07 - 01 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Anthonis Laurens mag tegen Bosch' licent zijn beesten van
Ammerzoden meenemen naar
Baardwijk.
2
Na lezing van het rekest van
Conradus Mirkinius is hem wegens bewezen diensten in het leger een
verhoging van zijn traktement van 740 Kleefse gld.
naar 800 gld. in de hier geldende muntkoers toegestaan.
Daarvan zal hem elke drie maanden een kwart worden betaald.
3
Jan Simonssen krijgt 36 gld. voor het plaatsen en opbergen van de
legertenten.
4
Raden van State
Sommelsdijck en
Gruis brengen met
commies
Van
der Haer ter vergadering naar voren dat de rekeningen die
diverse Zeeuwse steden bij de RvS hebben ingediend over de
scheepsvrachten
van het volk van
Mansfeld gebreken
vertonen. Nadat de troepen uit
Frankrijk en
Engeland in
Zeeland waren aangekomen, zijn zij naar
Geertruidenberg
vervoerd.
De declaraties zijn niet voorzien van kwitanties en stukken inzake de
grootte van
de schepen en het aantal ligdagen en de kwitanties. Ook verschilt
de opgave van vrachten
en
daggelden van de voorschriften van de Generaliteit.
De
RvS wordt bij deze gemachtigd de declaraties als een extraordinaris zaak af te handelen en daarbij
in het bijzonder acht te slaan op de door de schippers van
Zeeland
en andere provincies geleden schade.
5
Sommelsdijck en
Gruis vinden dat de kwestie van
de koetsier van
D'Espesses
niet door de RvS, maar door Z.Exc. en de
gedeputeerden in het leger dient te worden onderzocht.
De
retroacta zullen worden nagezien.
6
Tegen het plakkaat van de vijand dat de RvS gisteren is overhandigd kan volgens
Sommelsdijck en
Gruis niets worden gedaan omdat
het bij wijze van tegenmaatregel is uitgevaardigd.
HHM laten het hierbij.
7
Ten overstaan van
Z.Exc., die verzocht is aanwezig te zijn, zijn
Lecke en de
gedeputeerden van de Admiraliteiten te
Rotterdam
,
Amsterdam
, in het
Noorderkwartier
en
Zeeland
binnengeroepen. HHM willen van hen horen waarom de gezagvoerders geen
gevolg hebben gegeven aan de instructie van 6
feb.
1626
inzake de blokkade van de kust van
Vlaanderen en
het
bevoorraden en schoonmaken
van de schepen.
De Rotterdamse Admiraliteit bericht dat haar
schepen op de kust zijn
gehouden, behalve de twee die in opdracht van HHM naar de [Kleine]
Visserij
zijn gestuurd. Volgens de vertegenwoordigers van Amsterdam zijn hun
schepen op de kust geweest. Zeeland meldt hetzelfde, behalve
dat zo nu en dan op bevel van HHM of Z.Exc. schepen met personen of
brieven naar
Frankrijk of
Engeland
zijn gestuurd. Volgens de Admiraliteit in het
Noorderkwartier bevinden haar schepen zich
nog steeds voor de kust. Zij heeft levensmiddelen naar
Vlissingen gestuurd om daar aan boord genomen te
worden en zo te voorkomen dat de schepen moeten binnenlopen.
Die van Amsterdam verklaren dat de Admiraliteit de order de schepen
voor schoonmaak en bevoorrading niet naar het
Goereese
Gat maar
naar Vlissingen te sturen, heeft afgekeurd.
HHM antwoorden
dat noch het College te Amsterdam noch een andere Admiraliteit bevelen van HHM naar
eigen inzicht mag uitvoeren of besluiten die al dan niet op te
volgen. Een met advies van Z.Exc. genomen besluit dient zonder enige verandering te worden uitgevoerd. De Admiraliteiten zijn bij eed
verplicht de bevelen van HHM en Z.Exc. in
diens
hoedanigheid van admiraal-generaal te gehoorzamen.
Z.Exc. stelt vervolgens voor de schepen die met personen of brieven naar
Frankrijk moeten gaan,
eerst langs de admiraal op de kust te sturen. Die moet dan beslissen of de schepen doorgestuurd kunnen worden of dat een ander schip de taak moet overnemen.
De
gecommitteerden van HHM zullen met Lecke en de aanwezige gedeputeerden
van de Admiraliteiten nagaan hoe de instructie kan
worden aangevuld en verbeterd.
Gisteren is reeds besloten de provincies te
schrijven de sedert 1621 ingewilligde consenten voor het subsidie van de Admiraliteiten op te brengen. De gecommitteerden van de
provincies wordt nu verzocht dit schrijven door eigen brieven en anderszins te ondersteunen. De heren van
Overijssel
verklaren dat hun
principalen
bereid zijn de
consenten op te brengen mits Overijssel net als de overige
provincies
in de Rotterdamse Admiraliteit vertegenwoordigd is.
Zij vragen hierover te beslissen. De
heren van
Holland hebben toegezegd dit verzoek te
rapporteren aan hun
principalen
.
8
Raadsheer
Baudaen heeft de eed afgelegd als superintendent van de beden van
Brabant.