18 - 09 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Rantwyck heeft zich verontschuldigd voor de commissie tot de
bezending naar
Oost-Friesland. De overige
gecommitteerden is verzocht zich voor de reis
gereed
te maken en een vertrekdag te bepalen. Die zal
Feith en
Hindelopen zal
worden
aangeschreven zodat zij de reis op hetzelfde moment kunnen
aanvaarden.
Het ontwerp van de akte die de gedeputeerden van de stenden van Oost-Friesland en de stad
Emden zal worden meegegeven conform hun verzoek d.d. [12 sept.]
1 is
gelezen en
goedgekeurd.
2
Eck en
Antwerpen hebben
Gomes van
Trier gehoord over drie punten. Hij wil, ten eerste, dat
de
contrerolleur die de
Amsterdamse
Admiraliteit
hem heeft toegevoegd wordt afgeschaft; ten tweede, dat er voor hem
een
huisje wordt gebouwd bij de
Spaarndammer brug; ten
derde, dat bij plakkaat wordt bevolen de veerschepen en de
lichters
daar te houden totdat hij ze heeft geïnspecteerd en, ten vierde,
dat
zijn traktement met 300 gld. per jaar wordt verhoogd.
HHM wijzen alle punten af.
3
De gedeputeerden te velde schrijven d.d. 15 sept. met het verzoek om geld ter bekostiging van de legerlasten en de vier nieuwe Engelse regimenten.
Desgevraagd meldt de
ontvanger-generaal dat zijn commies in
Zeeland geld heeft
verkregen dat waarschijnlijk al naar het leger is gebracht.
Dit zal de gedeputeerden worden teruggeschreven. Niettemin moet de RvS de provincies ernstig manen tot het opbrengen van hun aandeel in de legerlasten en zal de ontvanger-generaal het geld voor de regimenten doen lenen.
4
Van
Aert Hendrixen is een memorie gelezen waaruit blijkt dat het leger
nu tien posten kent.
Het stuk gaat naar de gedeputeerden [te velde].
5
Admiraal
Reael verschijnt ter vergadering en overhandigt een memorie.
Op grond van dit stuk verzoeken HHM de
Rotterdamse
Admiraliteit
de twee voor de Engelse vloot
bestemde schepen te
Wight opnieuw met ballast
te
verzwaren. Alle Admiraliteitscolleges
wordt geschreven hun schepen te voorzien van levensmiddelen,
munitie,
alles wat voor een dergelijke reis aan zeil en treil nodig is en
ook
voldoende vaten om water en bier in op te slaan. Ook zou men de
scheepsbemanning dienen te versterken om bij veroveringen de
buitgemaakte vaartuigen te kunnen overnemen. De schepen dienen naar
Vlissingen te komen voor schoonmaak en
bevoorrading.
Reael verzoekt in zijn memorie eveneens het schip van
Ellert Thomassen van de kust te halen om het
te
kunnen gebruiken als admiraalsschip, in ruil voor een ander schip
van de
Amsterdamse Admiraliteit
.
Z.Exc. zal worden geschreven met het verzoek hierover te beslissen
en de Amsterdamse Admiraliteit zijn besluit
toe te zenden.
6
De
weduwe van kapitein Jan Engelen verzoekt voortzetting van diens traktement van 16 gld. per
maand.
Haar wordt eens en voor altijd 150 gld. toegekend.
7
In een schrijven d.d. 16 sept. bericht de
Rotterdamse Admiraliteit
dat in
Le Havre twee of drie smakschepen, gekonvooieerd door de Amsterdamse
kapitein
Hendrick in de Cop,
allerlei touwwerk
hebben overgebracht op schepen die
Spanje als
bestemming hebben.
De
fiscaal te Amsterdam dient zich van deze kwestie op de hoogte te stellen. Als hij
weet wie de reders zijn, of de schepen wel of niet
verlicent zijn en dergelijke moet hij HHM informeren. Tegen de
schuldigen zal hij
naar
behoren optreden.
