Pijsel, Anna (1878-1929)

 
English | Nederlands

PIJSEL, Anna, vooral bekend als Anna Kruyt-Pijsel (geb. Hien 22-5-1878 – gest. Arnhem 16-10-1929), eerste vrouwelijke zendeling-arts. Dochter van Daniël Hubertus Pijsel (1850-1914), hoofonderwijzer, en Jansje van Dooren (1851-1933). Anna Pijsel trouwde op 13-4-1909 in Arnhem met Ary Kruyt (1860-1916), zendeling. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren.

Anna Pijsel werd geboren in Hien, een dorpje aan de Waal bij Dodewaart, als de oudste van een Nederlands-hervormde hoofdonderwijzer en zijn vrouw. Ze doorliep de lagere school en het gymnasium. Haar diploma behaalde zij in Amsterdam, waar het gezin inmiddels naartoe was verhuisd. Na het gymnasium ging Anna geneeskunde studeren aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar studie was Anna Pijsel actief binnen het bestuur van de Nederlandse Vrouwelijke Christen-Studenten Vereeniging. Mede door haar inzet fuseerde deze vereniging in 1903 met de Nederlandse Christen-Studenten Vereeniging (NCSV). Nadat Anna Pijsel datzelfde jaar op een conferentie van de NCSV de zendeling-arts Bervoets had horen spreken over de behoefte aan artsen in de zending, meldde ze zich aan bij het Nederlandsch Zendeling Genootschap (NZG). In haar brief aan de bestuurders van het genootschap schreef ze: ‘Na ernstig nadenken heb ik toen besloten, zoo God 't wil, mij aan de zending te geven; ‘t is mijn innige wensch in ’t werk des Heeren werkzaam te kunnen zijn’ (HUA, 1102-1, 865, brief 15-12-1903).

Medische zending en huwelijk

De sollicitatie van Anna Pijsel was een noviteit binnen de zending. ‘Het is U bekend,’ zo beantwoordde het NZG bestuur Anna’s sollicitatie, ‘dat nog nooit eerder eene vrouwelijke arts in den dienst der Nederlandsche Zending is werkzaam geweest’ (HUA, 1102-1, 865, brief 14-1-1904). Het NZG-bestuur verwelkomde Anna Pijsels sollicitatie maar maakte haar aanstelling afhankelijk van het advies van haar toekomstige collega’s. Niet alleen haar sekse speelde in deze overwegingen een rol, maar ook praktische bezwaren rondom huisvesting en het feit dat zij als vrouwelijke arts hoger was opgeleid dan de mannelijke zendelingen.

Nadat Pijsel in 1904 succesvol haar artsexamen had afgelegd, benoemde het NZG haar datzelfde jaar als zendeling-arts. Een jaar later vertrok zij naar het zendingsziekenhuis te Modjowarno (Mojowarno), Oost-Java. Ze begon als plaatsvervanger van Bervoets, die voor drie jaar met verlof naar Nederland was. Pijsel kreeg de speciale verantwoordelijkheid over de vrouwelijke patiënten en kinderen. Een jaar na haar aanstelling benoemde het NZG ook vier zendingszusters, van wie er twee in het ziekenhuis in Modjowarno werden geplaatst. De NZG-bestuurders en haar collega’s in Modjowarno waren tevreden over Pijsel. Wel botste Anna Pijsel in deze jaren geregeld met zendeling Ary Kruyt, een achttien jaar oudere weduwnaar die al decennia in de zending werkzaam was. Kruyt was gewend dat zijn gezag werd gerespecteerd en had er moeite mee dat een hoogopgeleide vrouw hem tegensprak. In 1907 legden zij hun meningsverschillen bij. Toen de drie jaren van haar voorlopige aanstelling voorbij waren, bleef Pijsel aan het ziekenhuis en de zending verbonden. In 1908 moest ze echter vanwege ziekte (amoebendysenterie) terug naar Nederland. Ze intensiveerde het contact met Kruyt, die ook in Nederland was vanwege zijn gezondheid – al snel maakten ze hun verloving bekend. In 1909 trouwden ze in Arnhem, waarna ze gezamenlijk terugkeerden naar Modjowarno. Daar werden hun drie dochters geboren: Jansje (1910-1974), Maria (1911-1953) en Sophia (Fiep, 1913-1995).

