06 - 01 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM sluiten zich aan bij het advies van de RvS van 24 dec. 1625 over het rekest van
Jacob Verweij, pachter van de impost op turf in Utrecht.
Zijn verzoek om kwijtschelding is geen zaak
voor de
Generaliteit en moet terugverwezen worden naar de
provincie
Utrecht
.
2
De
Amsterdamse Admiraliteit
stuurt d.d. 1 jan. een bij dit College ingediend rekest door van enkele vrouwen wier mannen zich op de vloot van admiraal
L'Eremite bevinden.
HHM nemen nog geen besluit over hun verzoek om bijstand met vier
maanden gage per jaar.
3
De
heer van Ameland heeft zijn dupliek op de repliek van de
volmachten van
Ameland ingeleverd.
De dupliek zal aan de tegenpartij ter hand worden gesteld en beide
partijen zal worden gelast hun stukken te leveren.
4
Op nominatie van
Utrecht
d.d. 9 dec. 1625 krijgt jonker
Willem Zuijlen van Nyvelt commissie als raad ter
Admiraliteit te
Dokkum
. Hij legt de eed af.
5
In een met Z.Exc. besproken brief d.d. 5 jan. vraagt de
Rotterdamse Admiraliteit
over te mogen gaan tot het afdanken van het schip van kapitein
Willebort.
HHM staan het verzoek toe
vanwege de gegeven redenen maar vragen het College de kapitein weer
zo
spoedig mogelijk op zee te laten kruisen of anderszins te
gebruiken.
6
Jacob Janssen van Diepenbeeck en
Dirck Lamberts uit
Eindhoven willen elk met paard en wagen van
Eindhoven
naar
Maaseik gaan teneinde daar eerste
levensbehoeften zoals koren, kalk, kolen en dergelijke te halen.
Hun rekest wordt afgewezen aangezien het plakkaat op het
handelsverbod dit niet toelaat.
7
Marten Aeckerman, turfschrijver bij de grafelijkheid van Holland, vraagt op
de
lijst van de nieuwjaarsgiften gezet te mogen worden.
HHM wijzen zijn verzoek af.
8
Eveneens afgeslagen is het verzoek om beloning van vier koetsiers die met hun karossen de ambassadeurs hebben ingehaald.
9
Sommelsdijck bericht d.d. Parijs 22 dec. 1625 van het misnoegen van
Lodewijk XIII over zowel het
terugroepen van
Haultain als de weigering zes
schepen van diens
vloot te mogen kopen.
Rantwyck,
Duijck, en
Haersolte hebben
Z.Exc.
hiervan op de hoogte gesteld.
Morgen wordt de kwestie met Z.Exc. en de
RvS in de vergadering nader onderzocht en
besproken aan de hand van ondertussen op schrift te stellen redenen
voor deze beslissingen. Bovendien zal geschreven worden dat de nieuw
gelichte Franse troepen worden gecontinueerd in de hoop op het
secours,
maar dat men het volk bij uitblijven daarvan zal moeten afdanken.
10
Z.Exc. doet mededeling van een brief d.d. Roermond
30 dec. 1625 [o.s.] waarin graaf
Hendrik van
den
Bergh bericht dat de
Infanta tevreden
is
met
de
door HHM op 18 dec. 1625 gegeven akte van neutraliteit van de stad
Goch en andere plaatsen mits binnen een tussen
Z.Exc.
en de graaf afgesproken tijd HHM ook een akte van approbatie van
de
keurvorst van Brandenburg
uitbrengen.
Ook hierover zal morgen op de vergadering met Z.Exc. en de
RvS nader worden gesproken.