13 - 02 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De ingezetenen van
Oudenbosch,
Hoeven,
Standdaarbuiten en
Zegge in het markizaat van
Bergen op
Zoom hebben gevolg gegeven aan de resolutie van 19 jan.
door
een lijst in te leveren van hetgeen zij wekelijks aan provisie
behoeven.
De lijst gaat naar de RvS voor advies.
2
De gedeputeerden van de Admiraliteiten in
Rotterdam
,
Amsterdam
, het
Noorderkwartier
en
Zeeland
, ter vergadering ontboden, krijgen toestemming te vertrekken onder vermaning de resoluties over onder meer de zeebewaking te verwerkelijken. De Amsterdamse afgevaardigden is in het bijzonder gemaand de per september vorig jaar opgedragen levering van twee schepen voor de bewaking van de binnenwateren bij
Hooge Zwaluwe en
Lage Zwaluwe nu zo spoedig mogelijk te
realiseren. Tot nu toe hebben zij
zich daaraan onttrokken vanwege ontbrekende subsidie, maar daarop
is
nu
goede hoop gegeven en dus dienen zij ijverig voort te gaan.
3
De door de RvS opgestelde instructie en de credentiebrieven voor de bezending naar
Zeeland en
Friesland worden met enige aanvullingen
goedgekeurd en gearresteerd.
4
Vrouwen en kinderen van de gevangenen die matroos waren op het schip van kapitein
Monnincx verzoeken de Castilianen op het in
Rotterdam
binnengelopen Turkse schip te gebruiken voor een uitwisseling van
gevangenen.
HHM sturen het rekest naar de
Rotterdamse Admiraliteit
die volgens de gisteren genomen resolutie de Turken moet proberen te bewegen tot overdracht van de Castilianen.
5
De matrozen die door
Don Frederico in
Bahia de Todos os Santos zijn gebruikt
voor het overbrengen
van zijn schepen naar
Spanje worden daar slecht
behandeld en gevangen gehouden. Hun vrouwen en bloedverwanten doen
hierover hun beklag en verzoeken HHM om brieven ter realisatie van
hun
vrijlating.
Z.Exc. zal worden verzocht met dit doel aan
Spinola te schrijven.
6
Op verzoek van de
Amsterdamse Kamer van de WIC
d.d. 2 feb. zullen
De Bije en
Schagen de op 16 feb. te
houden
vergadering van de
Heren
Negentien
bijwonen
en met wijze raad bijstaan.
7
HHM ontvangen een memorie met de voorwaarden waarop kapitein
Brederode de reis naar
Puerto Rico wil ondernemen.
De Bie,
Matelieff en
Beaumont
zijn gecommitteerd tot bespreking en mogelijke uitvoering van de
inhoud
met Z.Exc. en de aanwezige bewindhebbers van de
WIC
8
Jacobus Medenbach, predikant te Ermelo, levert in overeenstemming met de
resolutie van 14 jan. zijn reactie in naar aanleiding van het
rekest
van die datum van de
weduwe van Johann van
Gymnich.
HHM nemen zijn verzoek, haar naar de bevoegde rechter te verwijzen, voor kennisgeving aan.
9
De ritmeesters
Pompei,
Haeften en de luitenant
van de
landgraaf
van Hessen verzoeken betaling van zestien
achterstallige weken.
De RvS zal tot de betaling worden gemaand en moet tevens de
ontvanger-generaal laten aandringen op betaling van de uitgestelde wissels van
Frankrijk.
10
Diego de Mendonza Fortado, voormalig gouverneur in Brazilië, verzoekt de met hem
gevangenzittende
Johan Mendez de
Vasconsalos te
committeren tot de bewerking van een algehele gevangenenruil en
vraagt
voor hem tevens om een verzachting van de gevangenschap.
HHM vragen advies aan de Bewindhebbers van de
WIC
.
11
HHM depêcheren ordonnantie van 64 gld. 13 st. gedeclareerd door
Beaumont en
Oosterzee voor hun
bezoek aan
Amsterdam.
12
De
Gedeputeerden van de steden van West-Friesland
schrijven d.d. Enkhuizen 11 feb. dat zij
Hans Sweerts gekozen hebben tot muntmeester van het
Noorderkwartier en verzoeken hem te voorzien van
commissie en instructie.
HHM machtigen de generaalmeesters van
de Munt
Sweerts een kopie van de instructie te verstrekken en hem daarop de
eed af te nemen.
13
Noortwijck stuurt d.d. Utrecht 11 feb. een aan hem gerichte brief
van
Buckingham met de propositie
die hij, bijgestaan door
Holland,
op 14 dec.
1625 bij monde van
Carleton heeft
ingediend
bij
het afscheid van de Staten-Generaal en die HHM op deze wijze
wordt
overhandigd. 1De
gezanten herinneren eraan dat hun ambassade zich heeft
gericht
op de restitutie van de
Palts, het herstel van de
vrede in
Duitsland
en de veiligheid van de bondgenoten en buren van
Z.M. Aan deze drie
punten is grote aandacht besteed door de betrokkenen, de
ambassadeurs
van de
Deense koning en de
afgevaardigden van de
Staten-Generaal.
