12 - 02 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Maria Wiemes, weduwe van kapitein
Steven
Brunfielt, klaagt dat diens opvolger kapitein
Maubrei de wedde van de maand
waarin haar man is
gestorven noch de wapens aan haar betaalt.
HHM sturen haar rekest met de bijgevoegde aanbeveling van
Z.Exc. aan de
Gedeputeerde Staten van
Friesland
om daarop te disponeren.
2
Wouter Pauwels uit Rotterdam heeft achttien maanden gediend op het schip
van
Marten Herpes Tromp en
verzoekt opdracht
tot
uitbetaling van de afrekening.
HHM sturen het rekest ter afwikkeling aan de
Rotterdamse Admiraliteit
.
3
Lokeren verzoekt over de zes maanden die hij te
Bergen op
Zoom en de drie maanden die hij te
Breda
diende als kolonel voordat het traktement van wijlen
Lambert
Charles verviel, een betaling als kolonel extraordinaris
te
velde.
HHM vragen advies aan de RvS.
4
De magistraat van
Goch verzoekt, na het vertrek van het garnizoen uit de stad,
provisie te mogen halen uit
Emmerik
[Emmerich] of
Nijmegen en vraagt ook toestemming ten behoeve van
de
boeren en de burgers voor respectievelijk de aanvoer van eigen
gewas en
de handel in manufacturen met neutralen. Ook verzoekt de magistraat
voor de wederopbouw van de stadsmuur twee tot drie scheepsladingen
kalk
te mogen aanvoeren.
HHM vragen advies aan de RvS.
5
De ingezetenen van
Sint-Michielsgestel en
Schijndel verzoeken hop op te vatten als
eigen gewas.
HHM wijzen een resolutie op dit punt van de hand.
6
De ingezetenen van het Land van
Heusden verzoeken de dorpen boven de
Oude Maas te
ontlasten van de licentbetaling op de goederen bestemd voor eigen
provisie. Ook verzoeken zij de inwoners van
Brabant te
verbieden hop naar deze landen uit te voeren.
HHM wijzen het eerste rekest af. Op het tweede punt zal men naar behoren blijven toezien.
7
Regeerders en ingezetenen van
Oud Gastel en
Nieuw Gastel verzoeken, onder overlegging
van een lijst met inwoners en hetgeen die per week nodig hebben,
deze
levensbehoeften uit
Dordrecht te mogen halen.
HHM stellen de lijst ter hand van de RvS voor advies.
8
De ingezetenen van de dorpen
Wijk en
Veen in het Land van
Heusden wordt toegestaan hun waren naar
Gorinchem te brengen. Ook mogen
zij,
mits een lijst met het aantal inwoners en met hetgeen die per week
nodig hebben wordt ingeleverd, uit diezelfde stad hun
levensbenodigdheden halen.
9
De commissaris van de
koning van Groot-Brittannië heeft vernomen dat de lening op de Engelse juwelen
bemoeilijkt wordt door de veronderstelling dat de juwelen niet
vervreemd kunnen of mogen worden. Hij vraagt zijn procuratie te
beproeven.
HHM verzoeken
Matelieff en
Oosterzee dit onderzoek
te verrichten.
10
Aangevoerd wordt dat de
prinses van Portugal aanbiedt haar huis aan de Vijverberg te
's-
Gravenhage te verkopen aan HHM.
HHM zullen haar daarvoor bedanken.
111
Als bewindhebber van de VOC verschijnt
Elias Trip ter vergadering met het verzoek om een richtlijn
ten aanzien van de in
Texel aangekomen
ambassadeur van de Perzische sjah.
Indien de ambassadeur zich tot HHM wil wenden en naar 's-
Gravenhage komt, zullen HHM zijn ontvangst regelen.
12
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
antwoordt 6 feb. op het schrijven van HHM d.d. 22 jan. over de door
Abraham Jenninges teruggevraagde 86 tonnen buskruit.
De Bie en
Matelieff zullen dit
schrijven en de
voorgaande stukken onderzoeken en daarvan verslag doen.
13
Van der Lingen en
Burmania verschijnen
opnieuw ter
vergadering en verhalen dat de RvS met de
heer van Rumen heeft doen spreken
over de
voorziening van de plaatsen in het graafschap
Mark
met
oorlogsammunitie. Rumen verzoekt HHM daarvoor te blijven zorgen
aangezien
het de raden van
Kleef aan middelen
ontbreekt
door de executie op
Gulik
[Jülich] en
Berg.
De RvS zal de Kleefse raden schrijven dat zij moeten uitzoeken hoeveel munitie nodig is om die vervolgens te bestellen in de omringende kwartieren. Ook commies
Marten van Juchen krijgt brieven mee [aan de Raad] waaruit blijkt dat hij
voortaan voorzien moet worden van een traktement; hem is aangezegd
dat
hij dat van het land niet meer krijgt.
