Witlam, Maria (1876-1951)

 
English | Nederlands

WITLAM, Maria, vooral bekend als Rie Mussert-Witlam (geb. Enkhuizen 16-9-1876 gest. Utrecht 3-9-1951), echtgenote van NSB-leider Mussert. Dochter van Maarten Witlam (1830-1897), schilder, en Helena Bezaan (1834?-1891). Maria Witlam trouwde op 19-9-1917 in Rheden met Anton Adriaan Mussert (1894-1946), civiel ingenieur en politicus. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Maria (Rie) Witlam werd geboren als nakomelingetje in een gezin met negen kinderen; haar oudste (half)zus Frederika (1856) was twintig jaar ouder. Ze groeide op in Enkhuizen, waar ze de driejarige hbs volgde. Als vijftienjarige verloor ze haar moeder en zorgde ze twee jaar voor haar ziekelijke vader. Vanaf haar zeventiende verdiende ze als huishoudster en ‘verzorgende’ haar eigen inkomen. Ze werkte bij families in Enschede, Amsterdam en Haarlem en enkele jaren bij een employee van de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) in Nederlands-Indië. Tussen 1906 en 1908 volgde ze de interne leerling-verpleegsteropleiding in het Wilhelminagasthuis in Amsterdam. Later woonde ze op kamer op achtereenvolgens de Overtoom, in de Vondelstraat en de Kerkstraat.

Trouwe echtgenote

In 1915 verpleegde Rie Witlam een tijdlang haar achttien jaar jongere neefje ‘Boy’: de aan een nierkwaal lijdende Delftse student Anton (Ad) Mussert, zoon van halfzus Frederika. Met hem kreeg ze een gepassioneerde seksuele relatie en twee jaar later trouwde het smoorverliefde stel. Het huwelijk vond plaats in weerwil van halfzus Frederika Mussert-Witlam, die jarenlang niet meer met haar eigen zus en zoon wilde omgaan, maar met dispensatie van de koningin – vanwege de bloedband aangevraagd.

Na hun huwelijk (1917) woonden Rie Mussert-Witlam en haar man in Den Haag en Baarn. Allengs maakte de passie plaats voor bedrijvige zorgzaamheid van ‘Dar’ voor ‘Boens’, zoals Rie en Anton Mussert elkaar liefkozend noemden. Haar zelfstandigheid gaf Mussert-Witlam niet direct op: als echtgenote van een student was zij de kostwinner. Pas na Musserts afstuderen als civiel ingenieur in 1918 wijdde ze zich geheel aan het huishouden en de ondersteuning van haar man, die sinds 1920 hoofdingenieur was bij de Provinciale Waterstaat in Utrecht. Aanvankelijk was ze bezorgd over zijn politieke aspiraties, die in 1931 resulteerden in de oprichting van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), maar gaandeweg werd Mussert-Witlam zijn trouwste fan. Samen met haar hartsvriendin, privésecretaresse Stien van Bilderbeek, waakte ze als een moederkloek over het welzijn van haar ‘kleine dictator’. Ze woonden intussen in een modern herenhuis aan de Nassaulaan 4 (nu Prinses Marijkelaan 4), dicht bij het Wilhelminapark in Utrecht. Ze ontving er familie en vrienden, zoals het Joodse echtpaar J.P. Josephus Jitta.

Met de politiek bemoeide Rie Mussert-Witlam zich niet: ze was geen lid van de NSB, noch van een andere partij. Niettemin zat ze na de Duitse inval in mei 1940 vijf oorlogsdagen lang als ‘staatsgevaarlijke’ vast in de gevangenis in Hoorn. Daarna begon voor haar het luxeleven, dankzij Musserts leiderschap: ze genoot aanzien in hoge (nazi)kringen en beschikte over veel huishoudgeld, luxeartikelen, een dienstbode en een huisknecht. Ze manifesteerde zich nu ook openlijker ‘in de geest van het nationaal-socialisme’ (gecit. Pollmann, 58) en vergezelde haar echtgenoot bij officiële gelegenheden, zoals bij het bezoek van SS-leider Heinrich Himmler in 1942 in Lunteren. Ook was ze donateur van de vrouwenafdeling NSVO, stimuleerde ze het lidmaatschap van de Nationale Jeugdstorm en bezocht ze gewonde Oostfrontstrijders in het ziekenhuis.

