Limburg Stirum, Cornelia gravin van (1868-1944)

 
English | Nederlands

LIMBURG STIRUM, Cornelia gravin van (geb. Arnhem 6-6-1868 – gest. Arnhem 23-9-1944), evangeliste, ijveraarster christelijk meisjesonderwijs en weldoenster. Dochter van Constantijn Willem graaf van Limburg Stirum  (1837-1905), lid Provinciale Staten en Eerste Kamer, en Maria Catharina van Wickevoort Crommelin (1838-1896). Cornelia van Limburg Stirum bleef ongehuwd.

Freule Cornelia werd geboren als een-na-jongste van vier in een voorname familie: beide ouders kwamen uit adellijke families. Met haar twee zusjes en een broer groeide ze op in het statige Huize Nijenburgh aan de Eusebiusbuitensingel van Arnhem, in een hervormd milieu waar een sfeer van vroomheid heerste – haar vader was onder meer actief in het bestuur van de Heldringstichtingen in Zetten. De kinderen genoten huisonderwijs en Cornelia bleek een ernstig kind. Toen zij op haar veertiende gedwongen was rust te houden ten gevolge van een val, las ze stichtelijke lectuur. Op haar achttiende zat ze al in het bestuur van de vereniging die de – christelijke – fröbelschool in de Beekstraat (Arnhem) ondersteunde. Het tekent de ernst van haar geloofsleven dat zij al vroeg de kant van de dolerenden (gereformeerden) koos en zich daarmee verwijderde van haar milieu – pas vlak voor zijn dood zou ook haar vader tot de gereformeerde kerk toetreden. Haar moeder stierf in 1896, haar vader in 1905. Alleen met haar personeel bleef freule Cornelia in het ouderlijk huis wonen.

In stemmig zwart

In 1897 financierde freule Cornelia de aankoop van een groot herenhuis op de Eusebiusbuitensingel, gelegen naast haar ouderlijk huis, ten behoeve van een christelijke mulo die – naar de kleur van het gebouw – bekend zou worden als de Rode School. De jongensschool kreeg een uitstekende reputatie. Maar Cornelia van Limburg Stirum vond dat er ook een school moest komen voor meisjes uit ‘de beschaafde stand’, nodig voor de vorming van hun persoonlijkheid in christelijke zin. Op haar instigatie werd in april 1912 een vereniging opgericht tot Oprichting en instandhouding van een School met de Bijbel voor Voortgezet Onderwijs aan Meisjes en op 5 mei 1913 kon de Christelijke Meisjesschool, eveneens aan de Eusebiusbuitensingel, worden geopend. De school groeide uit tot een instelling met een zeer goede naam en kreeg er later ook een internaat bij. Om dit te financieren had de freule het familiegoed Tadema State in Friesland verkocht – het internaat heette daarom Klein Tadema State. Dit internaat, een groot huis gelegen tegenover De Nijenburgh, liet ze stijlvol inrichten en bezocht ze regelmatig.

Freule Cor was ook actief in het evangelisatiewerk in Arnhem. In 1917 huurde zij enkele lokalen van het gebouw van Patrimonium in de Spoorwegstraat ten behoeve van evangelisatie aan kinderen, en tien jaar later kocht zij het hele gebouw en gaf het een nieuwe naam: Kom en Zie. Er waren kinderclubs die in de jaren dertig wel vijfhonderd meisjes en jongens telden, clubs voor oudere meisjes en jongens en er was ook een vader- en moederkring. Freule Cor − een flinke, wat gebogen gestalte die altijd in stemmig zwart was gekleed – was zeer betrokken bij het evangelisatiewerk. Elke zondagmiddag sloot zij zich aan bij de bijbellezingen die in Kom en Zie werden gehouden en schonk zij thee voor de bezoekers, een gebaar dat zeer werd gewaardeerd.

Regelmatig ging Cornelia van Limburg Stirum op armenbezoek in de dicht bij De Nijenburgh gelegen volksbuurt. Gekleed in een lange wijde mantel, waaronder een mand met allerlei etenswaren verborgen was, ging ze woning in en woning uit. Ook was ze betrokken bij het werk van de Christelijke Vereeniging tot Stichting en Instandhouding van Arbeidskoloniën Het Hoogeland (voorheen Vereeniging tot Christelijke Verpleging van Bedelaars en Landloopers) en de Jan Pieter Adolfvereeniging, een instelling die de resocialisatie nastreefde van ‘allen die door armoede, drankzucht, misdaad of overtreding schipbreuk in het maatschappelijk leven hadden geleden’. Hiernaast was ze presidente van het in 1922 gevormde Nederlandsche Comité voor het Hollandsch-Hongaarsch Kinderhuis te Boedapest.

