05 - 10 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Joost Brasser meldt dat in de met hem overeengekomen akte d.d. 8 aug. is
bepaald dat hij de 30.000 op
Constantinopel
[Istanbul] over
te
maken rijksdaalder daar zou uitbetalen in Hongaarse dukaten. Graag
verneemt hij welke waarde hij bij de wissel in acht moet nemen.
HHM besluiten hem toe te staan de waarde van de Hongaarse dukaten te betalen in goed grof hard goud of zilvergeld in rijksdaalders dan wel realen van achten.
2
Bastiaen Thijssen en
Cornelis Adriaenssen
mogen tegen
betaling van 's lands rechten vier eenjarige kalveren en wat
jongvee
naar hun weiland in
Zevenbergen brengen.
3
Hendrick van Eck en
Antwerpen zullen de door
Mibassen ingeleverde punten
onderzoeken.
4
Hendrick Mirou verzoekt betaling van de door hem op 26 sept. geleverde
gouden keten voor de
ambassadeur van
Perziƫ.
De
VOC
te Amsterdam zal worden geschreven Mirou te betalen.
5
Namens
Wijnant de Keiser is opnieuw aangedrongen op de betaling van hetgeen hij nog
tegoed heeft.
De resolutie d.d. 15 mei 1624 met betrekking tot zijn persoon is nog eens nagezien. Besloten wordt de
Admiraliteit te Amsterdam
te schrijven De Keiser vier jaar ordinaris en extraordinaris traktement, elk 1.200
gld. per jaar, te willen doen toekomen. Tezamen met nog een half
jaar,
uit te keren vanwege zijn overtocht, komt dat neer op 10.800 gld.
6
Op verzoek van de
Amsterdamse Admiraliteit
zal nog eens aan de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
worden geschreven de
ontvanger te Amsterdam de opbrengst van het lastgeld te doen toekomen.
7
Het met brieven van de stad
Schiedam ondersteunde verzoek van
Jan Hendrixen
Bolleman om kwijtschelding van 6.000 gld. is afgewezen.
8
Aan
Joachimi zal worden geschreven schipper
Cornelis Claessen
van Venhuisen te steunen bij het verkrijgen van betaling
voor
door hem voor de
Engelse koning
uit het
Oostzeegebied gehaalde stenen.
9
Voor het stadsbestuur van
Enkhuizen zal aan
Languerack worden
geschreven te
bewerken dat de haring uit Enkhuizen in
Rouen niet
anders dan andere haring wordt behandeld. De clausules die
bij
het vrijgeven van de [eerder in beslag genomen kruis]haring zijn
gesteld, dienen dan
te
worden geschrapt.
10
Voormalig chercher te Nijmegen
Hendrick Juriaens heeft zijn verzoek elders aangesteld te mogen worden,
herhaald.
HHM wijzen het opnieuw af.
11
Ter vergadering verschenen adviseert de
RvS
de propositie van
Amama te beantwoorden met een schrijven aan de
graaf van
Oost-Friesland. Daarin zouden HHM moeten stellen dat zij
hem op 1 juli
hadden
verwacht en dat zij, terwijl zijn komst uitbleef, tot het
besluit
zijn gekomen opnieuw gedeputeerden naar
Oost-Friesland te zenden. De graaf zal kunnen
begrijpen dat die resolutie niet ongedaan gemaakt kan worden,
vooral
omdat de gedeputeerden van de stenden en de stad
Emden
naar Oost-Friesland zijn vertrokken in de wetenschap dat zij zullen
worden gevolgd door de gecommitteerden van HHM. Daarom is het ook
van
belang dat de graaf in Oost-Friesland blijft om zo in de
afhandeling
van de geschillen behulpzaam te zijn.
12
De
Gedeputeerde Staten van Utrecht
schrijven d.d 21 sept. dat de
Staten van Utrecht
graaf
Wilhelm van Nassau hebben genomineerd naast jonker
Willem de
Hartain, heer van Marquette, en
Marlot
voor het vrijkomende ritmeesterschap van de compagnie van hertog
Christian van Brunswijk. Zij
verzoeken, met
redenen
omkleed, de eerstgenoemde bij Z.Exc. voor deze post aan te
bevelen.
Van graaf Wilhelm zelf is ook een brief, van dezelfde strekking,
ontvangen.
HHM constateren dat de graaf kolonel van een compagnie voetvolk is en dus een ruitercompagnie niet tegelijkertijd in eigen persoon kan leiden. Aan de Gedeputeerde Staten en de graaf zal worden teruggeschreven dat de nominatie in strijd is met het reglement en dat de aanbeveling dus niet kan worden gedaan. Aan de Staten zal in het bijzonder worden geantwoord dat HHM van een provincie die de punten van het staatse reglement heeft bekrachtigd en doet bevorderen, een dergelijk optreden niet verwachten. Zij verzoeken de provincie dan ook zich daaraan te houden zolang die punten niet zijn gewijzigd door een formele resolutie van alle provincies. Z.Exc. zal worden verzocht geen aandacht aan dergelijke nominaties te schenken zolang de resolutie dat niemand twee compagnieƫn tegelijkertijd kan bedienen niet door de gezamenlijke provincies is veranderd.