19 - 01 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
1De kwestie van verlenging van het traktaat van
Compiègne is met Z.Exc. besproken. Deze meent dat het in het belang
van de Republiek is met de Franse kroon in alliantie te blijven.
Men
dient hierover geen nieuwe conferentie te beleggen omdat men dan
op
mogelijke nieuwe voorwaarden stuit. De
Franse
ambassadeur dient te worden verzocht bij de
koning zijn best te doen, zodat
het traktaat
van
Compiègne eenvoudig kan worden verlengd voor een periode van
drie
of vier
jaar - of zoveel langer als Z.M. wenselijk acht.
Languerack zou eveneens moeten
worden
gelast alles hiertoe in het werk te stellen.
Na rijp beraad gaan HHM akkoord. De heren van
Gelderland,
Utrecht,
Friesland en
Overijssel scharen
zich hierachter op welbehagen van hun
principalen.
Essen,
Noortwyck en
Beaumont wordt verzocht zich
tot
de
ambassadeur te wenden.
2
Isaac Codde, bode van Amsterdam op Keulen, is volgens zijn declaratie
ordonnantie gegeven van 73 gld. en 8
st. wegens port van brieven over het jaar 1626.
Gerrit Janssen, extraordinaris bode op Frankrijk, krijgt ordonnantie van
156 gld. en 4 st. over port van
brieven van
Languerack. Wel dient
het bedrag te worden
verminderd met de door respectievelijk
Languerack en
Mibassen al aan
de
bode
gegeven 60 gld. en 20 gld.
3
In een brief van 16 jan. bericht de
Admiraliteit te Amsterdam
nader over de kwestie van de goederen die door kapitein
Moins zijn opgebracht. De heren van
Holland
hebben deze
informatie voor nader onderzoek tot zich genomen.
4
De RvS heeft het verzoek van de magistraat van
Tilburg van 11 jan. afgewezen.
HHM gaan akkoord.
5
Jan de Grise, heer van Corbaise, heeft in handen van de
president de eed afgelegd als
hoogbaljuw van het
Vrije van Sluis.
6
Essen,
Noortwijck en
Walta
rapporteren dat de
graaf van
Oost-Friesland
blijft
aandringen op zijn vertrek. Echter, als HHM
het begonnen overleg over de bezetting van zijn
graafschap willen voortzetten, aanvaardt de graaf dat zijn stenden
worden ontboden en wil hij wel hun komst
afwachten, tenzij een noodsituatie - bijvoorbeeld de nadering van
de troepen van
Tilly - hem wegroept.
HHM besluiten het overleg voort te zetten. De stenden en de stad zullen
9 februari worden ontboden voor een
conferentie over de bezetting en de eventuele andere geschilpunten.
In een brief uit Emden van 11 jan. schrijven
Ter Cuilen en
Broersema
dat op hun aandringen de Veertigraad heeft besloten de
magistraat aan te laten blijven. Verder zijn drie leden van de
Veertigraad door de magistraat onder huisarrest geplaatst. De vijf
kapiteins die
opdracht
hebben gekregen hun compagnieën tot tweehonderdvijftig man te
versterken,
verzoeken
handgeld en willen weten of zij de soldaten met 4
st.
per dag dienen te betalen voor de tijd vanaf hun indiensttreding
tot de monstering.
HHM besluiten te antwoorden dat de kapiteins geen handgeld
betaald krijgen, maar dat de geworven soldaten tot de monstering betaald zullen
worden
met 4 st. per dag. Aangezien de stenden van
Oost-Friesland
ontboden zijn op 9 februari, wordt Ter Cuilen en
Broersema geschreven tegen die tijd ook hier te
zijn.
7
Het rekest van
Godevaert d'Angelis gaat naar de RvS die hem bij gelegenheid in dienst zal
nemen en met preferentie aanbevolen houdt.
8
Op verzoek van de
weduwe van kapitein
Furnij zal
haar, evenals vorig jaar, 25 gld. worden gegeven.