Het
vierde punt van de godsdienst heeft minder aandacht gekregen,
aangezien
het
God heeft behaagd deze in
beide landen te planten. Maar omdat de menselijke slechtheid de religie
steeds
bedreigt, raden de gezanten HHM opnieuw aan door
waakzaamheid en
gezag deze zeker te stellen. In navolging van zijn
vader biedt Z.M. zijn hulp aan,
niet
alleen omdat hij deze staat een goed hart toedraagt, maar ook uit
eigenbelang. Meer dan een van zijn voorgangers is hij nu nauw
met
de Staten-Generaal verbonden. De kracht en de deugd van deze
confederatie is gelegen in de eenheid en die is afhankelijk van het
belijden van één enkel geloof. Het ontstaan van facties moet
worden
voorkomen want die zijn in
koninkrijken en aristocratieën al gevaarlijk, maar voor een door
colleges en vergaderingen geleide democratie
beslist
ruïneus.
De hier aanwezigen hebben met hun eigen ogen kunnen aanschouwen hoe een
dergelijke verdeeldheid stad
tegen stad en provincie tegen provincie deed opzetten. Deze wond
bloedt nog. Toen, tijdens het Bestand, konden
door het ontbreken van oorlogshandelingen passende maatregelen
worden
genomen, maar nu staat de vijand gewapend en wel weer voor de
poorten
om onmiddellijk over de
religieuze bres binnen te marcheren. Een dergelijk tweedracht raakt
ook Z.M. als naaste bondgenoot. Daarnaast zijn er zaken die vooral
de onderdanen van Z.M. raken, maar ook hun weerslag hebben op de
Republiek vanuit het perspectief van militie en commercie.
Zo is er een groot aantal Engelse en Schotse militairen in dienst van deze staat dat een betere behandeling verdient. Het traktement van de kapiteins gaat op aan het betalen van rente aan de solliciteurs. De officiers worden bovendien vaak bejegend als conducteurs wanneer hun mensen voor andere compagnieën worden ingezet of dienst doen op de schepen dan wel dijken aanleggen. Voor deze twee punten - de tekortschietende betaling en het onttrekken van soldaten aan hun compagnieën - hebben de officiers de Staten-Generaal al lang geleden aandacht gevraagd, maar tevergeefs. Nu zij hun toevlucht tot hem hebben genomen, vraagt de hertog de Staten-Generaal daarop te letten. Het is in hun belang krijgslieden te behouden die gehoorzaam, trouw, toegewijd en dapper zijn en die dus op zijn minst eenzelfde behandeling verdienen als de soldaten van de andere naties.
Voor drie groepen van kooplieden wordt aandacht gevraagd. De [Merchant] Adventurers hebben zich op gezette tijden bij Z.M. beklaagd over de tarra op het Engelse laken die hun winst opslokt. Meermaals is bij de Staten-Generaal aangedrongen op een regeling door de plakkaten op dit punt in te trekken, maar dit wordt gedwarsboomd. Vooral nu hun stapel in het hart van
Holland is gevestigd, is er geen reden meer voor deze tegenwerking.
Opnieuw wordt dan ook gevraagd een betere regeling te treffen voor
deze
belangrijke groep van onderdanen van Z.M. Daarnaast zijn er de
klachten van de Engelse Oost-Indische Compagnie. Z.M. heeft in zijn
goedheid toegestemd in het uitstel van achttien maanden inzake
Amboina, maar er zijn nog andere klachten over het optreden van
de
VOC
. De hertog heeft begrepen
dat de
onenigheden tussen de beide Compagnieën door een in de Republiek
te
houden conferentie kunnen worden opgelost. Hij zal bij de koning
bepleiten dat iemand met dat doel hiernaartoe wordt gezonden.
Hij vraagt de Staten-Generaal met hun gezag te bewerken dat het
nieuwe traktaat vruchtbaarder is dan de vorige. Tot slot vragen de
gezanten aandacht voor de Engelse kooplieden die als eersten de
walvisvaart bij
Groenland zijn begonnen en daar
uit
naam van de koning gebied in bezit hebben genomen. Zij worden
voortdurend gehinderd en benadeeld door onderdanen van deze staat.
De
Staten-Generaal hebben verschillende keren genoegdoening
toegezegd en uiteindelijk hun
ambassadeur bij Z.M. gemachtigd alle klachten
uit het verleden af te doen en een regeling voor de toekomst te
ontwerpen. Omdat dit tot nu toe niet is verwezenlijkt zou toch,
voordat de vloot voor de walvisvaart opnieuw wordt uitgerust, de
genoegdoening geregeld moeten worden.
De ambassadeurs danken voor de grote eer die via hun persoon aan
de koning is bewezen. Zowel Z.M. als zijzelf
zullen deze altijd zoeken te vergelden.
De provincies hebben om een kopie van de propositie
verzocht.
14
De eergisteren ontvangen brieven van
Sommelsdijck en
Languerack worden
besproken.
HHM sturen Sommelsdijck via diens
secretaris een antwoord waarin zij bedanken voor
de goede berichten en hem aanmoedigen de rest van de punten uit
zijn
instructie zo snel mogelijk te volvoeren.
15
HHM besluiten deel te nemen aan de begrafenis van de voormalige
stadhouder van de keurvorst van Brandenburg; de rouw wordt evenwel niet aangenomen.
16
Oosterzee protesteert namens
Friesland
tegen
de in zijn afwezigheid genomen resolutie van 10 feb. op het koper
van
Hamburg.