Vos, Grietje (1891-1985)

 
English | Nederlands

VOS, Grietje, vooral bekend onder de auteursnamen Margot Vos en Gerda (geb. Nieuw-Amsterdam 10-11-1891 – gest. Winterswijk 1-12-1985), dichteres. Dochter van Hinderikus Vos (1866-1936), hoofdonderwijzer, en Hendrina Christina Eggink (1864-1962), onderwijzeres. Margot Vos trouwde op 7-4-1916 in Opsterland met Jan Hilvers (1886-1956), onderwijzer. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.

Grietje Vos werd geboren als derde van tien kinderen in een socialistisch onderwijzersgezin in Nieuw-Amsterdam (Drenthe) – een jonger zusje was Maria, die later ook dichteres zou worden. In 1896 verhuisde het gezin naar Tijnje in Friesland, waar haar ouders een baan kregen op de openbare lagere school. Grootmoeder Eggink woonde bij het gezin in en nam tot haar dood in 1903 een groot deel van het huishouden en de opvoeding op zich. Vader Vos was lid van de SDAP. Het gezin had het niet breed maar cultuur was belangrijk. Zo kreeg Grietje vanaf 1901 vioolles van een collega van haar ouders. Op school had ze de eerste klas overgeslagen omdat ze al wat kon lezen en schrijven. De hoogste klas (die van haar vader) deed ze twee keer bij gebrek aan geld voor een vervolgopleiding. Ze kreeg dat tweede jaar les in Duits en Frans. Daarna (in 1905) ging ze van school om thuis te helpen in de huishouding. Via privéonderwijs bereidde ze zich voor op het onderwijzersexamen, waar ze in 1910 voor slaagde. Ze vond een baan als onderwijzeres aan de openbare lagere school in Langezwaag, een paar kilometer ten zuiden van Tijnje. In datzelfde jaar 1910 verloofde ze zich met Jan Hilvers, een onderwijzer die ze via haar vader had leren kennen – Jan was ook lid van de SDAP. Rond deze tijd moet ze zelf ook lid zijn geworden.

Socialistisch dichteres

Na haar onderwijzersexamen begon Grietje Vos verhalen en gedichten voor kinderen te schrijven. Ze debuteerde in 1913 onder het pseudoniem Gerda met een sprookjesachtige vertelling in Ons Kinderblaadje, een bijlage van het sociaal-democratische vrouwenblad De Proletarische Vrouw. Ze bleef voor dit blad schrijven, maar schreef ook voor jeugdtijdschriften als Leven en werken, Het Veldviooltje, Het Jonge Volk en Opgang. Tegelijk schreef ze natuur- en socialistisch getinte gedichten, onder meer over stakingen en het vrouwenkiesrecht, die werden opgenomen in kranten, tijdschriften en vakbondsbladen als De Proletarische Vrouw, De vrouw in Haar Huis, De Amsterdammer en Links Richten. Hiervoor gebruikte ze op zeker moment het pseudoniem Margot Vos.

In 1915 werd Grietje Vos onderwijzeres op de school van haar ouders in Tijnje. Een jaar later trouwde ze met Jan Hilvers. Na vanwege het werk van Jan veel verhuisd te zijn – het paar woonde achtereenvolgens in Sloten, Leeuwarden (waar in 1918 dochter Ineke werd geboren) en Erica – vestigden ze zich in 1921 in Hengelo (Twente), waar Jan directeur werd van de Gemeentelijke dienst voor de Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Hun huis werd een trefpunt van vrienden uit socialistische en literaire kringen.

In het Drentse dorp Erica was Vos geconfronteerd met de erbarmelijke woon- en leefomstandigheden van de veenbewoners. Daarover correspondeerde ze met de socialistische dichter C.S. Adama van Scheltema. Ook zond ze hem door haar geschreven gedichten toe. Door zijn bemiddeling verscheen in 1923 bij uitgeverij Querido haar eerste bundel poëzie voor volwassenen, De nieuwe Lent, waarin ze de natuur en het socialistische gedachtegoed bezingt. De bundel was binnen vier weken uitverkocht en kreeg drie herdrukken. Al snel kwam ze met nieuw werk: De dienende maagd (1924), met gedichten over de strijd van het socialisme rond het thema vrouw, Meiregen (1925), met aan haar dochter opgedragen (natuur)gedichten voor kinderen, en de socialistische bundel Vlammende verten (1926). Een deel van haar gedichten werd later op muziek gezet.

Onder de naam Margot Vos schreef Grietje Hilvers-Vos in deze jaren ook spreekkoren als ‘De kinderen roepen’ en ‘Weest bereid’ voor de Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs en de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), alsmede teksten voor koorwerken en liederen – onder meer negentien, deels vertaalde, liedjes voor de zangbundel Jan Pierewiet (1933). Ze hield ook lezingen, bijvoorbeeld voor de Bond van Sociaal Democratische Vrouwenclubs, en deed redactiewerk – in 1924-1925 zat ze in de redactie van De Socialistische Gids en in 1931-1932 was ze redacteur van de kinderrubriek ‘De Jonge Garde’ in Het Volksblad voor Twente.

