Kymmell, Christina Sophia (1868-1949)

 
English | Nederlands

KYMMELL, Christina Sophia (geb. Lochem 16-9-1868 – gest. Roden 5-2-1949), kasteelvrouwe. Dochter van Jan Wilmsonn Kymmell (1836-1925), advocaat, en Adelaïde Albertine van Rappard (1833-1906). Christine Kymmell bleef ongehuwd.

Christine Kymmell werd geboren op het landhuis Velhorst bij Lochem, de buitenplaats van de Van Rappards (haar moeders familie). Haar oudere broer Coen (1863-1924) was geboren in Utrecht, waar hun vader advocaat was. De familie Kymmell, van Duitse komaf, maakte deel uit van de Drentse regentenstand en bezat de eeuwenoude havezate Mensinge in Roden, ooit bezit van Johan van Ewsum, een zoon van Beetke van Rasquert. Christines vader en haar oom Pieter (1837-1907) erfden de havezate  in 1878 van hun oom Coen (1795-1878), die een halve eeuw burgemeester van Roden was geweest. Sindsdien brachten de Kymmells er vele zomervakanties door.

Paarden en duiven

Broer Coen ging in 1881 in Delft studeren – hij werd later kunstschilder – maar Christine bleef als ongehuwde dochter bij haar ouders wonen. In 1906 overleed haar moeder en in 1907 haar oom. Haar vader was nu enig eigenaar van Mensinge en begon de havezate te restaureren en moderniseren. Er kwamen nieuwe paardenstallen en een nieuw koetshuis met dienstwoning – en telefoon. Na de dood van haar broer (1924) en haar vader (1925) was Christine de enige eigenaar van Mensinge. Op de gemeentelijke begraafplaats van Roden liet ze een monumentaal familiegraf aanleggen.

Als ‘juffer’ van Mensinge woonde Christine Kymmell vanaf 1925 permanent op de havezate. Ze gaf vrijwel niets uit aan onderhoud van het gebouw, maar wel aan haar grote liefdes: paarden en duiven. Als enig personeel hield ze een paardenverzorger, een boswachter en een huisknecht in dienst. Haar duiven – waarmee ze regelmatig prijzen won – mochten vrij door het huis vliegen, maar de door haar vader gerenoveerde inpandige dienstvertrekken bleven onbewoond en de kolenkachels in het koude huis bleven doorgaans uit. De jaarlijkse openbare veiling van gekapte dennenbomen uit haar 150 hectare grote productiebos en de pacht van haar boerderijen in Roden en elders vormden het leeuwendeel van haar inkomen. Ze ontving de pachters thuis in haar eetkamer. De ‘ridderzaal’ daarnaast had ze ingericht als herdenkingsplaats voor haar gestorven broer.

Juffer Kymmell had contact met dorpsnotabelen zoals de burgemeester, de predikant en een handvol paardenmensen, maar de andere inwoners van Roden hield ze op afstand. Haar brug ging ’s avonds omhoog, op de gracht mocht niet worden geschaatst en haar bossen waren verboden terrein. Als tegemoetkoming opende ze in 1933 op haar landgoed een ijsbaan en stelde ze vanaf 1939 een terrein beschikbaar voor een jaarlijks concours hippique, waarvoor ze ook een prijs uitloofde. Zelf reed ze veel paard in haar bossen en mende ze tot op hoge leeftijd zelf haar rijtuigen.

In de bezettingsjaren zorgden de dorpelingen goed voor de alleenwonende juffer Christine Kymmell. Ze wisten inkwartiering van Duitse troepen te voorkomen door rond te vertellen dat het op Mensinge spookte. Toen Kymmell na een val van de slotbrug in een ziekenhuis was opgenomen, braken Duitse soldaten bij haar in en plunderden haar wijnkelder. Bij die gelegenheid trokken ze aan alle bellenkoorden in het huis, waarmee ze onbedoeld ook een klok op het dak luidden. De hierdoor gewaarschuwde omwonenden konden de stomdronken militairen toen op straat zetten.

Christine Kymmell stierf op 5 februari 1949 op haar havezate, in de ouderdom van 79 jaar. Bij haar begrafenis werd de kerkklok geen zestig maal geluid, zoals in het dorp gewoon was, maar honderdmaal – ‘veertig sloagen meer as ’n gewoon mens’, aldus de koster (gecit. Battjes en van der Meulen, 18). Op verzoek van de overledene werd haar kist op een platte boerenkar, getrokken door haar eigen paarden, van de kerk naast de havezate naar de begraafplaats gereden. Daar werd ze bijgezet in het familiegraf.

Reputatie en nalatenschap

In haar testament bedacht Christine Kymmell de hervormde dorpskerk, natuur- en dierenbeschermingsfondsen en paardenfokorganisaties en het Provinciaal (nu: Drents) Museum in Assen met legaten. De toestand waarin ze de havezate had achtergelaten, bevestigde postuum haar reputatie van een rijke, zonderlinge kluizenares. De erfgenaam van het huis – haar Rotterdamse achterneef Georg Kymmell (1890-1956) – trof het in 1949 verwaarloosd aan, van buiten en binnen overwoekerd met wingerd, met duiven in de kelder en kikkers in de gootstenen. Toen men de klep van een klavecimbel op zolder opende, zakte het instrument prompt door zijn vermolmde poten. Het huis is daarna grondig opgeknapt. Het werd in 1985 verkocht aan de gemeente Roden en in 1988 opengesteld als museum – met het dameszadel van juffer Christine als een van de bezienswaardigheden.

Naslagwerken

Nederland’s Patriciaat.

Archivalia

Drents Archief, Assen: archief Mensinge.

Literatuur

  • Ger Battjes en Gretha van der Meulen, Havezate Mensinge Roden (Roden z.j.).

Overige literatuur in Vincent Jonkheid, Havezate Mensinge en haar bewoners (Groningen 2015).

Illustratie

Christine Kymmell, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Museum Havezate Mensinge Roden).

Auteur: Kees Kuiken

laatst gewijzigd: 01/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.