rechter – die haar in het gelijk stelde – aan.

Omdat Kraakman koos voor de vrouwenliefde – ze kreeg een relatie met de Nederlands-Hongaarse Sylvia Bodnár (1946-2010) – werd haar huwelijk met Yrizarry in 1974 ontbonden. Een jaar later, het Jaar van de Vrouw, begonnen Bodnár en Kraakman aan de Utrecht Oude Gracht (nr. 261) de allereerste vrouwenboekhandel annex vrouwencafé in Nederland: De Heksenkelder en De Heksenketel. Ook riepen zij dat jaar de Stichting voor Bevordering van Emancipatie en Feminisme (BEF) in het leven, waarmee ze de mogelijkheden voor vrouwen wilden vergroten om zich te oriënteren op de samenleving vanuit een emancipatoir-feministisch perspectief. De Heksenkelder verkocht boeken over emancipatie, feminisme en homoseksualiteit en roldoorbrekende kinderliteratuur. In De Heksenketel werden vrouwenfeesten, spelletjesavonden, exposities van vrouwelijke kunstenaars en lezingen georganiseerd en er was een voetbalteam. De boekhandel en het café vonden navolging in andere steden. Kraakman was daarnaast betrokken bij het Vrouwenhuis Utrecht.

Lesbisch feminisme en lesbische studies

In 1979 verhuisde Kraakman met haar dochter naar de Prinsengracht (nr. 39 II) in Amsterdam, waar ook Mieke van Kasbergen woonde, met wie zij op dat moment een relatie had. Nog datzelfde jaar verscheen onder redactie van Dorelies Kraakman, Maaike Meijer, Mieke van Kasbergen en Ineke van Mourik bij Feministische Uitgeverij Sara het Lesbisch Prachtboek, met onderwerpen als heksenvervolging, de androgyne mens, moeder-dochterrelaties, Mariaverering en het verschijnsel menstruatie in verschillende culturen. Een opvallend item in het Prachtboek is de fotoroman ‘Haar liefde stond op het spel’, met Sylvia Bodnár in de hoofdrol. De Volkskrant (12-1-1980) beoordeelde de publicatie ‘als een eerste gezamenlijk product van het radicaal-lesbianisme dat verder reikt dan het zingen van “Kleine kokette Katinka” in een vrouwencafé. Het zou jammer zijn als het alleen binnen de eigen subcultuur werd gelezen’. In mei 1980 was Kraakman een van de oprichtsters van de Stichting Lust en Gratie, met als doel het bevorderen van de lesbische cultuur. De opbrengsten van het Lesbisch Prachtboek kwamen ten goede aan deze stichting, die tussen 1983 en 2001 het tijdschrift Lust en Gratie uitgaf.

In het souterrain van Prinsengracht 39 richtten Dorelies Kraakman en anderen in 1983 het Lesbisch Archief Amsterdam op, waarmee ze het lesbische leven in Amsterdam wilden documenteren – in 1999 ging het op in IHLIA LGBT Heritage. Ook in 1983 begon ze met Marjan Sax, Tania Leon, Patti Slegers en Lida van den Broek het financieringsfonds Mama Cash, dat financiële ondersteuning geeft aan allerlei initiatieven van vrouwen, zoals vrouwen- en meidenhuizen, vrouwentelefoons en startende ondernemingen van vrouwen. Mama Cash groeide uit tot een internationaal toonaangevende organisatie. Kraakman was vanaf het begin actief betrokken bij de dagelijkse gang van zaken en was tot 1998 bestuurslid van het Mama Cash Cultuurfonds. Ze nam deel aan de vrouwengeschiedenisgroep Amsterdam en aan verschillende lesbische evenementen, zoals de Lesbische Driedaagse (1987). Ook drumde ze in vrouwenband Vendetta en deed ze aan cabaret.

Kraakman ging in 1980 geschiedenis studeren aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Zij koos voor oude geschiedenis en studeerde in 1987 cum laude af met een scriptie over incest in het oude Rome. Nog datzelfde jaar begon ze in deeltijd als universitair docent bij de vakgroep Homo & Lesbische Studies van de faculteit Sociale Wetenschappen aan de UvA. Samen met haar collega Gert Hekma gaf zij deze vakgroep internationaal aanzien. Zij was redacteur en medeauteur van Goed Verkeerd. Een geschiedenis van homoseksuele mannen en vrouwen (1989) en Grensverschillen in de seks (1990), publiceerde in wetenschappelijke en publiekstijdschriften en was redacteur van de Newsletter Forum on Sexuality. In 1997 promoveerde Kraakman bij Arthur Mitzman (UvA) en Henk Hillenaar (RUG) op een onderzoek naar lesbische taferelen in de Franse pornografie uit de achttiende eeuw: Kermis in de hel. Vrouwen en het pornografisch universum van de “Enfer” 1750-1850.

In augustus 1998 kreeg Kraakman te horen dat ze kanker had. Een paar maanden later ging zij een geregistreerd partnerschap aan met haar vriendin Ingrid Kluvers. Ondanks haar ziekte bleef Kraakman actief. Zo organiseerde ze met Hekma nog de eerste lezing (2002) van het George Mosse Fonds voor homo-en lesbische studies en gaf ze in de zomer van 2002 nog de cursus ‘Social theories of sexuality’ voor de International School van de UvA. Dorelies Kraakman overleed op 24 september 2002 thuis in Amsterdam, 56 jaar oud.

