Simons, Estella Carolina (1888-1989)

 
English | Nederlands

SIMONS, Estella Carolina (geb. Amsterdam 5-11-1888 – gest. Wassenaar 30-1-1989), advocate en feministe. Dochter van David Simons (1860-1930), advocaat, later hoogleraar strafrecht en strafvordering, en Marianne Wilhelmina van Raalte (1863-1947). Estella Simons bleef ongehuwd.

Estella (Stella) Simons groeide met haar jongere broer Marinus op in een liberaal-joods gezin. In huiselijke kring werd ze ‘Zus’ genoemd, Marinus heette er ‘Broer’. De eerste negen jaar van haar leven bracht ze door in Amsterdam, waar haar vader als advocaat werkte. In 1897 verhuisde het gezin naar Utrecht omdat haar vader er tot hoogleraar was benoemd. Met hem had Stella een warme, liefdevolle band; ze noemde haar vader een ‘engel der engelen’ (Holtrop en Sevenhuijsen, 19). Haar ouders waren maatschappelijk betrokken. Thuis kregen beide kinderen gelijke kansen: Stella ging naar het gymnasium, broer Marinus naar de hbs.

Advocatuur

Na haar eindexamen ging Stella Simons rechten studeren in Utrecht. Ze werd lid van de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereeniging (UVSV) en zat twee jaar in het bestuur. In 1912 deed Stella haar doctoraal en een jaar later rondde ze haar rechtenstudie af met een promotie. Ze had op ‘echtscheiding’ willen promoveren maar vond zelf dat ze daarvoor onvoldoende levenservaring had, dus koos ze voor ‘De rechtstoestand van het natuurlijke kind’. Juridisch met een sociaal tintje, noemde zij het zelf (Simons 1983, 3). In haar proefschrift pleit Simons voor een regeling die de bloedband betrekt in de verdeling van verantwoordelijkheden en rechten van het ouderschap; ook buitenechtelijke kinderen zouden een familierechtelijke betrekking met de vader moeten krijgen. Het was een vooruitstrevend standpunt waarmee Simons onder juristen en ook in politiek opzicht vrijwel alleen stond – alleen uit feministische hoek kwam steun.

In 1914 werd Stella Simons in Utrecht beëdigd als advocaat en procureur. Ze werkte eerst als voluntair, daarna geassocieerd, en van 1934 tot 1940 in een zelfstandige praktijk. Tien jaar lang was Simons de enige vrouwelijke advocaat in Utrecht. Twee vrouwen waren haar voorgegaan maar ermee opgehouden. Een van hen was haar vriendin Clara Wichmann, wier toga ze overnam en droeg totdat die tot op de draad versleten was. Als advocaat had zij een algemene praktijk met steeds meer nadruk op kinderbeschermingszaken en echtscheidingen. In die tijd hadden beide partijen nog dezelfde advocaat. Stella Simons wilde voorkomen dat vooral vrouwen en kinderen het slachtoffer werden van echtscheidingen en probeerde daarom vaak het huwelijk te herstellen. Ook verdedigde ze nogal eens aborteurs omdat zij deze zaken als vrouwelijke advocaat kreeg toebedeeld.

De vrouwenbeweging

Naast haar werk als advocaat zat Stella Simons in vele besturen van verenigingen en commissies op het gebied van de kinderbescherming en de armenzorg. Door dit werk en de ontmoetingen met kopstukken van de vrouwenbeweging groeide haar feministisch bewustzijn. Ze noemde zichzelf ‘een late feministe’ (‘Iets met studie doen’, 2). Pas in 1914 werd zij voorstander van het vrouwenkiesrecht, na een ontmoeting met Aletta Jacobs bij een vergadering van de Nationale Vrouwenraad. In 1917 sloot zij zich aan bij de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht en ze bleef jarenlang voorzitter van de afdeling Utrecht. Een jaar later was ze betrokken bij de oprichting van de Vereniging van Vrouwen met een Academische Opleiding (VVAO).

In 1914 trad Stella Simons toe tot het hoofdbestuur van de Onderlinge Vrouwenbescherming (OV), een organisatie die hulp bood aan ongehuwde moeders, maar zich ook inzette voor de verbetering van bestaande misstanden door het stimuleren van wetswijzigingen omtrent rechten van ongehuwde moeders en hun kinderen. Het werk van deze vereniging lag geheel in de lijn van haar promotieonderwerp. Simons zat 22 jaar in het hoofdbestuur en bleef tot in de jaren zestig actief lid. In 1934 werd zij erelid van de UVSV en in 1954 van de VVAO.

Stella Simons was al die tijd in het ouderlijk huis blijven wonen. Na de dood van haar vader in 1930 bleef ze met haar moeder een huishouden vormen; gezamenlijk wisten zij zich staande te houden gedurende de Duitse bezetting. Hoewel zij tegen confessioneel onderwijs was, werd Simons secretaris van de school waar joodse leerlingen naartoe moesten. In mei 1942 zette de bezetter Simons met haar moeder uit huis; ze vonden onderdak in een arbeiderswijk. In 1943 kwamen zij en haar moeder op de ‘lijst-Frederiks’, samen met andere joden die vanwege hun betekenis voor het land beschermd dienden te worden. Ze werden geïnterneerd op Kasteel de Schaffelaar in Barneveld, maar nog datzelfde jaar doorgevoerd naar kamp Westerbork. In 1944 werden Simons en haar moeder gedeporteerd naar Theresienstadt. Tot de bevrijding waren ze daar geïnterneerd.

