Antink, Margo Sybranda Everdina (1868-1957)

 
English | Nederlands

ANTINK, Margo Sybranda Everdina, vooral bekend als Margo Scharten-Antink (geb. Zutphen 7-9-1868 – gest. Florence, Italië 27-11-1957), schrijfster. Dochter van Gerard Christiaan Antink (1838-1892), ontvanger en later controleur van de belasting, en Everdine Woltijn Jansen (1846-1924). Margo Antink trouwde op 21-5-1902 in Valkenburg (Limburg) met Carel Theodorus Scharten (1878-1950), dichter, criticus. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.

Margo Antink beschreef haar jeugd als heel gewoon. Als kleuter woonde ze in Heerenveen. Ze bezocht de lagere school in Doetinchem en later in Bergen op Zoom, waar ze ook haar akte voor het lager onderwijs haalde. Onder het pseudoniem Victorine d’Oxème schreef ze op dertienjarige leeftijd een roman: George Courvron, die in feuilleton verscheen in de Bergen op Zoomse Courant. Haar moeder las iedere avond het feuilleton, zonder te weten dat haar dochter de auteur was. Margo’s ouders kwamen er pas achter toen enige tijd later namens de krant een boek voor Margo werd bezorgd met een dankwoord als inscriptie.

Na in Leiden Frans gestudeerd te hebben publiceerde  Antink in 1899 haar officiële debuutroman, Catharina, die een groot succes werd. Inmiddels was ze als lerares werkzaam op een middelbare school in Zwolle, waar ze de negen jaar jongere Carel Scharten – zelf was ze inmiddels 31 jaar oud – ontmoette. Op 21 mei 1902 trouwden ze. Het huwelijk wordt omschreven als buitengewoon gelukkig, al waren beiden veel ziek. Carel had ernstige astma en kreeg bij koud en vochtig weer makkelijk longontstekingen. Daarom verhuisde het echtpaar al snel naar het warmere Parijs, waar Margo (onder de naam M. Scharten-Antink) als correspondente werkte voor het Algemeen Handelsblad. In 1905 keerden ze terug naar Nederland. Datzelfde jaar publiceerde Antink het eerste deel van haar Sprotje-trilogie. In Apeldoorn werd  op 9 april 1906 hun eerste en enige kind geboren, Theodora (1906-1979). In 1908 begon het echtpaar samen te publiceren. Hun eerste roman, Een huis vol menschen, was meteen een groot succes. Ze kregen er hetzelfde jaar nog de Tollensprijs voor. Na de Eerste Wereldoorlog woonde het gezin korte tijd in Zuid-Engeland, maar het klimaat daar bleek toch ongeschikt voor Carel Scharten. Vervolgens zwierven ze door Zwitserland en Italië om zich uiteindelijk in 1924 in Florence te vestigen.

Schrijversechtpaar

Margo Antink is vooral bekend als helft van het schrijversechtpaar Scharten. In de jaren 1920 en 1930 werd de ‘Schartenroman’ een begrip. Samen schreven ze 29 boeken, waarvan de meeste werden uitgegeven door de Wereldbibliotheek. Na het succes van Een huis vol menschen volgden nog vele goed verkopende romans, die talrijke drukken beleefden. In 1928 deed het echtpaar mee aan de kunstwedstrijden op de Olympische Zomerspelen en won er brons met De nar uit Meremmen. Behalve romans schreven ze samen kritieken voor De Gids.

