Peelen, Ida Caroline Eugenie (1882-1965)

 
English | Nederlands

PEELEN, Ida Carolina Eugenie (geb. Palembang, Nederlands-Indië 10-11-1882 – gest. Zeist 10-3-1965), kunsthistorica en museumdirectrice. Dochter van Jan Peelen (1852-1943), ambtenaar, en Carolina Jacoba Catharina Scherius (1857-1889). Ida Peelen bleef ongehuwd.

Ida Peelen werd geboren als oudste van vier – drie meisjes, één jongen – in een welgesteld gezin in Palembang, waar haar vader assistent-resident was. De familie was Nederlands-hervormd, maar in de loop der jaren ging de antroposofische leer een steeds grotere rol spelen. Toen Ida zes jaar was, ging het gezin met verlof naar Den Haag. Daar werd nog datzelfde jaar (1889) Ida’s jongste zusje geboren – ze zou slechts zeven jaar worden – en stierf haar moeder. Na de dood van de moeder werden Ida en haar andere zusje ondergebracht bij een tante en oom in Amsterdam. Toen haar vader in 1895 hertrouwde, bleef Ida bij haar oom en tante. Na haar eindexamen aan de meisjes-hbs (1900) begon ze met de mo-opleiding geschiedenis. Ook volgde ze aan de Universiteit van Amsterdam colleges kunstgeschiedenis bij privaatdocent Willem Vogelsang en colleges algemene geschiedenis. Haar mo-akte behaalde ze in 1905.

Museale leerschool

In 1906 kon Ida Peelen dankzij bemiddeling van Vogelsang als eerste vrouwelijke volontair aan de slag in het Amsterdamse Rijksmuseum – eerst bij het Nederlands Museum voor Geschiedenis en Kunst en van 1908 tot 1912 bij het Rijksprentenkabinet. Ze hield zich hier veel bezig met kunstnijverheid (vooral keramiek) en legde zo de basis voor haar latere specialisatie. Peelen werkte onder andere mee aan de catalogus van meubelen, deed een studie naar Hollands porselein en publiceerde in 1908 haar eerste artikel: over mangelplanken. Daarnaast gaf ze enkele dagen in de week kunstgeschiedenis aan de meisjes-hbs in Haarlem en was ze lid van de Commissie voor de Atlas Zeden en Gewoonten van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG) – ook daar was ze de eerste vrouw.

In 1912 solliciteerde Ida Peelen – nog geen dertig jaar – naar de functie van directeur van het Haags Gemeentemuseum. De sollicitatiecommissie benoemde Hendrik Enno van Gelder, voormalig gemeentearchivaris in Den Haag, maar besloot Peelen aan te stellen als adjunct-directrice. Peelen verhuisde naar Den Haag. In het Gemeentemuseum ondersteunde ze Van Gelder in de dagelijkse werkzaamheden, verzorgde rondleidingen, hield lezingen en gaf museumlessen. Ook verrichtte ze wetenschappelijk werk. Zo was ze betrokken bij de nationale tentoonstelling en catalogus over kerkelijke kunst in Den Bosch (1913), stelde de catalogus samen van een tentoonstelling over achttiende-eeuws Hollands porselein (1916), schreef de eerste wetenschappelijke bestandscatalogus van de collectie Nederlands aardewerk (1917) en publiceerde artikelen over onder meer Delfts aardewerk en edelsmeedkunst. Ook zat ze in de redactie van het bulletin van de Nederlands Oudheidkundige Bond. In haar vrije tijd verdiepte zij zich verder in de antroposofie.

Directeur van een rijksmuseum

Ida Peelen werd in 1918 directrice van rijksmuseum Huis Lambert van Meerten, het voormalig woonhuis van een Delfts industrieel, en ging in Delft wonen. Het aankoopbudget van het museum was uiterst beperkt en bovendien trok kort na haar aantreden de belangrijkste bruikleengever, Jhr. Jan Willem Six van Vromade, zijn collectie van onder meer zeventiende- en achttiende-eeuwse meubelen en porselein terug. Toch lukte het Peelen om het museum weer op de kaart te zetten. Ze organiseerde een fondsenwervingscampagne waarmee ze in 1920 een grote verzameling Nederlandse en buitenlandse tegels kon aankopen. Vervolgens sloot ze het museum voor een aantal maanden ten behoeve van een grootse inventarisatie en herinrichting. Ook legde ze in de loop der jaren een keramiekcollectie aan en in 1922 bracht ze een nieuwe catalogus uit. Dankzij haar inspanningen trok het museum de interesse van nationale en internationale specialisten. Om ook een algemeen publiek te bereiken maakte ze tentoonstellingen over kunstnijverheid en contemporaine kunst en verzorgde ze lezingen. Deze publieksgerichte activiteiten, die destijds niet zo vanzelfsprekend waren, zag ze als haar belangrijkste taak. Zij vond dat kunstschatten in musea onmisbaar waren voor de ontwikkeling en de verrijking van de mens en dat het museum dienstbaar moest zijn ‘aan de kunst en de opvoedkundige belangen van het publiek’ (NRC, 2-12-1928).

