16 - 05 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Z.Exc. zou de
Rotterdamse Admiraliteit
drie fregatten willen laten uitrusten om tussen
Geertruidenberg en
Steenbergen vijandelijke verkenningen
vanuit
Breda te beletten. Ook zouden alle
wachtschepen
moeten worden voorzien van een goede sloep.
De Admiraliteit zal de sloepen leveren en maakt een berekening van de kosten van de drie fregatten.
2
De
Admiraliteit van Rotterdam
schrijft dat de
gouverneur van Le Havre kapitein
Blom verbiedt die
haven te
gebruiken voor het schoonmaken van zijn schip. Zij verzoekt HHM een
richtlijn te verstrekken.
Languerack zal hiervan op de hoogte worden gesteld en hem zal worden
opgedragen te bevorderen dat een dergelijke handelwijze niet meer
voorkomt.
De
Franse ambassadeur zal worden gevraagd wat hij van de kwestie afweet en ook met
Z.Exc. zal de zaak worden besproken. De Admiraliteit zal hiervan in
voorlopige zin worden bericht.
3
Adriaen Leunissen mag tegen Bosch' licent uit deze landen twee koeien halen en
naar de
Nassaupolder bij
Zevenbergen
brengen onder borgstelling dat zij daar blijven.
4
Op het rekest van
Jan Dalen, beenhouwer en ossenweider uit Zevenbergen, zal worden
geappointeerd dat hij voor zijn vijfentwintig beesten 's lands
rechten
zal dienen te betalen. Als hij het vee terugbrengt kan hij een
verzoek
om restitutie indienen.
5
De
ambassadeur van Venetië verzoekt ten behoeve van de extraordinaris ambassadeurs van
die republiek twee oorlogsschepen voor hun reis naar
Engeland. Ook de
koning van
Bohemen
verzoekt een oorlogsschip voor het vervoer van zijn kinderen uit
Hamburg hiernaartoe.
Z.Exc. wordt gemachtigd dit te doen uitvoeren.
6
De zaak van kapitein
Blaubeen wordt opnieuw besproken. Zijn traktement van 100 gld. per
maand zal niet per 16 april met twee, maar met zes maanden worden
voortgezet. In het geval hij in die tijd geen krijgsverrichtingen
in
gang
heeft gebracht zal over een nader verzoek van zijn kant geen
beslissing [meer] worden genomen.
7
De
koning van Frankrijk schrijft d.d. Fontainebleau 20 april ten gunste van kapitein
De la Rocque voor betaling van
gage gedurende
zijn
absentie.
De RvS dient te adviseren.
8
De
hertog van Bouillon verzoekt betaling van zijn regiment.
Noortwijck en
Vosbergen zullen
nogmaals met de
Franse ambassadeur spreken met het
doel hem door
het
stellen van zijn krediet een geldsom te laten verschaffen. De
ontvanger-generaal wordt opgedragen
een staat in
te
leveren van hetgeen nog resteert van de laatste wissel van 500.000
gld.
9
De gisteren opgeschorte bespreking van de voorstellen van de
Amsterdamse Admiraliteit
wordt voortgezet.
Aan alle Admiraliteiten zal geschreven worden dat zij moeten voortgaan met de uitrusting van de schepen voor de tweede Engelse vloot onder de verzekering dat zij zullen worden gesubsidieerd met 200.000 gld. De provincies zal worden bericht dat een dergelijke garantie is verstrekt onder toevoeging van de aansporing het gevraagde bedrag op te brengen.
10
Naar aanleiding van de door steden in het
Noorderkwartier gemaakte bezwaren tegen bemanning en bewapening van de
koopvaardijschepen is besloten
De
Bie en
Schagen naar die steden af te
vaardigen teneinde
hen te bewegen hun verzet op te geven.
11
Op verzoek van de
weduwe van kolonel Utenhove zal aan de magistraat van
Emmerik
[Emmerich] worden
geschreven gunstig te beslissen over de door haar verzochte
betaling
van zowel de reparaties aan haar verblijf als het traktement van
haar man over vier maanden.
12
De RvS heeft geadviseerd het rekest van de dochters van wijlen
mr. Hendrick Agileus te renvoyeren aan de
Raad van
Brabant
aangezien die over het platteland gaat.