In de jaren 1930 keerde het tij. Na de vele successen volgde een periode van ’zwarte romans’ (Gelderblom). De Schartens raakten in de ban van het fascisme en gaven daar ook steeds duidelijker blijk van in hun werk. Hierdoor vervreemdden ze zich van het Nederlandse lezerspubliek. Hierdoor, maar ook door de beurscrisis in 1929 waarin ze al hun beleggingen verloren, raakten Antink en haar man in financiële problemen. Ze leefden immers vooral van de inkomsten uit hun boeken, al leverden Antinks werk als correspondent, hun gezamenlijke literaire kritieken en hun vertaalwerk ook geld op. Scharten probeerde hun financiën op orde te krijgen door hun boeken in Duitsland aan de man te brengen, waar volgens hem meer belangstelling zou zijn voor deze idealistische romans. Ook de herdrukken en vertalingen van hun eerdere romans leverden wat geld op. In 1933 raakte Antink overspannen en kreeg ze een langdurige zenuwinzinking. Een tijd lang stopte ze met werken en de volgende roman die onder beider naam uitkwam, Littora (1935), was in werkelijkheid vooral door Scharten geschreven.

Ondanks de kritiek op hun werk bleven de boeken van de Schartens goed verkopen. Vooral de eerdere romans van het schrijversduo werden nog veel herdrukt en gelezen. Dat Margo Antink in Nederland populair was gebleven, blijkt ook uit het grootse feest dat ter ere van haar zeventigste verjaardag in 1939 werd georganiseerd door verschillende speciaal hiervoor opgerichte comités. Ze zou hierbij niet alleen geëerd worden, maar ook een ‘stoffelijk blijk van waardering [ontvangen], dat haar in staat zal stellen zonder financiële zorg, haar letterkundige arbeid voort te zetten’ (Het Vaderland). Het feest ging echter niet door omdat het echtpaar niet naar Nederland kon komen. Wel werd ze datzelfde jaar benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau wegens haar verdiensten voor de Nederlandsche letteren.

Uit correspondentie tussen Scharten en de Wereldbibliotheek van 1945 blijkt dat het Nederlandse lezerspubliek zich stoorde aan de laatste Schartenromans omdat het schrijversduo zich te veel met het fascisme zou hebben ingelaten. Scharten wilde nog Antinks oorlogsdagboek publiceren  om daarmee haar anti-Duitse sentimenten aan te tonen, maar het is nooit verschenen.  In 1947 werd hij ernstig ziek en Antink verpleegde hem tot aan zijn dood in 1950. Zelf kreeg ze zes jaar later, op haar 87ste verjaardag een beroerte. Ze raakte deels verlamd en kon ook niet goed meer praten. Margo Antink stierf op 27 september 1957. Ze werd begraven in Florence, de plaats waar ze vanaf 1924 had gewoond.

Waardering

In totaal zijn dertien werken van Margo Antink vertaald, in minstens vier verschillende talen. Tegenwoordig zijn haar romans, ook die welke ze met haar man schreef, nauwelijks meer bekend bij het grote publiek. Uit onderzoek van Stance Eenhuis blijkt dat er rond de jaren 1930 zowel bij het lezerspubliek als bij de critici een omslag plaatsvond in de waardering van de Schartens, die rond de Tweede Wereldoorlog nog negatiever werd omdat het publiek hun politieke ideologie afkeurde. Sindsdien werden de ‘Scharten-romans’ steeds minder verkocht en gelezen. Inmiddels zijn ze uit het  literaire geheugen verdwenen. Margo Antinks vroege werk is in de loop der tijd nog wel herdrukt, met als gevolg dat ze in hedendaagse overzichten van de Nederlandse letteren voornamelijk genoemd wordt als een van de romanschrijfsters van rond de eeuwwisseling. 

Het hoogtepunt van Antinks oeuvre is Sprotje, volgens schrijfster en historica Annie Romein-Verschoor het belangrijkste voorbeeld van het moderne Hollandse realisme en het eerste ‘vrouwenboek’ na Sara Burgerhart van Wolff en Deken dat recht heeft op een eigen plaats in de Nederlandse letterkunde.

Naslagwerken

Van Bork/Verkruijsse; Ter Laan; Schrijvende vrouwen.

