05/10/1626, 12

 
English | Nederlands

05/10/1626, 12

12 De Gedeputeerde Staten van Utrecht schrijven d.d 21 sept. dat de Staten van Utrecht graaf Wilhelm van Nassau hebben genomineerd naast jonker Willem de Hartain, heer van Marquette, en Marlot voor het vrijkomende ritmeesterschap van de compagnie van hertog Christian van Brunswijk. Zij verzoeken, met redenen omkleed, de eerstgenoemde bij Z.Exc. voor deze post aan te bevelen. Van graaf Wilhelm zelf is ook een brief, van dezelfde strekking, ontvangen.
HHM constateren dat de graaf kolonel van een compagnie voetvolk is en dus een ruitercompagnie niet tegelijkertijd in eigen persoon kan leiden. Aan de Gedeputeerde Staten en de graaf zal worden teruggeschreven dat de nominatie in strijd is met het reglement en dat de aanbeveling dus niet kan worden gedaan. Aan de Staten zal in het bijzonder worden geantwoord dat HHM van een provincie die de punten van het staatse reglement heeft bekrachtigd en doet bevorderen, een dergelijk optreden niet verwachten. Zij verzoeken de provincie dan ook zich daaraan te houden zolang die punten niet zijn gewijzigd door een formele resolutie van alle provincies. Z.Exc. zal worden verzocht geen aandacht aan dergelijke nominaties te schenken zolang de resolutie dat niemand twee compagnieën tegelijkertijd kan bedienen niet door de gezamenlijke provincies is veranderd.