Als gehuwde vrouw was Anna Kruyt-Pijsel niet langer in dienst van het NZG. Toch bleef zij als arts actief in de zending. In 1913 was zij korte tijd plaatsvervangend hoofd van het Modjowarno-ziekenhuis. Ook op de andere standplaatsen van haar man bleef zij als onbezoldigd arts werkzaam. De geboorte van hun jongste dochter viel samen met haar werk in het ziekenhuis in Modjowarno: ‘Anna moest zo gauw mogelijk weer aan het werk. Ze kwam thuis om de baby te voeden, het ziekenhuis was toch aan de overkant van de weg’ (gecit. Kruyt 1983, 64). Ary Kruyt vond het niet terecht dat zijn vrouw van de lijst van zendingsarbeiders van het NZG was geschrapt en verzocht het bestuur haar weer aan te nemen. In 1911 verscheen Anna Kruyt-Pijsels naam weer op de lijst van werknemers in 1911, maar ze verkreeg hiermee geen recht op salaris of pensioenopbouw.

Ary Kruyt overleed in 1916, na jaren van een kwakkelende gezondheid. Voor zijn dood liet hij Anna beloven dat ze met de kinderen naar Nederland zou teruggaan. Vanwege de Eerste Wereldoorlog moest ze haar vertrek uitstellen. Tijdelijk werkte ze in 1917 als invaller in het zendingsziekenhuis te Bandoeng (Bandung).

Terug in Nederland

In 1919 keerde Anna Kruyt met haar drie dochters terug naar Nederland. Met haar moeder, die inmiddels ook weduwe was, vestigde ze zich in Arnhem. Ze werkte als hulp-schoolarts en hield praktijk voor kinderen aan huis. Samen met haar vriendin Christine Bader richtte ze de consultatiebureaus voor zuigelingen in Arnhem op. Tevens vervulde ze verschillende bestuursfuncties, onder meer bij de Nederlandse Christen Vrouwen Bond. Ook bij de zending bleef Anna Kruyt-Pijsel betrokken: ze keurde van tijd tot tijd de gezondheid van aspirant zendingswerkers, en met name zendingsvrouwen. Haar dochters zouden alle drie in 1936 bij de medische zending gaan werken.

Op 16 oktober 1929 overleed Anna Kruyt-Pijsel. Vijf dagen ervoor was ze na een dienstreis in elkaar gezakt en buiten bewustzijn geraakt. Ze werd begraven in Arnhem. Volgens dochter Fiep (Sophia) Kruyt deelden ‘moeders’ en ‘volksvrouwen’ van Arnhem in hun verdriet. Het NZG bracht Anna Kruyt-Pijsel in herinnering als een vrouw die als arts, echtgenote en moeder ‘getoond [heeft] haar krachten te willen stellen in dienst van haren Heer’ (‘In Memoriam’).

Ondanks haar status als eerste Nederlandse vrouwelijke zendeling-arts raakte Anna Kruyt-Pijsel in de vergetelheid. Dochter Fiep Kruyt gaf haar een prominente plek in haar familiegeschiedenis De Kruyten van Mojowarno, maar buiten dit werk is Anna Pijsel slechts een voetnoot in de Nederlandse zendingsgeschiedenis: soms wordt zij kort genoemd als het over de positie van vrouwen binnen de Nederlandse zending gaat, maar veelal gaat deze eer naar Christina Slotemaker de Bruïne, de eerste vrouwelijke zendeling van Nederland.

Archivalia

Het Utrechts Archief (HUA), Archief Raad voor de Zending: Rechtsvoorganger (1102-1), archiefnummers 320, 864-867, 3711.

Literatuur

  • D.C., ‘In Memoriam Mevrouw A. Kruyt-Pijsel’, Nederlandsch Zendingsblad (1929) 186.
  • Fiep Kruyt, De Kruyten van Mojowarno. Een familieverhaal, met herinneringen (Surabaya/Oegstgeest 1983).
  • Iris Busschers, ‘Gendered Remembrance: Women in the Dutch Calvinist Mission and its Historiography, c. 1900-1949’, Trajecta 24 (2015) 285-308.

Illustratie

Anna Kruyt-Pijsel, door onbekende fotograaf, ongedateerd (uit: De Kruyten van Mojowarno).

Auteur: Iris Busschers

laatst gewijzigd: 12/07/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.