11 - 02 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
In aanwezigheid van de
Perzische ambassadeur is
Hendrick Verbruggen
opgedragen de ambassadeur gedurende de reis met het bij iemand van
zijn kwaliteit passende respect te
behandelen. Verbruggen heeft dit beloofd. hem
en de
ambassadeur zal hiervan akte worden gegeven. In de akte zal
ook de
gouverneur-generaal van
Indië worden gelast de ambassadeur, zodra hij in
Batavia
[Jakarta] is aangekomen,
behulpzaam te zijn bij het vervolg van zijn reis naar
Perzië,
als de moessons dit toelaten. Verbruggen zal de
ambassadeur vergezellen. In de
akte wordt eveneens opgenomen dat, indien de ambassadeur onderweg
iets
ter
verfrissing nodig heeft, Verbruggen dit uit de andere schepen van
de
Compagnie mag halen.
2
In zijn reactie op de resolutie van 6 feb. heeft ontvanger
Suerius gemeld geen bezwaar te hebben tegen terugbetaling van de
2.000 gld. die ontvanger-generaal
Doublet op
last van HHM d.d. 30 juli 1626 aan de
hertogin van
Trémouille heeft verstrekt. Het geld zou hij echter
willen
zien als één jaar rente, te betalen in april of mei
aanstaande. Verder zou de hertogin, net als de
overige bezitters van renten, van jaar tot jaar betaald moeten
worden,
zonder de
2.000
gld. continu als voorschot te verstrekken.
HHM aanvaarden de gestelde voorwaarden voor de terugbetaling.
3
De ruiters
Berquemei en
Nys Claessen is
toegestaan met binnenlands paspoort
acht
paarden voor de compagnieën in
Bergen op Zoom
te
halen.
4
In hun brief d.d. Harlingen 20 jan. vermelden burgemeesters, gerecht en raden van
Harlingen de namen van zes
gevangenen die in
Spanje en
Duinkerke vastzitten.
De brief gaat naar
Gerart van Berckel om hierop te letten bij de uitwisseling van Spaanse
gevangenen.
5
De keten voor gezant
Quade is gewogen. De
kosten bedragen inclusief medaille en fatsoen 607
gld.
19 st.
6
In zijn advies d.d 8 feb. inzake de op 5 feb. ontvangen brief van de gedeputeerden te
Emden stelt de RvS dat volgens de bestaande regeling de
tweehonderdvijftig
soldaten die vanuit Emden naar
Oldenzaal
zijn gestuurd, slechts de helft van de servitiën toekomt. Maar
ter voorkoming van onvrede onder de burgerij van Emden zouden de
gedeputeerden
naar eigen inzicht moeten besluiten of die regeling moet worden
toegepast. De uitzondering daarop zou echter wel eenmalig moeten
zijn.
Kapitein
Moda, die met patent van
Z.Exc. 105 dagen in
Coevorden is geweest, heeft geen recht op
servitiën uit Emden over dezelfde periode.
HHM besluiten conform het advies en zullen dit hun gedeputeerden te Emden schrijven.
7
Ter vergadering ontboden worden
Carleton en
Calandrini aangemaand hun belofte
van 4 nov. 1626 na te komen door de terugbetaling van de
voorschotten
voor de
vier Engelse regimenten en de
betaling van de servitiën te regelen.
Wat de voorschotten betreft zeggen zij tot nog toe geen rekening te hebben ontvangen. Commies
Van der Haer wordt gelast deze op te stellen en aan hen te geven.
Wat de servitiën aangaat stellen Carleton en Calandrini dit te hebben beloofd op voorwaarde dat de compagnieën gelegerd zouden worden in steden langs de
Maas. In plaats
daarvan zijn ze echter in grenssteden gelegerd en gebruikt. HHM
antwoorden dat zij in verband met hun vertrek daar beter gelegerd
waren dan langs de Maas. Hierop heeft Carleton toegezegd naar
Engeland te zullen schrijven.
Tevens is goedgevonden
Joachimi hiervan op de hoogte te
stellen teneinde zowel de
teruggave
van het voorschot als de betaling van de servitiën te
bevorderen.
8
Generaalmeester
Van Nispen en de
essayeur-generaal melden ter
vergadering dat
in
Emden goudguldens van 28 st.
worden
gemunt op de wijze van de Deventer goudgulden, maar van
minder
allooi. Te
Stade worden stuivers geslagen op
de
wijze van West-Friese stuivers, maar die zijn niet meer waard dan
een
blank. Te
Groningen worden flabben geslagen die
niet
meer dan 7 st. waard zijn.
HHM besluiten dat zij van de goudguldens en de stuiver het gehalte zullen bepalen en hiervan verslag doen. Aan die van
Groningen
zal worden geschreven de stempels van de flabben in te trekken omdat voor het buiten bedrijf stellen van hun munt jaarlijks 2.000 gld. wordt betaald. Anders zal de munt als niet langer gangbaar worden verklaard.
9
Van de
Kleefse stadhouder en raden is een brief d.d. Emmerik [Emmerich]
21
jan. ontvangen. Aangezien
Claes
Matthyssen nu reeds negen maanden gevangen wordt
gehouden
vanwege de munt te
Huissen, verzoeken zij de
Generaalmeesters van de Munt
op
te
dragen binnen drie weken rechtsvordering te doen.
HHM besluiten de Generaalmeesters hierover te horen.
10
Johan Huet, secretaris van kolonel
Hauterive,
verzoekt mandement van
appèl tegen het vonnis van de RvS dat in zijn nadeel is
gewezen.
De RvS zal hierover adviseren.