04 - 01 - 1626
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Matelieff rapporteert dat Z.Exc. de commandant van
de schepen in het
Goereese Gat wil horen over de
gisteren geuite
klachten.
Totdat deze is teruggekeerd wordt de zaak aangehouden.
2
Gerapporteerd wordt dat ook Z.Exc. de concepten van de brieven voor de leden van de provincie
Friesland
goedkeurt.
3
De eergisteren ontvangen brief van
Langerack en
Sommelsdijck wordt
besproken.
Teruggeschreven zal worden dat zij moeten volharden in de teruggave
van
het geschut dat te
Calais van
de gestrande schepen
is
geborgen. Indien
Lodewijk XIII het
geschut wil
houden moet
D'Espesses tot
restitutie van de
waarde
gelast worden. Ook moeten de ambassadeurs volharden in het machtigen
van D'Espesses inzake de gisteren besloten
afdoening, temeer omdat men in afwachting is van de schepen van
Quast en die moeten ook betaald
worden.
4
Quast schrijft d.d. Beachy Head 29 dec. 1625 dat
hij op het schrijven van HHM met vijf schepen en twee jachten op 11
december uit
Falmouth is vertrokken.
5
De
Rotterdamse Admiraliteit
antwoordt dat kapitein
Emmekens morgen uit kan varen naar
Brielle om daar
de bevelen van HHM af te wachten.
Valckenborch zal naar
Engeland
worden gezonden met de lampetten voor
Buckingham
en
Holland en ook met 500 dubbele
rijders voor
Carleton.
Joachimi zal
geschreven
worden de vereringen onderscheidenlijk te presenteren. De overige
vereringen voor de gecommitteerden die betrokken waren bij het
sluiten
van de alliantie zullen zo spoedig mogelijk worden besteld. Ook
vernemen HHM graag via Joachimi hoe zij het
aangenaamst van dienst zouden
kunnen zijn.