17 - 01 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Niettegenstaande de brief van de
Zeeuwse Admiraliteit
wil Z.Exc. toch twee bekwame personen naar de kust van
Vlaanderen sturen om een algemene uitwisseling van gevangenen te
bewerken. Het kwartier ter zee of de voetspoeling zullen niet ter
discussie staan.
HHM zullen in hun antwoord aan de Zeeuwse Admiraliteit verzoeken iemand
van daar met deze opdracht naar de kust te sturen.
2
Hendrick van Holtrop, ridder van de Duitse Orde en commandeur van de heerlijkheid
Gemert, verzoekt enige
levensbehoeften voor zichzelf en zijn familie te mogen halen uit de
Republiek.
HHM laten appointeren dat daarin niet getreden kan worden aangezien
de vijand de licenten heeft gesloten. Op het verzoek dat de
ingezetenen
van
Gemert zelf hebben ingediend, zal een gelijkluidende apostille
worden
gesteld.
3
De
Zweedse koning schrijft d.d. Stockholm 7 maart 1625 ten gunste van justitie
voor
Egidius van den Hecken tegen de
Amsterdamse
kooplieden
David Bulsinck en
Adriaen de
Breen.
De Amsterdamse magistraat krijgt de brief in kopie en moet er naar
behoren op toezien.
4
Isaac Massa verzoekt zijn ideeën, die de handel van de gewesten zouden
kunnen bevorderen, aan enige gecommitteerden te mogen ontvouwen.
Rantwijck,
Noortwijck,
Beaumont en
Schaffer behandelen
het rekest.
5
Frederich Pithaen verzoekt zijn vroegere ambten weer te mogen uitoefenen en
vraagt een genadige beslissing over het uitkeren van het hem tot nu
toe
onthouden traktement.
De RvS mag over deze zaak ten principale disponeren.
6
Het rekest van
Bernt Tapkens is gelezen.
Er wordt nog geen besluit genomen.
7
Carl van Cracou heeft de eed afgelegd op de op 20 dec. 1625 vastgestelde
commissie en de instructie.
8
De ingelanden van
Ossenisse,
Hontenisse en de polder van
Namen in
Hulsterambacht verzoeken
afschaffing
van het door de
Zeeuwse
Admiraliteit
opgelegde
verbod het eigen gewas op de markt van
Hulst te
brengen. De Admiraliteit wil dat zij hun gewas uitsluitend naar deze
zijde brengen maar dat kunnen zij niet doen. Zij verzoeken een of
twee
schuiten alleen toe te staan de goederen ter markt te brengen.
De RvS en ook de Zeeuwse Admiraliteit moeten adviseren.
9
Er wordt naar voren gebracht dat op diverse manieren wordt gefraudeerd met de konvooien en licenten te
Amsterdam.
HHM bepalen dat
Barent Tapkens de pachters hierover
zal informeren en dat de
fiscaal van
het
Amsterdamse
Admiraliteitscollege zich bij de pachters zal voegen om de zaak te
onderzoeken en
te
procederen zoals het landsbelang vereist.
10
Een grote hoeveelheid boter en andere levensbenodigdheden zijn uit de Republiek naar
Breda en vandaar naar
Antwerpen gebracht.
De commandanten bij de grenzen zal worden geschreven dat zij nauw
toezicht moeten houden. Zij krijgen uitdrukkelijk de opdracht
achterhaalde goederen niet te rantsoeneren maar naar hun garnizoen te
brengen. Indien er paspoorten aanwezig zijn, moet
de
[Rotterdamse] Admiraliteit
daarover oordelen.
Famars
zal geschreven worden te regelen dat de schepen en schuiten op de
Maas 's nachts onder [controle staan van] de forten
of
de oorlogsschepen.
11
De betaling van de eerste maand voor het op 16 nov. naar de
Deense koninggezonden regiment zal op 17 dec. te
Hamburg verschijnen.
Dit zal in het gisteren met
Joost Brasser gesloten contract worden opgenomen
met
uitdrukkelijke vermelding van het bedrag van 16.000 rijksdaalder of
ongeveer 40.000 gld. De RvS krijgt een kopie van het contract om
Aissema op de hoogte te stellen van
de betaling
van
het geld te Hamburg onder recepisse.
12
De pachters van de polder
Bloemendaal en
Nassaupolder dringen via de heren van
Holland nogmaals aan op het toestaan van hun verzoek
hun waren
licentvrij uit de Republiek te mogen halen.
Nader advies wordt
verzocht
aan de RvS.
13
Rantwyck,
Antwerpen,
Beaumont
en
Haersolte hebben de op schrift
gestelde punten
van de pachters van het vierde part van de konvooien en licenten
ingeleverd.
HHM zullen maandag aanstaande per punt besluiten.
14
Willem Codwel, de hofmeester van
Carleton, heeft
betaling verzocht van 924 gld. voor het scheepstransport van diens
huisraad naar
Engeland.
De heren
van
Holland wordt verzocht te betalen, conform de resolutie van 4 en 12
dec. 1625.