Klopper, Josephina Johanna (1898-1965)

 
English | Nederlands

KLOPPER, Josephina Johanna, vooral bekend als Fien de la Mar (geb. Amsterdam 2-2-1898 – gest. Amsterdam 23-4-1965), actrice en cabaretière. Op 5-8-1909 te Rotterdam erkend als dochter van Napoleon Christiaan de la Mar (1878-1930), acteur en regisseur, en Clasina Margaretha Klopper (1881-1944), actrice. Josephina de la Mar trouwde op 28-11-1941 in Amsterdam met Pieter Hermanus Grossouw (1890-1957), aannemer en architect. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Josephina (Fientje) de la Mar was de laatste van drie generaties toneelspelers uit een joods koopmansgeslacht. Haar grootvader noemde zijn zoon naar de door hem bewonderde Napoleon Bonaparte. Nap de la Mar noemde op zijn beurt zijn enige dochter bij de actrice Sien Klopper (met wie hij in 1909 trouwde) naar Joséphine de Beauharnais. Fientje, die in 1909 de naam De la Mar kreeg, verwierf op de meisjes-HBS in Rotterdam een grondige talen- en literatuurkennis. Drie maanden voor haar eindexamen liet ze de school in de steek voor het theater. Na lessen van haar vader debuteerde ze in 1916 bij Louis Davids in de revue Had je me maar. Ze speelde in de voor haar geschreven operette Madorah (1917, met haar ouders) en in het cabaret van Max van Gelder (1919).

‘Alles behalve circus’

In 1922 leerde Fientje de la Mar in het Amsterdamse café Schiller Piet Grossouw kennen, een aannemer en architect die pas weduwnaar was geworden. Ze kregen een stormachtige relatie en zouden in 1941 trouwen. In de tussentijd had De la Mar verschillende affaires, met onder anderen Jan van Ees, die speelde bij het Rotterdamsch Hofstadtooneel. Daar kreeg Fientje de la Mar haar eerste grote toneelrollen, zoals in Pygmalion van Bernard Shaw (1928). Ze was zo veelzijdig dat ze succes had in bijna alle theatergenres (‘alles, behalve het circus’, zoals ze zelf eens zei): van grote toneelstukken tot komische sketches, als cabaretière en zangeres. Filmster werd ze door haar rollen in de eerste Nederlandse geluidsfilms (De Jantjes en Bleeke Bet, 1934). Vooral het lied Ik wil gelukkig zijn uit Bleeke Bet maakte haar landelijk beroemd.

Omdat Fientje de la Mar een niet-joodse moeder had, mocht ze tijdens de Duitse bezetting blijven optreden. Haar weigering om zich aan te sluiten bij de Kultuurkamer maakte hieraan in 1943 een einde. Na de bevrijding maakte ze onder de naam Fien de la Mar haar come-back als cabaretière (bij Cor Ruys in 1946 en bij Willy van Hemert, 1947) en als actrice (Toneelgroep 5 mei 1945: Vrij volk; Lysistrata van Eduard Veterman). Als kroon op haar werk beschouwde ze haar eigen theater, dat ze in 1947 samen met haar man in de Mamixstraat in Amsterdam begon en dat ze naar haar al in 1930 gestorven vader noemde. Theater De la Mar opende met Maya van Simon Gantillon, met Fien in de titelrol, en bood in 1948 onderdak aan het gezelschap De Spieghel, waarin Fien onder meer speelde met de steracteur Ko van Dijk. Zakelijk werd het geen succes. Tegenover collega-cabaretier Wim Sonneveld klaagde ze dat hij aan het Leidseplein volle zalen trok, terwijl ‘in mijn “bonbonnière” geen hond komt’. Sonneveld nam het bedrijf in 1952 over.

Kort na de dood van haar man, steun en toeverlaat Piet Grossouw (1957) deed de bijna zestigjarige Fien de la Mar een mislukte zelfmoordpoging. Er volgde een gedwongen ziekenhuisopname. Hierna vervreemdde ze veel collega’s van zich met haar woedeaanvallen en kwam ze vrijwel niet meer aan de slag. Toch introduceerden Wim Ibo en Simon Carmiggelt haar in 1958 bij de televisie, waar ze in Ibo’s programma Artistencafé liederen zong zoals de ballade van ‘Jenny’ uit Brechts Dreigroschenoper. Later zou ze ook optreden in Ibo’s programma Cabaretkroniek. Inmiddels was ze met het ensemble van Paul Ostra aan een theatertournee begonnen. Haar laatste optredens waren in de televisiereeks Vrouwenlevens (1964), onder meer met de monoloog Stenen en wittebrood van Nicolaj. Emotioneel ging het echter bergafwaarts. Ze brak met haar ‘heldje’ Ibo en sprong, gekweld door achtervolgingswanen, op eerste paasdag 1965 uit het raam van haar flat in de Amsterdamse Beethovenstraat. Kort daarop stierf ze. Fien de la Mar werd opgebaard in de foyer van ‘haar’ theater (inmiddels Nieuwe de la Mar Theater geheten) en ligt bij haar man begraven op Zorgvlied.

Reputatie

Wim Ibo rangschikt Fien de la Mar onder de ‘monstres sacrés’ van de theaterwereld: ‘schitterende sterren waarnaast alle medespelenden verbleken’. Hij ziet in haar grilligheid de trekken van een door haar vader grondig verwende enige dochter: ‘haar grote acteurstalenten leken haar te gemakkelijk te zijn aangewaaid. Het publiek kon haar bij haar successen op handen dragen en haar talrijke minnaars aanbaden haar. Maar door dit alles geraakte zij uit haar evenwicht. […] Doch tegelijkertijd bepaalden die grilligheid en verwendheid haar ongewone, fascinerende persoonlijkheid, waarvoor niemand ongevoelig is gebleven’ (BWN). Met meer afstand, maar ook met meer empathie beschreef Jenny Pisuisse haar in 1982 in een biografie. In hetzelfde jaar ging de musical Fien in première, met cabaretière Jasperina de Jong in de titelrol. Het Nieuwe de la Mar Theater, lang een icoon van de Nederlandse schouwburgcultuur (Wim Kan hield er enkele van zijn oudejaarsconférences), maakte in 2005 een doorstart als DeLaMar.

Naslagwerken

BWN; Theaterencyclopedie (www.eenlevenlangtheater.nl) .

Archivalia

  • Filmmuseum, Amsterdam.
  • Theater Instituut Nederland, Amsterdam.
  • Particuliere verzameling Wim lbo, Amsterdam.

Literatuur

  • J. H. Penning, Voor en achter het voetlicht (Den Haag 1949).
  • Wim Ibo, Brieven aan jou (Amsterdam 1980).
  • Jenny Pisuisse, Fien de la Mar, portret van een kunstenaar (Amsterdam 1982).
  • Wim lbo, En nu de moraal. Geschiedenis van het Nederlands cabaret, 1936-1981 (Alphen a/d Rijn 1982) 95-105.
  • Ad de la Mar, Familieboek De la Mar. Alle naamgenoten in Nederland (Brecht 2006).

    Illustratie

    Fien de la Mar in de film De Spooktrein, 1939. Uit: Pisuisse, Fien de la Mar, 90.

Illustratie

Fien de la Mar in de film De Spooktrein, door Jakob Merkelbach, 1939 (Collectie Theater in

Nederland).

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op het BWN-lemma van Wim Ibo)

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 892

laatst gewijzigd: 15/08/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.