13
Urban Moltzer, kwartiermeester in het regiment van graaf
Willem
van Nassau, verzoekt betaling van zijn traktement.
De RvS zal regelen dat hij wordt betaald.
14
De afgevaardigden van
Gelderland melden dat de vijand de contributies van de
Nederbetuwe heeft opgezegd en alleen wil
voortzetten als
zijn soldaten daar kwartier wordt gegeven.
De Gelderse heren zullen hierover met Z.Exc. spreken waarna over een mogelijke reactie besloten kan worden.
15
Jan van der Wel verzoekt te worden benoemd als generaalmeester van
de Munt
.
De resoluties over deze functie zullen worden bestudeerd.
16
De gecommitteerden die in overleg zijn geweest met de
Philips van Hessen over de successie in
Marburg en de
inlegering van de troepen van
Tilly doen verslag. De
landgraaf wil dat zijn
opvattingen over deze kwesties worden opgenomen in het algemene
plan voor het herstel van de zaken in
Duitsland.
Besloten is tot een nadere bespreking teneinde te vernemen wat de landgraaf zou willen bijdragen als hij toetreedt tot de alliantie.
17
De kwestie van de
IJssel wordt opnieuw in behandeling genomen.
Dr. Opten
Noort heeft ter voorkoming van misverstanden een memorie
ingediend die een nadere uitleg geeft van de artikelen en
voorwaarden
waarop de gecommitteerden van HHM, daartoe gemachtigd op 9 jan.,
met
hem mochten onderhandelen. Zo zal het de aannemer vrij staan om
aan
beide zijden van de IJssel te werken. Ook zal hij, zonder
ordonnanties
te moeten verkopen, prompt van geld worden voorzien. Hij zal het
werk
in vier kwartieren opdelen en klaren, het eerste kwartier zal
beginnen
beneden
Deventer, het tweede vanaf Deventer tot
Doesburg, het derde van Doesburg tot
IJsseloord en het vierde vanaf die plek tot de
Schenkenschans
['s-Gravenwaard].
Voor de uitvoering van het werk in het eerste kwartier zal hij tegen afdoende borg 20.000 gld. mogen opnemen. Zodra het werk is gekeurd, zal de borg worden beëindigd en kan hetzelfde bedrag worden opgenomen voor de afwerking van het tweede kwartier enzovoort. De aannemer verplicht zich ieder kwartier gedurende twee jaar na de voltooiing van het werk te onderhouden. Hij hoeft geen geld te restitueren als hierna de laatste kwartieren een slecht resultaat opleveren of de eerste verzanden.
De aannemer is niet verplicht nu bestaande dammen en kribben af te werken of te herstellen in het geval de eigenaars die in een slechte staat doen verkeren. Hij is ook niet verantwoordelijk voor de aldus aangerichte schade. Met de kribben die bij Doesburg al door anderen zijn aangelegd zal hij zich niet bezighouden en voor de eventuele schade door deze kribben veroorzaakt, kan hij niet verantwoordelijk gesteld worden.
De aannemer zal een diepte van vijf voet bij lage waterstand leveren en een bodembreedte die de rivier voor alle schepen bevaarbaar maakt. De dammen of kribben die hij zal aanleggen om diepte te creëren, zullen minstens dertig tot veertig roeden water over moeten laten. Als bestaande particuliere kribben minder ruimte hebben overgelaten is de aannemer niet verplicht deze korter te maken of af te breken.
HHM dienen de aannemer een akte te verlenen waarin alle magistraten, hoge en lage, bestuurlijke en militaire ambstdragers wordt verzocht hem op alle manieren bij te staan.
Bernt Menchorst zal een akte als conducteur worden verstrekt zodat
hij in geval van gevangenhouding door de vijand op
rantsoen
gezet kan worden.
HHM hebben over bovenvermelde punten gesproken en die vergeleken met vroegere voorwaarden en het eerder beraamde contract. Zij besluiten de punten te aanvaarden en achten die aan het genoemde contract toegevoegd dat daarmee is verduidelijkt, begrensd en uitgewerkt. De RvS zal dientengevolge de aannemer tegen afdoende borgstelling ordonnantie verlenen voor 20.000 gld. om zo het werk te kunnen beginnen. Ook zal de RvS de gevraagde akten verstrekken en alle punten van het contract doen uitvoeren.