14
Naar aanleiding van de twee in
Rotterdam binnengelopen Turkse schepen is goedgevonden dat de
Gecommitteerde Raden van de
Admiraliteit
aldaar alle slaven - Fransen, Engelsen en Oosterlingen en anderen
uit
met HHM bevriende landen - op vrije voeten stellen. Castilianen,
Portugezen en andere onderdanen van de
koning van
Spanje zullen met medewerking van de Turken worden
gebruikt
in de algehele uitwisseling van gevangenen. Ook moeten zij
eventueel
aanwezige
Nederlandse renegaten tot nader order gevangen houden. De goederen
mogen ondershands worden verkocht opdat zij zich weer gereed kunnen
maken voor vertrek. Om te voorkomen dat de vrienden van HHM last
van de
Turken ondervinden, moeten zij worden voorzien van een
konvooi
door
Het Kanaal. Van de goederen moet een
inventaris
worden gemaakt en bewaard.
15
Na lezing en bestudering van het advies van de gedeputeerden van de Admiraliteiten in
Rotterdam
,
Amsterdam
,
Zeeland
en het
Noorderkwartier
besluiten HHM ten eerste dat het plakkaat van 22 juli 1625 op de uitrusting van de koopvaardijschepen en buizen overal in de Verenigde Nederlanden en met name ook in
Hoorn en
Enkhuizen waar dat kennelijk problemen
oplevert, ten volle moet worden uitgevoerd. Indien iemand zich
daaraan
onttrekt moet de Admiraliteit regelen dat hij conform het plakkaat
wordt bestraft door
de
officieren van het land. Indien nodig, moeten de
konvooimeesters de onwilligen laadbrieven en paspoorten weigeren
zolang
zij nog niet volgens het plakkaat zijn uitgerust.
Ten tweede zal voor de lasten van de Noordvaarders een algemene regel gelden dat schepen die rond de honderd last tarwe en rond de 75 last hout vervoeren, de daarmee overeenkomende konvooien en licenten betalen.
Ten derde zal het plakkaat van 22 juli 1625 op het punt van de premie voor het opbrengen van een vijandelijk schip worden nagekomen.
Ten vierde zullen de Admiraliteiten de kapiteins die zich enige tijd geleden op zee niet goed van hun taak hebben gekweten, zo spoedig mogelijk passend doen bestraffen opdat anderen daaraan een voorbeeld nemen. Zij dienen HHM te berichten van hetgeen zij op dit punt hebben gedaan.
Ter voorkoming van kwartier ter zee en ter bevordering van het werk tegen de vijand zal, ten vijfde, de kapiteins worden gelast, door middel van eed, de voetspoeling toe te passen.
Voorgesteld is ook de vijand af te schrikken door op de kust van
Spanje vissers- en andere schepen te halen en die eventueel te
gebruiken voor uitwisseling van gevangenen. Hierover zal nader
beraad
plaatsvinden. De gedeputeerden adviseren niet unaniem op het punt
van
de verhoging van de licenten op goederen die vervoerd worden
richting
Elbe en
Wezer. Aangezien de
Admiraliteit te Amsterdam bezwaar maakt tegen de verhoging wordt
deze
zaak in beraad gehouden.
16
Na lezing van een door het
Admiraliteitscollege te Amsterdam
ingeleverd geschrift nemen HHM een aantal besluiten. Het stuk begint met een reactie van de Admiraliteit op het rekest van
Daniel,
Roelant en
Jan van
Vickevoort d.d. 19 dec. 1625. Geadviseerd wordt met zijde
vervaardigde
gouden passementen niet zwaarder te belasten dan zijden
passementen. De
passementen, grotendeels toch van zijde, worden volgens een nieuwe
methode gemaakt, de vervaardiging ervan bezorgt veel huisgezinnen
onderhoud en de handel erin begint te bloeien. Bovendien mogen de
bedenkers van de nieuwe werkwijze in de beginfase wel wat steun
genieten.
HHM voegen zich voorlopig naar dit advies.
Voorts geeft de Admiraliteit naar aanleiding van de missive van HHM van 1 jan. de huurbedragen op voor de schepen in de vloot van
Haultain. Het schip van kapitein
Dorp kost 3.500
gld. per maand en de andere zes schepen, waarbij twee jachten
gelijkgesteld worden aan een schip, kosten niet minder dan 2.000
gld.
per maand.
Schimmelpenninck,
Matelieff,
Beaumont
en
Oosterzee zullen de afrekening
voor deze schepen in voorlopige zin opstellen.
De tevens gevraagde vermindering van de rechten op potas wordt nog in beraad gehouden.
Voorts dienen de Admiraliteiten door aanplakbiljetten of anderszins bekend te maken dat voor 1 april aanstaande geen schepen naar het oosten mogen uitvaren.
Wat de gevraagde subsidie betreft, wordt het nodige gedaan door de provincies te bewerken via serieuze brieven en bezendingen.
De kwestie die de
licentmeester te Emmerik heeft aangebracht tegen het plakkaat
van de
Kleefse
raden (dat Kleefse ingezetenen gelast voor daar geweide ossen
uitsluitend licent te betalen aan hun ontvanger) wordt aangehouden
zolang de sluiting van de licenten nog duurt.
Inzake het ontheffen van het Amsterdamse comptoir van het geld dat voor de
keurvorst van Brandenburg is gelicht, wordt verder gewerkt aan een oplossing.
Tot slot is het gebod aan de commandant op de kust van
Vlaanderen - te verhinderen dat er graan van het oosten naar
Duinkerke wordt gebracht - geregeld in de op 6
feb.
vastgestelde instructie voor die commandant.