Van 1926 tot 1930 verving Ida Peelen regelmatig de beheerder van de Historische Zaal van het Prinsenhof in Delft wanneer hij ziek was. In 1929 werd zij bovendien aangesteld als directrice van het rijksmuseum H.W. Mesdag in Den Haag. Gedurende zes jaar combineerde ze deze functie met haar directoraat van Huis Lambert van Meerten. Ze verzorgde het algemene beheer, gaf rondleidingen en werkte aan de rubriek kunstvoorwerpen van de bestandscatalogus. De erven Mesdag, die zich nog steeds met het museum bemoeiden, gaven haar weinig bewegingsvrijheid en in 1934 lukte het hun haar te laten vervangen door Wilhelm Martin, tevens directeur van het Mauritshuis en hoogleraar kunstgeschiedenis.

Dankzij het vermogen van haar familie kon Ida Peelen een onafhankelijk leven leiden. Ze woonde samen met een gezelschapsdame en maakte veel (studie)reizen door Europa. Ze was goed bevriend met Elisabeth Korevaar-Hesseling en Elisabeth Neurdenburg, die eveneens tot de eerste generatie professionele vrouwelijke kunsthistorici behoorden. Met Neurdenburg reisde ze onder meer enkele weken door Spanje (1926) en Italië (1937). Ook gebruikte Peelen haar vermogen ter ondersteuning van de antroposofische beweging. In haar eigen museum in Delft organiseerde ze een aantal tentoonstellingen en lezingen rondom de antroposofie.

Peelen sloot haar loopbaan af met een tentoonstelling en catalogus over Italiaans, Noord-Nederlands, Vlaams en Delfts aardewerk (1946-1947). Bij haar afscheid van Huis Lambert van Meerten werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In een interview met Elsevier’s weekblad ter gelegenheid van haar pensioen sprak ze de woorden: ‘Ik had mij geen mooier en prettiger werkkring kunnen wensen’ (22-11-1947). Aan het einde van haar leven woonde ze in het antroposofisch verzorgingshuis Huize Valckenbosch te Zeist. Daar overleed Ida Peelen, 82 jaar oud, op 10 maart 1965.

Betekenis

Aan het begin van de twintigste eeuw was Ida Peelen meerdere malen ‘de eerste vrouw’ in haar vakgebied. Haar belangrijkste wapenfeit is wel dat zij in 1918 de eerste vrouwelijke directeur van een rijksmuseum werd. Kunsthistorica Yvette Marcus-de Groot besteedt in haar proefschrift over vrouwelijke kunsthistorici (2003) uitgebreid aandacht aan Ida Peelen – zij typeert haar als een gedreven vakvrouw en pionierster.

Naslagwerken

Elck zijn waerom; Persoonlijkheden; RKD.

Archivalia

  • Bevolkingsregisters Den Haag en Amsterdam.
  • Nationaal Archief, Den Haag: Archief Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten te Delft, 1908-1948, nummer toegang 3.12.12.
  • RKD, Den Haag: Archief Ida Peelen, NL-HaRKD.0336.

Publicaties

Zie voor de volledige bibliografie van Ida Peelen: Marcus-De Groot 2003, 415-416.

Literatuur

  • ‘De dagtaak van de museum-directrice mejuffrouw Ida C.E. Peelen’, NRC, 1-12-1928 en 2-12-1928.
  • Mary Pos, ‘Een bezoek aan Museum Huis Lambert van Meerten te Delft. Bij de directrice Mej. Ida C.E. Peelen’, Christelijk Vrouwenleven 13 (1929) 300-303.
  • Kate de Ridder, ‘Museumdirectrice Ida C.E. Peelen’, De Vrouw en haar Huis. Het Landhuis op de Hoogte 4 (1942) 128-133.
  • ‘Ida Peelen 65 jaar. Na veertig jaren tussen Delfts Ceramiek. Directrice over haar levenswerk’, Elsevier’s Weekblad, 22-11-1947,13.
  • ‘In gesprek met: mej. Ida C.E. Peelen’, NRC, 8-11-1952.
  • M. Stibbe, ‘Ida Peelen’, Mededelingen Antroposofische Vereniging Nederland 5 (1965) 98-99.
  • Yvette Marcus-de Groot, ‘Ida Peelen, de eerste en enige vrouwelijke directeur van Museum Mesdag, 1929-1934’, Jaarboek Die Haghe (1996) 208-225.
  • Maria Anna Lindenburg en Rosa Lindenburg, ‘Twee Delftse vrouwen in de kunstgeschiedenis: Elisabeth Korevaar-Hesseling en Ida Peelen’, in: Aafje Meijer-Schaap e.a. red., Delftse vrouwen van vroeger door Delftse vrouwen van nu (Delft 1996) 121-131.
  • Yvette Marcus-de Groot, Kunsthistorische vrouwen van weleer. De eerste generatie in Nederland vóór 1921 (Hilversum 2003) 255-274.

Illustratie

Ida Peelen, door Abraham Favier, 1928 (Nationaal Archief, Den Haag).

laatst gewijzigd: 12/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.