De Nijenburgh

In 1927 maakte gravin van Limburg Stirum een reis naar Nederlands-Indië. Bij haar bezoek aan zendingsposten constateerde ze dat er gebrek was aan vrouwelijke hulpkrachten. Samen met het zendelingsechtpaar Van Andel-Ripke ontwikkelde ze het plan voor een opleiding op brede gereformeerde basis voor vrouwen: de Gereformeerde Opleiding voor Zending en Evangelisatie (G.O.Z.E.). Ze zochten samenwerking met de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband en de Christelijk Gereformeerde Kerk, maar voor een dergelijke ‘kleine oecumene’ bleek de tijd nog niet rijp. Ze liet zich er niet door weerhouden. In 1931 werd stichting G.O.Z.E. opgericht en in 1935 ging in Arnhem de opleiding voor vrouwen in het zendingswerk van start, met internaat. Toen de gereformeerde synode in 1946 een kerkelijke opleiding voor evangelisatie oprichtte, kwam er een fusie en verhuisde de G.O.Z.E. naar Baarn. De nieuwe Baarnse school kreeg de naam De Nijenburgh, een herinnering aan het huis van de oprichtster.

Vanwege voedseltekorten en haar gewoonte zichzelf weg te cijferen raakte Cornelia van Limburg Stirum in de loop van het oorlogsjaar 1944 ondervoed. In april 1944 raakte ze verlamd ten gevolge van een reeks attaques – ze kon niet meer spreken. Op 17 september 1944 begon de Slag om Arnhem en haar huis lag dicht bij de Rijnbrug. Toen bekend werd dat de Duitsers De Nijenburgh in brand zouden steken, sleepte een verzorgster de freule naar een betrekkelijk veilig plekje in de tuin en de ochtend daarop kreeg de heer De Greef, hoofd van de Luchtbescherming en ouderling van de Gereformeerde Kerk, toestemming naar haar te zoeken. In rokende puin trof hij de freule aan, volledig verzwakt, haar ogen en mond overdekt met roet en as. Met behulp van drie leerlingen van de G.O.Z.E. bracht hij haar naar het Diaconessenhuis. Op 23 september 1944 overleed Cornelia gravin Van Limburg Stirum, op de leeftijd van 76 jaar.

Betekenis

In gereformeerd Arnhem was Cornelia gravin Van Limburg Stirum al tijdens haar leven een legende. De door haar opgerichte meisjesschool, waarvan de naam in 1933 was veranderd in Van Limburg Stirum Middelbare Meisjes School, was daar slechts een voorbeeld van. Een van de directrices van de school herinnerde zich hoe ze ooit aan haar ziekbed had gezeten: ‘Nog voel ik wat er in mij omging, toen zij op een keer, zij de vrouwe uit de hoogste adel in Nederland, neerknielde bij mijn bed, om te vragen mij weer op te richten uit mijn ziekte. Beter dan ooit zag ik toen de echte edelvrouwe Gravin van Limburg Stirum’ (gecit. Van Apeldoorn, 12).

Literatuur

  • A. van Apeldoorn, Gezegend en ten zegen. Herinneringen geschreven ter nagedachtenis van een moeder in Israël (z.p., z.j.).
  • W. Uittenbogaard, ‘Jonkvrouw C. gravin Van Limburg Stirum’, De Nieuwsbode voor Christelijk Arnhem, 9-6-1939, 6.
  • P.G. Kunst, ‘De G.O.Z.E. moeder’, Centraal Weekblad  3 (1955) 100.
  • ‘Freule C. v. Limburg Stirum kwam om in de hel van de Rijnbrug. Ook voor haar kende de oorlog geen genade’, Trouw, 19-9-1964.
  • H.C. Endedijk, Als een adelaar zijn vleugelsGeschiedenis van de Gereformeerde Kerk van Arnhem (Kampen 1986) 103-105.
  • Chr. van Roekel red., ‘Tragedie bij de Rijnbrug’, Ministory 18, 1-2. Bijlage bij Nieuwsbrief / Vereniging Vrienden van het Airborne Museum, Oosterbeek (1988) nr. 29.

Illustratie

Cornelia gravin van Limburg Stirum, door onbekende fotograaf, ca. 1900-1910 (Gelders Archief, Arnhem).

Auteur: O.W. Dubois

laatst gewijzigd: 01/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.