13 - 01 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Claes Cornelissen, meestertimmerman uit Alkmaar, krijgt op zijn verzoek en
onder
aanbeveling van de magistraat van
Alkmaar
octrooi voor twaalf
jaar wegens zijn uitvinding van een volmolen die slechts met
één paard hoeft te worden bediend.
Cornelis Dirxen, zeeman uit Warmond, krijgt octrooi
voor twaalf jaar wegens zijn uitvinding van een windwatermolen met
scheprad. Voorwaarde is dat zowel de molen als het scheprad hier
nog
niet zijn gebruikt en dat de uitvinding binnen één jaar in
bedrijf
wordt gesteld.
2
De heren van
Friesland hebben hun consenten op de petitie van de RvS van 1626
ingeleverd.
De RvS zal de consenten bestuderen en de defecten eruit halen. De heren van
Zeeland is verzocht hun consenten ook in te leveren.
3
De RvS heeft geadviseerd elke ruitercompagnie door haar eigen ritmeester te laten leiden en met dat oogmerk te besluiten dat zonder uitzondering ritmeesters die hun eigen compagnie niet aanvoeren of met andere taken zijn belast hun traktement van 250 gld. per 42 dagen te laten behouden. Dit kan zonder extra kosten voor het land worden bekostigd door het aantal paarden per compagnie te verminderen. In hun plaats dienen vervolgens ervaren, veelbelovende ritmeesters te worden aangesteld. De te vervangen ritmeesters mogen zich niet meer met de compagnieën bemoeien en dienen zich hun leven lang tevreden te stellen met het voornoemde traktement. Na hun dood zouden de compagnieën weer voltallig gemaakt moeten worden.
De provincies gaan akkoord met uitzondering van
Holland dat is verzocht de kwestie en het advies nader te
bestuderen en zich te schikken.
41
Feith en
Schagen rapporteren dat
de
Perzische ambassadeur alleen met
de schepen van de
VOC
wil
vertrekken
als
HHM
iemand aanstellen die hem begeleidt en vrijwaart van
overlast.
Indien dit
niet kan, wil hij via
Engeland of
Moskovië gaan. De
koopman
uit
Perzië biedt aan zijn kisten aan de Compagnie over te
doen tegen een verlies van tien procent.
Dit is meegedeeld aan de aanwezige gedeputeerden van de VOC die verklaren dat
de schepen door
de opeens opkomende vorst al vertrokken zullen zijn voordat de
ambassadeur
zich in
Texel kan melden. De reis
via
Engeland lijkt hun het overwegen waard omdat die via Moskovië niet
voor
aanstaande mei kan plaatsvinden.
HHM laten de gedeputeerden weten dat
zij op de een of andere manier het vertrek van de ambassadeur moeten regelen, aangezien hij op hun initiatief hiernaartoe is gekomen.
5
Doublet heeft laten weten niet in staat te zijn het besluit van 8
jan. inzake de derde termijn van
Brasser uit te voeren aangezien
de provincies hiervoor geen geld verschaffen.
De provincies zullen worden gemaand het geld voor het subsidie van de
Deense koning op te brengen.
6
Joachimi zal worden geschreven te bevorderen dat
Jan
Senar,
Jan Alleman en
Guillaume
Pluet,
burgers van 's-Gravenhage, hun door de Engelsen afgenomen goederen
terugkrijgen.
7
Essen en
Beaumont rapporteren dat
zij de
op 6 jan. overhandigde memorie van de
Franse
ambassadeur inzake
Villetard
met Z.Exc. hebben besproken. Aangezien de kwestie is afgehandeld,
de
commissie
door
de RvS is verleend en
Desloges de
eed heeft
afgelegd,
meent Z.Exc.
dat men het moet laten bij het antwoord
van 5 januari.
8
Feith en
Walta hebben met
Z.Exc. overlegd over het conceptantwoord
aan de
graaf van Oost-Friesland.
Omdat de troepen al in
Emden zijn lijkt het Z.Exc. niet nodig het
antwoord te verstrekken. Het zou beter zijn de stenden en de stad
hier te
ontbieden
om nader over de bezetting te onderhandelen.
HHM zullen dit morgen in
de
vergadering de graaf of een van zijn vertegenwoordigers aanzeggen.
9
De
Admiraliteit te Rotterdam
antwoordt d.d. 19 dec. 1626 op de brief van HHM d.d. 18 dec. 1626, dat de
licentmeester te Gorinchem en andere ambtenaren officieel te kennen is gegeven zonder
speciale akte van HHM geen paarden uit te laten voeren.
De
licentmeester zal hierover nader worden gehoord.
10
Secretaris
Huigens heeft gemeld dat de RvS
Suirmonts heeft ontboden inzake
de fraude
die te
Grave zou zijn voorgevallen in de monstering.
De
kwestie ligt volgens de RvS anders dan oorspronkelijk gemeld en zal
verder
aan hem worden overgelaten.
11
Van fiscaal
Storm is een brief d.d. 23 dec. 1626 ontvangen in antwoord op de
brief van HHM d.d. 18 dec. 1626. De fiscaal bericht wat hij
inzake de twee schepen die in
Le Havre touwwerk hebben gebracht heeft
gedaan.
12
Gedeputeerden van de
Admiraliteit te
Amsterdam
hebben in de vergadering diverse
zaken voor besluitvorming ingebracht: ten eerste, dat beslist wordt over het schip met touwwerk dat in
Amsterdam gereed ligt
om naar
Le Havre te vertrekken; ten tweede, dat
er voor 1 april
aanstaande geen schepen
oostwaarts dienen te vertrekken; ten derde, dat - in
tegenstelling tot de door de
Admiraliteit in
Dokkum
gevolgde praktijk - in
beslag genomen goederen onder de rechtspraak vallen van de
Admiraliteit die de overige goederen heeft
verlicent; ten vierde, dat de
persoon die in
Arnhem is gevangengezet
omdat hij in
opdracht van de Admiraliteit
Gijsbert
Steens
had
gearresteerd, moet worden vrijgelaten.
HHM besluiten de
Admiraliteiten te schrijven niet voor 1 april aanstaande schepen te laten uitlopen. Over de andere punten wordt later besloten.