16 - 02 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De RvS zal alle kapiteins schrijven hun compagnieën op 1 april voltallig te hebben.
2
Hendrick van Nassau verzoekt duplicaat van de ordonnantie, op last van HHM
door de RvS afgezonden.
Hij moet zich tot de RvS wenden.
3
Vijgh, raad ter Admiraliteit te Amsterdam, verschijnt ter
vergadering. Hij meldt dat de
licentmeester
te
Arnhem verzoekt te weten of, gelet op de resolutie van 4
feb.
over de hervatting van de handel op neutralen, tevens goederen
naar
Keulen verder dan
Wezel mogen
gaan.
Met een beslissing wordt gewacht.
Vijgh meldt dat te Arnhem nog altijd een
luitenant van een oorlogsschip wordt vastgehouden, die in het
graafschap
Zutphen
Gysbert
Steens had
aangehouden wegens
lorrendraaierij.
HHM besluiten het
Hof van Gelderland
te schrijven dat hij moet worden vrijgelaten, zonder verdere kosten.
4
In
Dordrecht is via
Frankrijk iemand gearriveerd
met tachtig Zwitserse soldaten die in dienst willen treden.
HHM verzoeken Z.Exc. opdracht te geven deze bij de overige in dienst zijnde Zwitserse troepen te voegen, ter vervanging van soldaten van andere naties wier dienstverband beëindigd zal worden. De RvS wordt verzocht hen van levensmiddelen te voorzien tot zij zijn ondergebracht.
5
Namens
Abraham Jennes wordt restitutie verzocht van 86 vaten kruit,
geconfisqueerd door de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
.
Het College zal worden geschreven de kwestie te schikken of anders iemand met volmacht naar 's-Gravenhage te sturen om dit ten overstaan van HHM te doen.
6
Damis Jacobs mag tegen Bosch' licent voor eigen gebruik vier koeien en
twee stuks kleinvee
naar
Drimmelen brengen, op voorwaarde dat zij daar
blijven.
7
Jacob Duijffhuis verzoekt verlenging van de termijn waarin hij zijn zaken
moet regelen. De
Rotterdamse
Admiraliteit
zet in haar schrijven van 15 feb. uiteen waarom zij het verzoek
ondersteunt.
Hij krijgt nog vijf maanden, maar moet dan wel zijn rekeningen vereffenen.
8
Schaffer declareert reis- en teerkosten door hem gemaakt op zijn
reis
naar
Groningen wegens de bezetting van
Emden.
HHM verlenen ordonnantie van 555 gld. 19 st.
9
Du Bois en andere ruiters uit
Nijmegen, die drie
boeren uit de
Ardennen hebben gehaald, klagen niet
meer dan ruim 200
rijksdaalder van de RvS te hebben
gekregen.
Het verzoek gaat voor een beslissing naar de RvS.
10
De pachters van de konvooien en licenten klagen over de slechte behandeling door de
Admiraliteit in Zeeland
die zesenvijftig tonnetjes blauwsel, vijf pakken met Elberfeldgaren en twee vaten limoensap heeft vrijgegeven. Bovendien is hun collega
Salomon Falot, die deze goederen had aangehouden, voor drie maanden
geschorst omdat hij zich over
de
vrijgave had beklaagd. Zij verzoeken hem vrij te laten en
toe
te
staan dat hij in beroep mag gaan.
Het verzoek gaat naar de Admiraliteit die HHM bericht moet doen en de pachters geen reden tot klagen dient te geven. De heren van
Holland verzoeken kopie om zich op het beroep te beraden.
11
Languerack schrijft d.d. Parijs 5 feb. over diverse belangrijke
zaken.
Er zal een samenvatting worden gemaakt.
12
Agent
Coij schrijft d.d. Algiers 16 dec. 1626 en
vraagt om zijn ordinaris en extraordinaris traktement.
HHM schrijven de
Admiraliteit te Amsterdam
of zij aan de
Directie van de Levantse Handel
het overeengekomen ordinaris en extraordinaris traktement van zowel Coij als
Lambert Verhaer te
Tunis wil betalen.
In de brief is tevens sprake van aanspraken inzake de door admiraal
L'Eremite vrijgelaten slaven en degenen die hier uit
de
schepen
zijn
gehaald.
De gedeputeerden van
Holland willen de brief nader bestuderen en vragen kopie.
13
Inzake
Oost-Friesland is besloten de
graaf de
akte van
neutraliteit
te geven met het dringende verzoek hier de komst van de
gedeputeerden
van de stenden en de stad
Emden af te wachten.
Indien de graaf bezwaar
maakt, zal Z.Exc. hem met alle middelen trachten over te halen.
Over de
bezetting
van het graafschap zal conform de resoluties van 30 jan. en 3 feb.
in beraad getreden worden.
In de akte van neutraliteit1 geven de Staten-Generaal te kennen dat het graafschap Oost-Friesland als een voornaam lid van het Duitse Rijk wordt beschouwd en als zodanig gevrijwaard dient te zijn van
overvallen door troepen van weerskanten. Desondanks wordt
dagelijks
melding gemaakt van dergelijke overvallen. De Staten-Generaal
betuigen
daarom hun goede affectie voor de welstand van het graafschap
door
hun soldaten te gelasten nergens in het graafschap, ook niet in
Emden of
Leerort, enige buit te maken, de
vijand
te vervolgen of andere overtredingen te begaan. Hierop worden
lijfstraffen
gesteld. Het graafschap mag hen vervolgen en doden
alsof
het op heterdaad betrapte struikrovers betreft. De akte
zal
rechtsgeldig worden zodra de andere zijde een
soortgelijke akte verleent. Al het krijgsvolk te voet en te paard,
te land en te water alsmede eenieder die in
dienst van de Staten-Generaal is, krijgt de opdracht zich hieraan
te
houden en zich niet in het graafschap te begeven of volk te
sturen.