Half juni 1945 was Stella Simons terug in Utrecht. Twee weken later, op 1 juli, begon ze weer met werken, op het kantoor van een vriend. Samen met een huishoudster (Juf) woonde ze zelfstandig in een ruimte boven het kantoor. Simons had veel Duits-joodse cliënten, bijna allemaal relaties van een vriendin uit het verzet. Naast haar werk als advocaat bleef zij deel uit maken van besturen en verenigingen: het meeste werk deed ze voor Pro Juventute en het Nederlands Genootschap voor Reclassering. Ook bleef ze tot in de jaren zestig actief lid van de OV en zeer betrokken bij de VVAO.

Op haar 75ste in 1963, sloot Stella Simons haar praktijk. Drie jaar later verhuisde ze met haar huishoudster Juf naar een moderne flat aan de Livingstonelaan. Stella Simons stierf op 30 januari 1989 in een bejaardentehuis te Wassenaar, in de leeftijd van 101 jaar.

Reputatie

Stella Simons was meer sociaal dan politiek geëngageerd. Als feministe stond ze niet op de barricaden, maar sprong ze wel in de bres voor de rechten van vrouwen en kinderen. Speerpunten waren de band tussen moeder en kind en het vaak bedreigde recht op vrouwenarbeid. Met name het werk dat ze deed met het hoofdbestuur van de OV heeft geleid tot een nieuwe waardering van de positie van de vrouw in het algemeen, en die van de ongehuwde moeder in het bijzonder. Haar rapporten voor de OV hebben bijgedragen tot wetswijzigingen op het gebied van pleegzorg, pleegouderschap, erkenning van natuurlijke kinderen, de rechtspositie van de moeder, en de vaderschapsprocedure (Simons 1957, 3-4).

In 1958 werd Simons benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Archivalia

  • Atria, Amsterdam: dossier Simons, Estella C.
  • Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam: toegangnr. 860 (Onderzoek Advocatuur in bezettingstijd); toegangnr. 140 (mr. Estella C. Simons).
  • Joods Historisch Museum, Amsterdam: mediatheek, inv. nr. 00005320, Levensverhaal van Estella C. Simons, Autobiografische schets van Estella C. Simons, Wassenaar 1983.

Publicaties

  • De rechtstoestand  van het natuurlijke kind (Utrecht 1913) [proefschrift].
  • ‘Het onderzoek naar het vaderschap is verboden’, in: Gedenkboek Onderlinge Vrouwenbescherming, 1897-1922 (Den Haag 1922) 20-22.
  • Rapport van de commissie ter bestudering van den rechtstoestand van het buiten-echt geboren kind. Aangenomen op de Algemene Vergadering te Groningen juli 1926 (Amsterdam 1926) [met B. Bakker-Nort, Cohen Tervaert-Israels, A.H. Jacobs en C. van Schaik-Dobbelman].
  • Veertig jaar Onderlinge Vrouwenbescherming (Den Haag 1937) [redevoering].
  • Zestig jaar Onderlinge Vrouwenbescherming (Den Haag 1957) [redevoering].
  • ‘Als een volwaardig mens mee te mogen tellen’, in: Het woord van de week, orgaan van de humanistische luisterkring 51 (Utrecht 1963) [radiotoespraak].
  • ‘Iets met studie doen’, in: Mededelingen Vereniging van Vrouwen met een Academische Opleiding (1976).

Literatuur

  • Els Blok en Mathilde Vogelaar, Uit de schaduw van de mannen. Vrouwenverzet 1930-1940 (Amsterdam 1985) 111-113.
  • Aukje Holtrop en Selma Sevenhuijsen, ‘Vrouwelijke advocaat van het eerste uur, interview met de nu 98-jarige mr. Stella Simons’, Nemesis, Tijdschrift over Vrouwen en Recht (1987) 18-23.
  • J.C. de Waard-Bijlsma, ‘In memoriam Mr. Dr. Estella Simons’, in: Kroniek van de reünisten vereniging UVSV/NVVSU (Utrecht 1989).
  • Ernest Hueting en Rob Neij, Ongehuwde Moederzorg in Nederland (Zutphen 1990) 21.
  • Annick Schreuder en Nicole Teeuwen, Een verbond van gestudeerde vrouwen. 75 jaar Nederlandse Vereniging van Vrouwen met een Academische Opleiding (Hilversum 1993) [hierin ook verwijzingen naar interviews met Simons en een redevoering van haar].
  • Eva Broessler-Weissman en Gregory Moore, The war came to me. A story of endurance and survival (Lanham 2009) 85.

Illustratie

Mr. Stella C. Simons, door onbekende fotograaf, ongedateerd (erven E.C. Simons).

Auteur: Renée Simons

laatst gewijzigd: 13/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.