18
De RvS heeft een op 13 mei door
Vijgh geparafeerd en door
Huijgens getekend
advies uitgebracht over de op 5 mei namens graaf
Willem
van
Nassau ingeleverde memorie. HHM nemen het advies over en
besluiten dit aan de graaf te schrijven. Memorie en advies
1 luiden als volgt:
I De memorie beoogt de oorzaken bekend te maken van het tekortschieten van de visitatie van schepen en schippers. De licenten zouden meer profijt kunnen opleveren.
De RvS meent dat de grenscommandanten de visitatie van schepen uitsluitend is toegestaan in verband met de veiligheid van de eigen garnizoensplaatsen. Zij dienen zich niet te bemoeien met de lading, die dient door de Admiraliteiten en hun ambtsdragers te worden gecontroleerd. Als de grenscommandanten enige vorm van fraude vermoeden, dienen zij die Admiraliteit of ambtsdragers op de hoogte te stellen.
II Op verlangen van de
drost van Meurs worden goederen naar
Kalkar gebracht
terwijl
licentmeester
Van den Broeck
daarvan op de
hoogte is
en paspoort verleent. Ook de graaf zelf heeft een dergelijke order
uitgevaardigt. Als de schippers uit
Rees dit niet
hadden belet, waren de goederen behouden in Meurs aangekomen. Hij
vraagt zich af wat te doen met de te Kalkar in bewaring gegeven
geringe
hoeveelheid goederen.
III De graaf heeft uitsluitend paspoort verstrekt voor kleine partijen goederen voor
Kleef, Kalkar,
Griet,
Griethausen, 's-
Heerenberg,
Gendringen en plattelandsdorpen die hout, koren
en
andere levensbehoeften invoeren. Hij moest dat wel doen, omdat hij
van
die uit
Berg heeft vernomen dat graaf
Hendrik van den Bergh
uitdrukkelijk heeft
verboden
in dat geval nog iets aan het garnizoen te doen toekomen.
IV De graaf heeft uitsluitend paarden doorgelaten die in het Land van
Kleef zijn grootgebracht en die voor de akkerbouw worden gebruikt.
De betrokkenen dienen aan zowel de licentmeesters en controleurs
van de
keurvorst van
Brandenburg als die van de Staten-Generaal
afdoende
borg te verstrekken.
V De graaf vraagt HHM zich duidelijk uit te spreken over wat hij moet doen en laten inzake de toelating van voedsel en dergelijke voor de rondom
Emmerik
[Emmerich] gelegen neutrale steden en het platteland. Ook wil hij
weten
wat hij met de paarden aanmoet.
De RvS stelt dat de grenscommandanten geen levensmiddelen of paarden mogen laten doorgaan naar welk type van neutrale plaatsen dan ook. Ook mogen zij daartoe geen paspoorten verstrekken. Dat moet hun ten scherpste worden verboden en zij dienen zich strikt aan de plakkaten te houden. Slechts op speciaal bevel van HHM kunnen daarop uitzonderingen worden gemaakt.
VI Aangezien de commissaris niet voortdurend in Emmerik aanwezig is, vraagt de graaf zich af of hij geen aantekening zal houden van degenen die op de vijand teren of door hem voor geheime diensten worden uitgezonden.
De RvS stelt dat uitsluitend de commissaris dit aantekenen toekomt of degene die bij zijn afwezigheid daartoe is gemachtigd.
VII Vanwege herstel en onderhoud van de wallen en fortificaties vraagt de graaf zich af of de aanbesteding voortaan niet anders kan.
VIII Bij ijsgang en hoogwater veroorzaken de wilgen die in de schans liggen grote schade en instortingen. Bij de aanbesteding van nieuwe werken wil de graaf liever het duurzamere en makkelijker verkrijgbare rijshout gebruiken. In elk geval zou hij gemachtigd willen zijn voor het laten hakken van wilgen in de nabije omgeving zodat hij ze niet van ver met een gewapend geleide hoeft te laten halen.
De RvS zal hierin voorzien na het verslag over de werken te hebben vernomen van de nog niet teruggekeerde gecommitteerden.