Voor en na de oorlog

Vanwege interne conflicten in de SDAP zegden Margot Vos en haar echtgenoot in 1932 hun partijlidmaatschap op en traden ze toe tot de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). Na een jaar keerden ze de OSP alweer de rug toe, maar door deze stap was Hilvers zijn baan als ambtenaar kwijtgeraakt en had Vos moeten stoppen met haar werk voor de AJC. In 1935 verhuisden ze naar Schoorl, waar ze bevriend raakten met kunstenaars als Jan de Hartog en Piet Wiegman. Vos ging schrijven voor het socialistische tijdschrift De Internationale en werd penningmeester van het Ernst Eckstein Comité Holland, dat steun verleende aan antifascistische bewegingen in Duitsland.

In deze jaren schreef Margot Vos vooral natuurgedichten, die verschenen in de bundel De eeuwige strijder (1936). Eind 1939 verhuisde het paar naar Lochem omdat hun huis in Schoorl vanwege de oorlogsdreiging was gevorderd. Tijdens de oorlog zat de Joodse ontwerpster Fré Cohen korte tijd bij hen ondergedoken. Aan het eind van de oorlog trokken ze in bij moeder Vos in Bathmen en in 1951 verhuisden ze met de inwonende moeder naar Hoevelaken. Daar werd ze lid van de in 1948 opgerichte Nederlandse Vredesbeweging. De productiviteit van dichteres Margot Vos nam geleidelijk af. Af en toe vertaalde ze nog een lied uit het Duits en enkele keer leverde ze een gelegenheidsgedicht. Zo schreef ze in 1952 het gedicht ‘Auschwitz’ voor het Comité Auschwitz Herdenking en in 1954 de tekst voor de operette Zonnekinderen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Bijenvereniging te Emmen.

Na de dood van haar man (1956) publiceerde Margot Vos nauwelijks meer. Ze trok in bij haar dochter en leidde een teruggetrokken leven. Wel bleef ze, geïnspireerd door de natuur, tot op hoge leeftijd gedichten schrijven. Op 1 december 1985 stierf Margot Vos in Winterswijk, in de ouderdom van 94 jaar.

Betekenis

Als dichteres van socialistische en natuurpoëzie genoot Margot Vos in de jaren twintig en dertig grote bekendheid in socialistische kringen. Diverse gedichten van haar zijn opgenomen in bloemlezingen en verzamelbundels. Dat geldt ook voor haar kinderpoëzie, die regelmatig een plaats heeft gekregen in schoolleesboekjes.

Naslagwerken

BWSA; Lexicon jeugdliteratuur.

Archivalia

  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: persoonskaart.
  • Letterkundig Museum, Den Haag: collectie Margot Vos, signatuur LM : V 08503.
  • Tresoar, Leeuwarden: knipselmap Margot Vos.

Publicaties

Afgezien van de in de tekst genoemde publicaties:

  • ‘De Rozelaar’, Socialistische Gids 5 (1920) nr. 1, 41.
  • Intermezzo. Verzen (Blaircum 1925).
  • De lichte uren. Verzen (Amsterdam 1928).
  • Weest bereid. Spreekkoor (z.p. z.j. [ca. 1930]).
  • De Windharp. Verzen (Blaricum 1932).
  • De oordeelsdag. Spreekkoor (Amsterdam 1932).
  • De kleine voordrager (Hilversum 1935).

Literatuur

  • Hendrik van Tichelen, Over boeken voor kinderen. Studie ten gerieve van ouders, leerkrachten, bibliothekaressen (Groningen/Den Haag 1928) 28.
  • Henriëtte J. Kluit en Saskia Lobo, De kleine vuurtoren. Jeugdboekengids 1932 (Den Haag 1932) 8.
  • Hendrik van Tichelen, Over boeken voor kindsheid en jeugd. Studie ten gerieve van ouders, leerkrachten, bibliothekaressen (Antwerpen 1955) 82-83.
  • ‘Bekende dichteres is 90 jaar. Margot Vos altijd op de bres voor verdrukten’, De Graafschapbode, 7-11-1981.
  • H.C. ter Weeme-Hilvers en F.R. ter Weeme, Margot Vos. Overzicht van haar leven 10 november 1891 – 1 december 1985 (Winterswijk 1991).
  • Henk Krosenbrink, ‘Honderd jaar geleden werd Margot Vos geboren’, Jaarboek Achterhoek en Liemers 15 (1992) 132-144.
  • Marjoke Rietveld-van Wingerden, Jeugdtijdschriften in Nederland & Vlaanderen 1757-1942 (Leiden 1995) 171-172, 196-197, 247-248, 262, 280-281.
  • Jan van der Staak, ‘Een “dichtend hart” in de Wilderinkshoek. De Hengelose tijd van de dichteres Margot Vos (1921-1935)’, Jaarboek Hengelo (2006) 87-99.

Illustratie

Margot Vos (uit: Lexicon van de jeugdliteratuur).

Auteur: Janneke van der Veer

laatst gewijzigd: 24/02/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.