18 - 01 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Conform de resolutie van gisteren is met de aanwezige bewindhebbers overlegd over de
Perzische ambassadeur en besluiten HHM aan de
Kamer Amsterdam
te
schrijven
een commies of iemand uit de
scheepsraad van het
schip
Utrecht te willen sturen. Die zal in
aanwezigheid van de
ambassadeur
opdracht krijgen ervoor te zorgen dat hij niet onheus wordt
behandeld. Aangezien zijn vertrek aanstaande
is,
zal de ambassadeur voor nog enkele dagen worden onthaald. Tevens
mag
hij de resterende veertig kisten naar zijn believen verkopen.
2
Johannes Sophianus, predikant te Zevenbergen, heeft geklaagd
dat de pastoor van Standdaarbuiten,
Jacob Nollens, hem molesteert.
De RvS zal hierover
beslissen.
3
Scheepskapitein
Willem Codde van der Burch mag exclusief de door hem uitgegeven kaart met
de beschrijving van de kust van
Vlaanderen en de
zandbanken van
Duinkerke tot
Weldam
[Kanaal van Mardijck] voor een
periode
van zes jaar drukken.
4
In een remonstrantie verzoekt het stadsbestuur van
Enkhuizen de Bewindhebbers van de
VOC
aldaar te gelasten een
zodanige
nominatie
van hoofdparticipanten aan de stad te geven, dat zij
hieruit volgens het octrooi en tot dienst van het land de
verkiezing van
bewindhebbers kan doen.
Tevens is een rekest van de Bewindhebbers aldaar gelezen,
waarin HHM wordt gevraagd de magistraat van Enkhuizen te
ordonneren
uit de verstrekte nominatie de
verkiezing binnen een bepaalde termijn te doen of anders zelf
hiertoe over
te gaan.
Rantwijck en
Antwerpen zullen beide rekesten
onderzoeken en
daarvan verslag doen.
5
David van der Heul, gevangene op de Voorpoort in
's-Gravenhage, mag
op zijn verzoek de 13.600 gld. waartoe hij door de gedelegeerde
rechters is
veroordeeld, in termijnen betalen: 4.000 gld.
contant
en de resterende 9.600 gld. gelijkelijk verdeeld over acht jaar.
Als
voorwaarde geldt een afdoende borgstelling. Indien die toereikend
is, mag
hij voor
drie maanden naar zijn huis in
Brielle gaan om
zijn zaken op orde te stellen.
Hij dient zich daar niet aan deur of venster te vertonen, op
straffe
van verlies van zijn gratie.
6
De schippers die in 1625 de ruiters voor de
graaf van Mansfeld uit
Frankrijk hebben overgebracht, beklagen
zich [opnieuw] over het uitblijven van hun betaling. Daarom
verzoeken zij beslag te mogen leggen op
goederen van de
Franse koning,
voor zover hier
gelegen.
HHM wijzen het verzoek af. In plaats daarvan wordt besloten
Languerack te schrijven om te blijven
aandringen op de betaling van de schippers.
7
Het verzoek namens
Wijnant de Keiser om brieven aan de
Admiraliteit
van
Amsterdam
opdat dit college door HHM
wordt gelast
hem de geordonneerde 10.800 gld. te betalen, is ondanks de
gerechtelijke uitspraak niet in behandeling genomen.
8
De weduwe
Heine verzoekt
de premie te
mogen ontvangen die haar
man
verdiend heeft bij het verbranden van een Duinkerker schip.
Gaat voor onderzoek naar
Beaumont.
9
De gecommitteerden van de provincie
Utrecht zetten in een reactie op de brief van HHM van 8
jan. uiteen dat hun
principalen
vastbesloten zijn
de goede
diensten ten behoeve van de Generaliteit voort te zetten. Dit geldt
tevens voor hun bijdrage aan de subsidies voor de
Admiraliteiten naar rato van de overige provincies. Zij achten een
bezending daarom niet nodig.
Deze verklaring is HHM aangenaam, maar zij manen de provincie opnieuw een vergadering speciaal voor deze kwestie bijeen te roepen en toe te werken naar duidelijke resultaten. Pas dan zou een bezending niet langer nodig zijn.
10
HHM besluiten
Joachimi te schrijven over de oorzaak van de komst van
Catz en hem deze brief mee te
geven.