© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Liesbeth Hesselink, Thomas, Marie E., in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Thomas [19/10/2017]
THOMAS, Marie E. (geb. Likoepang, Nederlands-Indië 17-2-1896 – gest. Bukittinggi, Indonesië, 29-10-1966), eerste vrouwelijke arts in Nederlands-Indië. Dochter van Adriaan Thomas (1861-1925), militair, en Nicolina Maramis (gest. na 30-7-1934). Marie Thomas trouwde op 16-3-1929 met Mohammad Joesoef (1898-1958), arts. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 1 zoon geboren.
Marie Thomas werd geboren in de Minahasa op Celebes (Noord-Sulawesi), als dochter in het protestants-christelijke gezin van een beroepsmilitair. Ze had één broer. Vanwege de militaire loopbaan van haar vader woonde het gezin op verschillende plaatsen in de archipel. Zodoende moest Marie vaak van school wisselen. Toen in 1912 de School Tot Opleiding Van Indische Artsen (STOVIA) in Batavia (Jakarta) voor meisjes werd geopend, meldde Marie zich op instigatie van de apothekeres Charlotte Jacobs meteen aan. Jongens mochten de opleiding gratis volgen, meisjes moesten ervoor betalen. Daarom richtten enkele Nederlandse vrouwen, onder wie Jacobs, een studiefonds op. Dankzij dit studiefonds kon Marie gaan studeren. Aanvankelijk was zij het enige meisje tussen bijna tweehonderd jongens – pas na twee jaar kwam Anna Warouw, ook uit de Minahasa, op de STOVIA. Ze raakten bevriend en werden ‘de Tweeling’ genoemd. Ook leerde ze er de van Sumatra afkomstige Mohammad Joesoef kennen. Ze zaten lange tijd bij elkaar in de klas en zouden tegelijk afstuderen.
Indisch arts
In 1922 rondde Marie Thomas de tienjarige opleiding af. Bij het behalen van haar diploma werd ze in het zonnetje gezet en overladen met cadeaus, wat haar uitzonderlijke prestatie maar ook haar eenzame positie benadrukte. Ze haalde er zelfs de Nederlandse kranten mee: het Rotterdamsche Nieuwsblad noemde haar een ‘baanbreekster’. Na haar afstuderen ging Thomas in overheidsdienst werken bij de Centrale Burgerlijke Ziekeninrichting (CBZ), het grote ziekenhuis in Batavia. Na korte onderbrekingen in Medan en Menado (Manado) keerde ze terug naar Batavia. Als assistent van Nicolaas J.A.F. Boerma specialiseerde ze zich op het gebied van de verloskunde, en zo kan ze worden beschouwd als de eerste Indonesische gynaecologe – op haar huwelijksaankondiging noemde ze zichzelf ‘verloskundig assistente’. Enkele dagen voor haar huwelijk op 16 maart 1929 nam zij ontslag.
Het feit dat Marie Thomas pas op 33-jarige leeftijd trouwde met een man die ze al jaren kende, is vermoedelijk te verklaren uit het verschil in godsdienst en afkomst. Zij was christen en Menadonese; haar man was mohammedaan en Minangkabauer. Na haar huwelijk vestigde Marie Thomas zich als gouvernementsarts te Padang (West-Sumatra). Het echtpaar kreeg twee kinderen: Sonya en Eri. In 1931 werd Marie Thomas eervol ontslagen bij de DVG (Dienst Volksgezondheid). Een jaar later – het echtpaar woonde toen weer in Batavia – trad ze toe tot het bestuur van Persatoean-Minahasa (Verenigd Minahasa). Deze gematigd nationalistische politieke partij, opgericht in 1927, was voorstander van een federaal Indonesië met garantie voor de identiteit en autonomie van de Minahasa. Marie verliet het bestuur al na drie jaar, toen het echtpaar verhuisde naar Fort de Kock (Bukkitinggi) op Sumatra. Thomas ging er werken in het ziekenhuis en had daarnaast particuliere patiënten.
Marie Thomas was een van de eerste artsen die zich bezighielden met geboortebeperking, te weten het spiraaltje. Samen met haar assistente bezocht ze de kampongs om mensen te helpen die geen arts konden betalen. In 1940 was ze een jaar lang penningmeester van de plaatselijke afdeling van de Vereeniging van Indonesische Geneeskundigen. Tijdens de Japanse bezetting, de politionele acties en de Bersiap-periode werkte Thomas door. In Bukittinggi richtte ze rond 1950 een vroedvrouwenschool op, de eerste op Sumatra en de tweede in Indonesië. Ze gaf daar ook zelf les, waarbij zij de nadruk legde op discipline en hygiëne.
Ten tijde van de rebellie van de Minangkabau tegen Jakarta rond 1958 bleven Marie Thomas en haar man als enige artsen over in het hospitaal; de anderen vochten mee in de strijd tegen het regeringsleger. Met haar man nam ze korte tijd de directie waar. Tot haar dood – ze werd zeventig jaar – bleef Marie Thomas aan het werk in het ziekenhuis; ze overleed in 1966 onverwacht, na een hersenbloeding.
Reputatie
Marie Thomas stond bekend als een arts die altijd klaar stond voor haar patiënten – velen hielp ze gratis. Zoals in de archipel gebruikelijk was stond haar huis ook open voor familieleden die vaak jarenlang bij het echtpaar inwoonden. In het huidige Indonesië is Marie Thomas in de vergetelheid geraakt – zelfs de door haar opgerichte vroedvrouwenschool draagt haar naam niet.
Publicaties
‘De suspensiestabiliteit van het bloed in de tropen’, Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië (GTNI) 65 (1925) 157-173.
Literatuur
- STOVIA-Almanak, 1923, 1925, 1926.
- A. de Waart red., Ontwikkeling van het geneeskundig onderwijs te Weltevreden 1851-1926, uitgegeven ter herdenking van het 75-jarig bestaan van de School Tot Opleiding van Indische Artsen (S.T.O.V.I.A.) (Weltevreden 1926).
- Star Weekly, 20-6-1959.
- Liesbeth Hesselink, Genezers op de koloniale markt. Inheemse dokters en vroedvrouwen in Nederlands Oost-Indië 1850-1915 (Amsterdam 2009).
Illustratie
Marie Thomas in vrouwenkliniek Buitenzorg Batavia-Weltevreden, door onbekende fotograaf, ca. 1929 (Rijksmuseum Boerhaave, Leiden).
Auteur: Liesbeth Hesselink
laatst gewijzigd: 19/10/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.