12/03/1627

 
English | Nederlands

12 - 03 - 1627

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Aan de volgende personen is toestemming gegeven voor het halen van één of meerdere merries en/of rijpaarden tegen betaling van Bosch' licent en onder waarborg dat zij niet ergens anders terechtkomen: Thomas van der Vloot, secretaris van de dorpen van Alphen, Baarle en Chaam; Roloff Vrancken, uit het Land van Altena; Hendrick van Asten, schout van Alphen, Baarle en Chaam; Adriaen Claessen, Jan Braets en Robrecht Gijsberts, allen uit Zevenbergen; Jan Anthonissen Bisdom, Sebastiaen Henrixen en Lenaert Lenertsen, allen uit Steenbergen.

2 Jan Loes, soldaat in de compagnie van kapitein Engelbrecht Charle, verzoekt vergoeding van de schade die hij heeft geleden omdat hij tegen Rougemont door de vijand gevangen is gehouden.
De RvS zal hierover beslissen, maar eerst navraag doen bij Van Berckel.

3 De RvS adviseert de heer van Spanghen toe te staan naar Brecht honderdvijftig pond kaas, tien hammen, vier tongen, één okshoofd wijn, één zak zout, een halve ton gezouten kabeljauw, een kwart ton gezouten zalm, een halve ton zeep, honderd delen en honderd sparren te halen.
HHM staan dit toe tegen betaling van Bosch' licent en onder cautie.

4 Op verzoek van Carleton wordt de magistraat van Enkhuizen geschreven de vier Engelse regimenten die daar hun rendez-vous hebben, tot hun vertrek naar de Deense koning te begunstigen met alles wat zij nodig hebben. De kosten zullen niet door de stad of door het land, maar door Calandrini worden betaald.

5 De Bie en Beaumont zullen licentmeester Oostermans horen over de licentmeester van schans Blaak.

6 Alexander van Munster krijgt paspoort voor vier maanden teneinde in vijandelijke steden zijn zaken te regelen.

7 Adriaen Brant verzoekt nogmaals om herbenoeming als klerk in Rotterdam.
Is opnieuw afgewezen.

8 Op verzoek van Meus Maertenssen de Haes, borg en reder van Jacob Gerritsen Koter, zal aan Joachimi worden geschreven. Hij moet bewerken dat het door Gerritsen in Engeland te ontvangen geld wegens geleden schade, wordt overgemaakt naar de Admiraliteit in Rotterdam om daar te blijven totdat De Haes van zijn borgtocht is ontslagen.

9 Beaumont blijft zich excuseren voor de ambassade naar Zweden en Polen, maar HHM aanvaarden dit niet.
Zeeland zal worden geschreven de commissie van Beaumont ook goed te keuren, omdat hij met zijn uitstekende kwaliteiten het land hierin van dienst kan zijn.

10 Op het verzoek van Jan Claessen Engelen om tot generaal van de Munt te worden benoemd, wordt nog geen besluit genomen.

11 Sir Henri Herbert, luitenant-kolonel in het regiment van kolonel Herwod, verzoekt zijn compagnie van honderdtwintig naar honderdvijftig man te mogen uitbreiden.
De RvS dient te berichten wie de compagnie van de voorgaande luitenant-kolonel heeft gekregen. Ook willen HHM weten hoe deze zaak moet worden vervolgd.

12 De executeurs-testamentair van vice-admiraal Moij Lambert verzoeken de in het sterfhuis aangetroffen ordonnanties over de jaren 1622 tot en met 1625 ten bedrage van ongeveer 22.000 gld. in obligaties te mogen omzetten.
HHM vragen de Admiraliteit te Rotterdam om advies.

13 HHM lezen een verklaring van de Franse ambassadeur inzake de betaling van de Franse officieren. De koning dringt niet langer aan op betaling van 42.000 gld.1 in plaats van 38.000 gld., maar verzoekt kolonel Haulterive en de vier kapiteins in diens regiment wel het extraordinaris pensioen voor de jaren 1625 en 1626 te willen uitkeren.
HHM nemen nog geen besluit.

14 De heren van Zeeland melden dat de toevoer van graan vanuit het platteland naar Antwerpen dient te worden verboden.
De gecommitteerden die zich bezighouden met de heropening van de handel zullen dit punt mede in hun beraad betrekken.

15 Quast schrijft d.d. de Braeck 5 maart met het verzoek de schepen gezamenlijk naar de kust te sturen. Ook wil hij weten wat hij met de Franse kleine vaartuigen moet doen.
HHM schrijven de Admiraliteiten hun kapiteins te gelasten de schepen die bij het in- en uitlopen van de vijandelijke havens worden verkregen naar hun Colleges te sturen conform de resolutie van 23 nov. 1626. Hun schepen dienen zij naar de kust te sturen.

16 Nobel heeft gemeld dat volgens Van Berckel de reders van de buizen de mondkost van de gevangenen te Duinkerke en elders hebben betaald. Alles is verrekend, zodat de Generaliteit niets ten laste kan worden gebracht.
HHM besluiten daarom nu 4.524 gld. 3 st. 1 p. aan het College van de Grote Visserij te betalen uit het subsidie van de Rotterdamse Admiraliteit . Het betreft de opgeschorte uitkering van het nog openstaande bedrag voor de equipage die de Grote Visserij op verzoek van HHM heeft gedaan ten behoeve van de doggers in 1625 en 1626. Eerder is uit hetzelfde subsidie al 16.000 gld. voor deze kosten betaald.

17 De RvS zal worden aangespoord zijn advies over de eerder door de heren van Holland aangevoerde punten betreffende de monstering in te brengen. De Raad moet ook conform een eerdere resolutie een regeling opstellen voor de wagendiensten en de trekpaarden.

18 De hoofdparticipanten van de VOC beklagen zich in hun rekest dat HHM nog geen besluit hebben genomen op hun verzoeken van 27 okt. 1626. Het betreft de verkiezing van een nieuwe bewindhebber binnen drie maanden na het aftreden van een ander, de regel dat de drie genomineerden tenminste drie jaar hoofdparticipant moeten zijn geweest en de uitvoering van de resolutie van HHM op het lossen van de schepen. Zij verzoeken opnieuw van genomineerden voor het drietal te eisen dat zij tenminste drie jaar hoofdparticipant zijn geweest.
HHM schrijven de Heren Zeventien hun advies op deze klachten alsnog te willen toezenden.
Naar aanleiding van hetgeen gedeputeerden van de magistraat van Enkhuizen op 1 maart over Cornelis Sweerts hebben aangevoerd, besluiten HHM de Bewindhebbers van de Kamer Enkhuizen te schrijven iemand anders in zijn plaats te nomineren. Sweerts was op 1 januari nog niet bij de Kamer bekend als hoofdparticipant en had daarom volgens de resolutie van 2 dec. 1626 niet genomineerd mogen worden.
Door Holland en Zeeland is aangetekend dat zij deze resolutie beschouwen als eenmalig, slechts betrekking hebbend op de Kamer Enkhuizen. Het betreft geen nieuwe algemene regel voor alle Kamers, waar andere gebruiken gelden. Ook mag dit besluit geen invloed hebben als deze vergadering een nieuwe algemene regel voor het nomineren van hoofdparticipanten zal opstellen.

1 Op 25 feb. en 4 maart wordt in dit verband een bedrag van 43.000 gld. genoemd.