Archivalia

Publicaties

  • Catherine (Haarlem 1899).
  • Sprotje, 3 dln. (Amsterdam 1905-1910; verkorte uitgave als Bulkboek 1982; Duitse vert. 1925).
  • Angelina’s huwelijk (Amsterdam 1918).
  • Vier vertellingen (Amsterdam 1912).
  • In den vrijen Amerikaan. Koen van Wessum’s Haagsche jaren (Amsterdam 1921).

Samen met Carel Scharten schreef zij onder meer:

  • Een huis vol menschen (Amsterdam 1908; 19de dr.: 1949; Engelse vert. 1923; Deense vert. 1927).
  • Het geluk hangt als een druiventros… Een verhaal uit het Florentijnsche (Amsterdam 1918; Deense vert. 1932; Engelse vert. 1934; Duitse vert. 1935).
  • De jeugd van Francesco Campana (Amsterdam 1924).
  • De nar uit Maremmen, 3 dln. (Amsterdam 1927-1929; Duitse vert. 1935).
  • Het wonder der liefde (Amsterdam 1931; Engelse vert. 1933; Deense vert. 1935).
  • Littoria: de verlossende arbeid (Amsterdam 1935; Duitse vert. 1936).
  • De groote Zorzi (Amsterdam 1938; Duitse vert. 1956; Estse vert. 1966; Hongaarse vert. 1972)
  • Gij en ik (Amsterdam 1941).

Gezamenlijke vertalingen:
  • Het gevloekte kind (Amsterdam 1906) [naar L’enfant maudit van Honoré de Balzac].
  • De mijn (Amsterdam 1927) [naar Germinal van Emile Zola].

 Voor een bibliografie van Margo Antink zie www.dbnl.nl.

Literatuur

  • Jo Ammers-Küller, Ina Boudier Bakker, Carry van Bruggen e.a., Onze Mei (Baarn 1927) [bundel jeugdherinneringen van schrijfsters actief tussen 1900 en 1930].
  • Annie Romein­Verschoor, Vrouwenspiegel. Een literair-sociologische studie over de Nederlandse romanschrijfster (Amsterdam 1936).
  • ‘Margo Antink 1879 – 7 september – 1939. Een realiste’, Het Vaderland. Staat- en Letterkundig Nieuwsblad, 6-9-1939.
  • Annie Salomons, ‘Margo Scharten-Antink (Zutfen, 7 september 1867 Florence, 26 november 1957)’, Jaarboek Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde 1958 (1959) 138-145.
  • Frank de Glas, Nieuwe lezers voor het goede boek. De Wereldbibliotheek en uitgeverij Ontwikkeling/ De Arbeiderspers voor 1940 (Amsterdam 1989).
  • Stance Eenhuis, ‘Politiek fout, literair ondermaats? De omslag in waardering voor het schrijversechtpaar Scharten-Antink’,  Jaarboek Letterkundig Museum 1 (1992) 69-82.
  • Stance Eenhuis, ‘“Great Dutch authors”. Het schrijversechtpaar Scharten­Antink en hun uitgever Wereldbibliotheek (1906-­1950)’: dl. 1 (1905­-1926), dl. 2 (1926­-1950), Boekenwereld 9 (1992/93) 12-21, 77­-85.
  • Arie Jan Gelderblom, ‘Over de grens. De ogen van Mussolini’, Literatuur 11 (1994) 24-25.
  • K. Scharten en C. Scharten, Genealogie van de familie Scharten (Zutphen 1998).
  • Jacqueline Bel, ‘Mussolini, het schrijversduo Scharten-Antink en het fascisme’, in: Helleke van den Braber en Jan Gielkens red., In 1939, Nederlandse cultuur in internationale context (Amsterdam 2010) 281-290.

Illustratie

Foto, door onbekende fotograaf, Florence, ongedateerd (Literatuurmuseum, Den Haag).

 

Auteur: Kim Heuvelmans

 

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 814

laatst gewijzigd: 21/07/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.