Betekenis

In de jaren zeventig was Dorelies Kraakman een toonaangevende initiatiefneemster van de lesbische beweging in Nederland. Zij geldt als een van de belangrijkste vertegenwoordigsters van lesbische studies – als historica beoefende ze dit nieuwe vakgebied met een sterk historische inslag. In verschillende in memoriams worden haar ‘lucide geest’, strijdlust en humor geroemd. Collega Hekma omschreef haar als ‘een stevige pot met humor, niet dogmatisch en met oog voor detail’ (Atria, map 3953, Folia 4-10-2002). In Zo kaal zonder jou (2004) beschrijft haar partner Ingrid Kluvers hoe Kraakman en zij omgingen met Kraakmans jarenlange strijd tegen kanker.

 

Naslagwerken

Atria.

Archivalia

Atria, Amsterdam: Archief Theodora Elisabeth Kraakman 1973-1999, archiefnummer 429; Biografiemap 3953.

Publicaties

  • [met Maaike Meijer, Mieke van Kersbergen en Ineke van Mourik]  red., Lesbisch prachtboek (Amsterdam 1974).
  • ‘An credible sit...’. Een onderzoek naar vader-dochter incest in Rome eerste eeuw vc. – tweede eeuw nc. (Amsterdam 1987) [doctoraalscriptie].
  • [met Gert Hekma en Maurice van Lieshout red.], Goed verkeerd. Een geschiedenis van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Nederland (Amsterdam 1989).
  • ‘“U boeit mij ergens – of althans uw boeken”. Fanmail in het archief van Anna Blaman’, in: Goed verkeerd. Een geschiedenis van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Nederland (Amsterdam 1989) 103-114.
  • ‘De geschiedenis van “dat ene”: vrouwelijke eros en lesbische lust’, Lover 16 (1989) 25-31.
  • ‘George Sand en de travestie van het vrouwelijke’, Lust en Gratie (1990) nr. 27, 11-31.
  •  [met Geertje Mak, Willem Melching en Gert Hekma] red., Grensgeschillen in de seks. Bijdragen tot een culturele geschiedenis van de seksualiteit (Amsterdam 1990).
  • ‘George Sand en Rachilde: tussen de seksen’, De Gids 154 (1991) 578-589.
  • [met Reini Kaas en Mariet Montagne], ‘Lesbische vrouwen’, themanummer VNVNA-krant 20 (1992) nr. 5.
  • ‘Met de billen bloot. Scatologische humor in de brieven van George Sand’, Lust en Gratie (1992) nr. 35, 80-91.
  •  ‘Kermis in de hel. Deugd en ondeugd van meisjes in Franse ars erotica 1750-1840’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 13 (1993) 13-37.
  • ‘Kritiek: vijf maal nul is nul. Ofwel de betekenis van een Frans vrouwengeschiedenis project voor lesbische geschiedenis’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 13 (1993) 137-147.
  • ‘“Mannelijkheid op drift”. Seksuele bravoure, (im)potentie en mannelijkheid in Franse erotische fictie van 1750-1850’, Groniek. Historisch Tijdschrift (1996) nr. 132, 267-277.
  • Kermis in de hel. Vrouwen en het pornografisch universum van de ‘Enfer’ 1750-1850 (Amsterdam 1997) [Proefschrift geschiedenis, UvA].
  • ‘Ontmoeting tussen oude en nieuwe pioniers: is techniek sexy genoeg?’, Opzij 28 (2000) nr. 3, 1-22.
  •  [met Padu Boerstra en Ria van Oosten], ‘Wie is er niet bang voor het L-woord? Reacties op een pleidooi’, Lover 28 (2001) nr. 4, 14-18.

Literatuur

  • Wanja Kruyer, ‘Semiotiek van het lesbisch verlangen. Interview met Dorelies Kraakman’, Skript Historisch Tijdschrift 9 (1987/88) nr. 4, 264-272.
  • Lilianne Ploumen, ‘Mama Cash: investing in the future of women’, in: Caroline Sweetman red., Gender, development and money (Oxford 2001) 53-56.
  • Gert Hekma, ‘In memoriam Dorelies Kraakman 1946-2002’, Sociologisch Mokum (SOMO) 6 (2002) nr. 1, 25-26.
  • Ingrid Kluvers, Zo kaal zonder jou (Amsterdam 2004).
  • Gert Hekma, ‘In memoriam: Dorelies Kraakman 1946-2002’, Journal of Homosexuality 46 (2004).
  • Nikki de la Rie, De Heksenketel en de Heksenkelder. Een vergeten bastion van Utrechtse vrouwenstrijd (Nieuwegein 2012) [verslag van gesprek met Ingrid Kluvers en Gert Hekma].
  • Vrouwenhuisbulletin. Maandblad van het Utrechts vrouwenhuis (Leidseveer 29, Utrecht).
  • ‘Het begin’, Mama Cash [URL: http://history.mamacash.nl/nl/history-page/419-2/ ; geraadpleegd 9-1-2018].

Illustratie

Dorelies Kraakman tijdens de viering van haar veertigste verjaardag, door onbekende fotograaf, 1986 (Collectie IAV-Atria Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis).

 

Auteur: Astrid de Beer (met dank aan Ingrid Kluvers en Gert Hekma).

laatst gewijzigd: 25/12/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.