12 - 01 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
Enkele bewindhebbers van de
VOC
reageren op de klachten die de
Perzische ambassadeur bij zijn laatste audiëntie heeft geuit over de Compagnie.
In het
bijzonder wijzen
zij erop dat hij tijdig is ingelicht over het vertrek van de
schepen, maar dat hij met smoezen zijn verblijf heeft willen
rekken.
Marcus is zeker niet
verboden hem
nog langer te dienen, hij is juist aangesteld om de ambassadeur
naar
Perzië te begeleiden. Wat het
verschepen van zijn goederen betreft zijn zij akkoord, ook al
verzoorzaken de dertig kisten groot ongemak. De betaling voor
deze vracht zal ter discretie van de
koning
worden
gelaten.
De ambassadeur kan naar
Perzië terugkeren òf met de schepen die in
Texel
gereedliggen om bij gunstige wind uit te lopen òf door over
Moskovië te gaan. In
dat laatste geval
zijn zij bereid op hun kosten een schip te huren en hem dat
aanstaande mei te leveren.
Feit en
Schagen is verzocht de
ambassadeur tot
vertrek te bewegen.
De bewindhebbers verzoeken tevens afrekening te mogen doen of anders te worden voorzien van een akte die voorkomt dat de Admiraliteitscolleges hen lastigvallen.
De afrekening wordt toegezegd en men zal er met de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten over spreken.
2
Ter Cuijlen en
Broersema schrijven d.d.
Emden 7 jan. dat de compagnieën van
Rochelle
en
Scheltema en kapitein
Isselmuiden
met honderdzestig soldaten
Emden hebben bezet.
Ook zullen de gedeputeerden proberen
de
zittende magistraat zonder vernieuwing te doen verlengen.
Er valt geen besluit.
3
HHM hebben het conceptantwoord gelezen dat is opgesteld door de gedeputeerden die met de
graaf van Oost-Friesland in bespreking zijn. Het antwoord betreft diens voorstel
over een bezetting.
Voordat
het antwoord wordt overhandigd, zullen
Feith en
Walta het met Z.Exc.
bespreken.
4
De
Franse ambassadeur laat door een edelman verzoeken erop toe te zien dat hij
in dit land volgens de
gebruikelijke rangorde wordt behandeld. Er mag dus geen voorrang
worden verleend aan of genomen door de koets van de
koning
van
Bohemen, zoals onlangs is gebeurd.
HHM antwoorden dat zij hierop zullen
letten.
5
De gedeputeerden van de
Admiraliteit te Rotterdam
berichten ter vergadering dat zij onmogelijk verder kunnen als niet opnieuw subsidie wordt verleend.
HHM antwoorden dat door de provincies alles in het werk wordt gesteld om de gevraagde subsidies op te brengen.
6
Omdat de gedelegeerde rechters klagen dat zij niet worden betaald, is de
Admiraliteit
gemaand hun genoegdoening te geven.
7
Het verzoek van
Alphen en
Chaam in de
Baronie van
Breda op een lijst levensbehoeften te mogen halen, wordt
voor advies aan de RvS
voorgelegd.
8
Berck schrijft d.d. Venetië 25 dec. 1626.
Behoeft geen resolutie.
9
De Venetiaanse ambassadeur
Soranzo heeft op zijn eerste audiëntie zijn credentiebrief d.d. 25
sept. 1626 overhandigd en de heilwens van zijn republiek
overgebracht.
Hij biedt
zijn diensten aan.
HHM bedanken Soranzo en verklaren dat zijn komst aangenaam is.
Soranzo heeft daarna de teruggave van de twee door
kapitein
Moins opgebrachte schepen aanbevolen.
HHM melden hem dat hierover gisteren nog een indringend schrijven naar de
Admiraliteit
te
Amsterdam
is gegaan.
10
Volgens de prins van Oranje heeft de
Deense koning
gevraagd de Engelse regimenten over land naar
Bremen te laten komen omdat hij vreest dat de
vorst de tocht per schip zal beletten. Dit is echter om
verschillende
redenen
niet
gewenst en ook kolonel
Morgan
verzoekt bij de eerstvolgende brieven aan
Joachimi te schrijven
dat HHM
dit
niet toestaan.
HHM zullen dat doen onder verwijzing naar de slechte conditie van de wegen en de vrees dat het volk zal verlopen. Hooguit de
helft zal aankomen, dan afgemat zijn en niet in staat om voor langere tijd dienst te doen.