Simon, Meina Catharina (1878-1941)

 
English | Nederlands

SIMON, Meina Catharina, vooral bekend onder haar artiestennaam Meina Irwen (geb. Teteringen 5-8-1878 – gest. Amsterdam 17-10-1941), zangeres, actrice, revueartieste, danseres. Dochter van Jan Meinard Simon (1842-1921), officier, en Henriette Jacoba Blussé (1857-1928). Meina Simon (1) had een relatie met Thomas Fuller Potter (1865-1948); (2) trouwde op 23-11-1916 in New York met Ellis Allen Lloyd (1885-?), cameraman. Uit relatie (1) werd 1 dochter geboren.

Meina Simon groeide op als oudste van vijf in een gezin van een beroepsmilitair in Teteringen vlakbij Breda. Haar moeder was afkomstig uit de aanzienlijke Dordtse uitgeversfamilie Blussé, haar vader was cavalerist en docent bij de Koninklijke Militaire Academie. In 1884 verhuisde het gezin naar Haarlem – daar ging Meina naar school en zat ze op pianoles. Als tienjarige viel ze al op met haar excellente spel, en de verwachting was dat ze later concertpianiste zou worden. In 1886 werd haar vader ziek. Hij verliet het leger en kreeg het beheer over het fortuin van zijn schoonvader, dat hij in nieuwe uitvindingen investeerde maar raakte keer op keer in financiële moeilijkheden. In 1895 verhuisde het gezin terug naar Teteringen, waar het ging wonen op het landgoed Laanzicht. 

Actrice en zangeres

Vanaf 1894 volgde Simon enkele jaren kostschoolonderwijs te Reuil-Malmaison, ten westen van Parijs. Tegen de zin van haar ouders besloot ze daarna naar de toneelschool in Amsterdam te gaan. Vervolgens keerde ze naar Parijs terug en deed er een zangopleiding.

Rond de eeuwwisseling leerde Simon de jonge officier Louis Pellissier de Féligonde (1875-1914) kennen. Deze telg uit een Franse adellijke familie logeerde op Laanzicht tijdens zijn studie aan de KMA. Zij waren de liefde van elkaars leven. Tot een huwelijk kwam het niet, omdat zijn streng katholieke moeder hem verbood te trouwen met de protestantse Meina. Zij zou zich niet meer aan een man hechten. Ook hij zou hierna geen duurzame relatie meer aangaan en sneuvelde in de eerste maand van de Eerste Wereldoorlog.

Enkele jaren later kreeg Simon een relatie met de in Parijs geboren en getogen Amerikaan Thomas Fuller Potter. In 1905 bracht ze hun dochter, Béatrice, ter wereld. Fuller Potter erkende het kind, maar Simon wilde haar dochtertje bewust ongehuwd opvoeden. In hetzelfde jaar eindigde het huwelijk van Simons ouders in een echtscheiding. Toen haar vader vier jaar later failliet ging, betekende dit opnieuw een zware emotionele klap. Simon keerde terug naar Amsterdam en moest in haar eigen onderhoud gaan voorzien.

In 1908 debuteerde Simon onder de artiestennaam Meina Irwen bij het Amsterdamse gezelschap De Hagespelers van Eduard Verkade. Ze speelde onder andere een rol in Een ideale echtgenoot van Oscar Wilde. Ze viel op met haar wat hese sopraanstem. Vanaf 1909 trad ze vooral op in de revue van theater Frascati, onder leiding van Gustave Prot. Hier ontwikkelde zij zich tot een succesvolle variétéartieste – ze was de enige Nederlandse danseres die de ‘apachendans’ beheerste: een acrobatisch en dramatisch duet dat de – gewelddadige – discussie uitbeeldt tussen een prostituee en een pooier, vooral bekend van de Franse actrice Mistinguett. Verder speelde Irwen hoofdrollen in kluchten en mimevoorstellingen waarvan ze zelf de choreografie bedacht. Haar kostuums waren voor het brave Amsterdam soms uiterst gewaagd.

Dans op film

In 1912 reisde Irwen met onder anderen Louis Bouwmeester naar Londen, waar ze met haar mimedrama’s De droom van Salomé en Le bouquette à Pierette in het Coliseum optrad. Ze studeerde er nieuwe moderne dansen in die ze, terug in Nederland, in theaters vertolkte. Het ging daarbij om salondansen als de Argentijnse tango, de Braziliaanse maxixe en de step, maar ook om moderne dans op het toneel, zoals de Danse du Poignard, Anitra’s dans van Grieg en de Valse triste van Sibelius. Tussen 1913 en 1916 werkte Irwen tevens voor het Scheveningse Cabaret artistique van Jean-Louis Pisuisse en Max van Gelder.