8
Het verzoek van deurwaarder
Loeff de Quaeij is opnieuw besproken.
Hij mag een ploegpaard halen tegen betaling van Bosch' licent en onder waarborg dat het niet elders terechtkomt.
9
De Bewindhebbers van de
Noordse Compagnie
hebben in een rekest uiteengezet dat zij het beheer voeren over de goederen van weduwen en wezen en daarom geen akkoord met
Jan Braem kunnen sluiten. De zaak zou via de justitie moeten worden
geregeld.
Dit zal worden meegedeeld aan de
ambassadeur van Denemarken.
10
De voormalige rechters op
Amboina
[Ambon]
Crayvanger en
Pieter van
Santen voelen zich bezwaard opnieuw uitspraken te moeten
doen
over de artikelen waarover zij in Indië al een depositie hebben
afgelegd. Dat is inmiddels zo lang geleden dat zij simpel bepaalde
omstandigheden kunnen zijn vergeten en de mogelijke variaties in
hun
uitspraken zouden de depositie krachteloos kunnen maken. Zij bieden
niettemin aan naar behoren te antwoorden via recolement.
Teneinde hun geheugen op te frissen zal men de rechters de depositie voorlezen. Vervolgens zullen zij worden ondervraagd op alle punten die ook aan
Marschalck zijn voorgelegd.
11
In het advies d.d. 16 sept. op het 14 sept. ontvangen schrijven van de
Staten van Zeeland
stelt de
Generaliteitsmuntkamer
dat van tevoren is gezegd de beeldenaar uit te breiden met maar zes soorten rijksdaalders. Dit is zo opgevat, ook door de meeste provincies, dat als de oude, niet meer aangetroffen rijksdaalders uit de beeldenaar zouden worden weggelaten hij niet meer dan zes nieuwe, niet eerder aangetroffen rijksdaalders zou bevatten. Inzake de dukaten merken de generaalmeesters op dat de nieuwe versie van de beeldenaar niet meer exemplaren omvat dan de oude.
Dit zal de heren van Zeeland worden geantwoord, onder toevoeging van het advies en met het verzoek niet langer met de publicatie van het plakkaat te wachten.
12
HHM hebben het advies d.d. 16 sept. van de
Generaliteitsmuntkamer
over de Kamper schellingen en de Zwolse goudgulden van 28 st. gelezen. Het advies zal
Kampen en
Zwolle worden toegestuurd met de ernstige
vermaning de stempels [van de munten in kwestie] in te trekken
opdat
men niet gedwongen wordt hun munten te verbieden. Beide munthuizen
ontvangen jaarlijks 2.000 gld. voor het niet meer slaan van de
goudguldens en schellingen. Die bedragen zal men op de steden
verhalen indien men het advies niet ter harte neemt.
Aelberts en
Ter Cuilen hebben
vervolgens verklaard
dat zij zich kunnen vinden in het opsturen het advies
van
Adriaen Claessen
Muijt aan de
magistraten van Kampen en Zwolle, ook al hebben HHM geen
zeggenschap
over de rijksmunten van de drie2
steden
in
Overijssel en behoeven die steden zich in dezen
niet
tegenover HHM te verantwoorden. Duidelijk zou moeten zijn dat HHM
de
drie steden handhaven in hun privileges en rechten inzake de munt -
die zij zich immers uitdrukkelijk hebben voorbehouden bij de
toetreding
tot de Unie - en dat HHM erop vertrouwen dat zij zich niet tegen
de
Unie keren, maar haar helpen handhaven. Overigens verklaart Ter
Cuilen namens de magistraat van Zwolle dat de stad geen 2.000 gld.
heeft ontvangen in de jaren dat de munt toch is geslagen. In
de
laatste liquidatie van Overijssel met de Generaliteit is dit bedrag
voor
de jaren 1621, 1622 en 1623 geschrapt.