Vanaf 6 mei 1940 was Rie Mussert-Witlam ‘geheim lid’ van de NSB, wat ze na de oorlog zelf stellig ontkende: haar man zou haar politieke engagement altijd ontmoedigd hebben. In 1942 begon haar man een innige liefdesrelatie met zijn bijna dertig jaar jongere nichtje Marietje Mijnlieff, dochter van zijn nicht Helena Mijnlieff-Verburg. De affaire was voor Mussert-Witlam een enorme schok, maar het is nooit tot een echtscheiding gekomen. Tot haar verdriet moest ze toezien hoe haar echtgenoot zich publiekelijk van haar verwijderde en zelfs een huis voor zijn jonge geliefde kocht. Eind 1942 kreeg Mussert-Witlam tot overmaat van ramp een ernstige vorm van borstkanker.

Na de oorlog

Na de bevrijding hield Rie Mussert-Witlam zich schuil bij haar zus Klasina Verburg-Witlam in Utrecht, waar ze al snel werd opgepakt. Op verdenking van lidmaatschap van de NSB, donateurschap van de NSVO en haar ‘algemene nationaal-socialistische gezindheid’ zat ze ruim een jaar in verschillende interneringskampen: de gevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht, kamp Nieuwersluis en kamp Fort de Bilt. De beroerde omstandigheden – vernedering, kou, onzekerheid en gebrek – waren voor de ziekelijke, bejaarde vrouw een zware beproeving. Voor haar ernstige hart-, heup- en beenklachten was er vanuit de kampleiding nauwelijks aandacht, al kreeg ze wel verzorging van haar eigen (eveneens geïnterneerde) behandelend arts. Op 21 februari 1946 kwam Mussert-Witlam om gezondheidsredenen vrij. Gedesillusioneerd en berooid vond ze onderdak bij een nicht in Den Dolder, waar haar man haar een dag voor zijn executie (7-5-1946) nog bezocht. ‘Zij strooien maar met doodstraffen (…) ’t is meer dan bar’, had ze kort daarvoor geklaagd. Ze voelde zich behandeld als een paria en was verontwaardigd over de confiscatie van haar bezittingen: ‘Is er geen recht meer te krijgen in Nederland?’ (gecit. Pollmann, 64-5).

Op 31 maart 1949 werd Rie Mussert-Witlam voorwaardelijk buiten vervolging gesteld. Haar laatste jaren sleet ze in Zeist en in een rusthuis in Bussum. Op 3 september 1951 overleed Rie Mussert-Witlam op 75-jarige leeftijd in het Diaconessenhuis in Utrecht aan borstkanker.

Reputatie

Rie Mussert-Witlam is vooral bekend geworden als de loyale tante én echtgenote van NSB-leider Anton Mussert, die de buitenechtelijke escapades van haar man door de vingers zag, altijd achter hem bleef staan en zich weinig met politiek bemoeide. Vlak voor zijn executie roemde Anton Mussert haar eenvoud, ‘voortreffelijke huishoudelijke beheer’ en ‘grote karakter’ (gecit. Matthée, 48); maar zijn bezittingen liet hij na aan zijn grote liefde Marietje Mijnlieff.

Publicatie

‘Memoires van mijn gevangenschap 7 mei 1945 – 21 februari 1946’, De Wende 17 (mei 1974) 476-483.

Archivalia

  • Nationaal Archief, Den Haag: Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, Maria Witlam CABR inv. nr. 97153 en 107401 (doktersverklaring d.d. 30-4-1945 van G.H. de Kleijn).
  • NIOD, Amsterdam: 247, inv. nrs. 649 t/m 652 (brieven).

Literatuur

  • Ronald Havenaar, Verrader voor het vaderland. Een biografische schets van Anton Adriaan Mussert (Utrecht 1978).
  • J. Meyers, Mussert. Een politiek leven (Amsterdam 1984).
  • B. van der Boom, Kees van Geelkerken. De rechterhand van Mussert (Utrecht/Antwerpen 1990).
  • A.A. Mussert, Nagelaten bekentenissen, verantwoording en celbrieven van de NSB-leider, ingeleid en bezorgd door G. Groeneveld (Nijmegen 2005).
  • Zonneke Matthée, Voor Volk en Vaderland. Vrouwen in de NSB 1931-1948 (Amsterdam 2007).
  • Mireille van Haaren, Maria Mussert-Witlam. Een dictatorvrouw in spé (bachelorscriptie Universiteit Utrecht 2012) [UR: http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/254624, geraadpleegd 15-11-2015].
  • Tessel Pollmann, Mussert & Co. De NSB-Leider en zijn vertrouwelingen (Amsterdam 2012) 51-65.
  • Mireille van Haaren, 'Maria Mussert-Witlam. Een leven aan de zijde van NSB-leider Anton Mussert', Historica 38 (2015) nr. 3, 28-29.

Illustratie

Rie Mussert-Witlam, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Beeldbank WO2 – NIOD).

Auteur: Marie-Cécile van Hintum

laatst gewijzigd: 28/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.