In maart 1916 vertolkte Irwen naast Louis Bouwmeester en Esther de Boer-van Rijk een hoofdrol in de film De Diamant van Johan Gildemeijer. Ze speelde de rol van een christelijke pleegdochter in een joods gezin van een Amsterdamse diamantslijper. Terloops vertolkte Irwen hierin het controversiële thema van de liefde tussen twee mensen met verschillende religies. Enkele recensenten waren lauw over de regie, maar de acteurs kregen alle waardering voor hun spel. Toch zag men Meina Irwen liever dansen, zoals in haar tweede film, Een Danstragedie, eveneens uit 1916. Gildemeijer schreef deze film op het lijf van Irwen, die de hoofdrol als danseres met dochtertje speelt, naast de Argentijn Adelgui Migliar. De recensies waren lovend. Hoewel deze film, evenals De Diamant, verloren is gegaan, is de herinnering eraan nog lang levend gebleven. Ook in de derde film van Gildemeijer, Vadertje, speelde Irwen de hoofdrol. Het gaat over een meisje dat haar oude vader verlaat voor een waardeloze geliefde en erna gedesillusioneerd terugkeert naar huis. De film bleef na de première in 1918 vrijwel onopgemerkt.

Bij de filmopnames had Irwen de cameraman Ellis Allen Lloyd leren kennen. In oktober 1916 vertrok ze met hem en Béatrice onder uiterst gevaarlijke oorlogsomstandigheden naar New York, waar zij in november trouwden. Vrijwel direct daarna vertrok Lloyd met de noorderzon. Via het Nederlands consulaat kwam Irwen in contact met de Nederlandse kolonie aldaar. Ze zette haar werk als danseres en pantomimespeelster nog voort in New York. Toen haar vader in 1921 overleed, keerde ze voorgoed terug naar Europa. Irwen woonde in de jaren twintig met dochter Béatrice in Cannes. Begin jaren dertig trouwde Béatrice en keerde Meina Irwen terug naar Amsterdam.

Op 17 oktober 1941 overleed Meina Irwen op 63-jarige leeftijd in Amsterdam; op 21 oktober werd ze begraven op de Nieuwe Ooster (graf nr. 83-4-0187).

Betekenis

In de korte tijd dat Meina Irwen in Nederland optrad, baarde ze opzien als zangeres, danseres en actrice. Ze had een opvallende sopraanstem, speelde in kluchten en zette zelfverzekerd haar getrainde danslichaam in. Meina Irwen bezat een katachtige lenigheid. Met al haar dansen verlegde ze de grenzen van de vrijheid waarmee vrouwen zich op het toneel konden presenteren. Vaak deed ze dit in de rol van een femme fatale. Met haar vertolking van de ‘danse apache’ liet ze de theaterbezoeker iets zien van de ruwe zeden in de maatschappelijke onderklasse. Haar werk als filmactrice stond in het verlengde van haar danskunst. Haar plotselinge vertrek naar New York liet in Nederland een leegte achter op de podia voor de moderne dans. Ter herinnering aan de op het toppunt van haar roem verdwenen actrice maakte de schilder Jan Sluijters in 1916 een portret van Meina Irwen – het maakt thans deel uit van een privé-collectie.

Naslagwerken

Honig.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: archiefkaart.
  • Regionaal Archief Dordrecht: collectie Blussé van Oud-Alblas, nr.100, Inventarisnummer 1131 : The Blussé-Simon Story. Jeugdherinneringen van Henri (Hans) Simon, jongste broer van Meina Irwen.

Literatuur

  • De Kunst, 20-1-1909, 15-5-1909, 8-1-1910, 20-8-1910, 11-8-1911, 20-7-1912, 28-2-1914, 7-3-1914, 28-3-1914, 27-11-1915, 4-3-1916, 6-5-1916 en 28-9-1918.
  • Algemeen Handelsblad, 11-5-1914, 3-5-1915, 19-10-1916, 4-4-1929, 20-5-1933, 7-2-1945.
  • Nieuws van den Dag, 7-8-1915.
  • De Telegraaf, 4-5-1916, 16-10-1916, 24-12-1954.
  • Nieuwe Apeldoornse courant, 23-2-1917.
  • New York Times, 8-3-1918.
  • Geoffrey Donaldson, Of joy and sorrow. A filmography of Dutch silent Fiction (Amsterdam 1997).
  • Henri-René Lenormand, Les confessions d’un auteur dramatique (Parijs 1949) 115.

Illustratie

Meina Irwen. Collectie Het Leven, 1916 (Nationaal Archief / Spaarnestad Photo).

 

Auteur: Barbara C. de Jong (met dank aan Joggli Meihuizen)

laatst gewijzigd: 10/06/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.