13 - 03 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De konvooimeester in
Hoorn
zal
Bleiswyck 477 gld. 7 st. 8 p.
terugbetalen aan konvooigeld over goederen die door de vorst niet
konden worden
uitgevoerd.
2
Dirck Boenen uit Tiel,
Jan Allertsen de
Veer uit
Culemborg en
Hendrick van der
Linden, burger van
Nijmegen, krijgen restitutie van het licent dat zij
hebben betaald
voor de goederen die zij vervolgens niet hebben mogen uitvoeren,
naar rato van de goederen die gelost zijn. Tevens hoeven zij niet
de
opgelegde extra heffing te betalen.
3
De magistraat van
Oijen wordt toegestaan tegen Bosch' licent tien paarden te halen,
mits ze daar blijven.
Pieter Adriaenssen Oosdyck en
Cornelis Oosdyck mogen
op een binnenlands paspoort twintig paarden naar
Goes
brengen.
Conform het advies van de RvS wordt het op 9 maart ingediende verzoek van de magistraat van
Terheijden afgewezen.
Conform het advies van de RvS is het verzoek van de magistraten van
Alphen en
Chaam op een lijst hun
levensmiddelen te mogen halen, opnieuw afgewezen. Eerst moet er een
besluit vallen over het plakkaat van retorsie.
4
Van 28 gld. 8 st. zal ordonnantie worden gedepêcheerd voor
Adriaen van Manezee vanwege kosten gemaakt voor vracht en vertering in het
halen van de boeken en rekeningen met
betrekking
tot de kapiteins die op de vloot van
L'Eremite gediend hebben.
De door hem
verzochte vacaties zijn afgewezen.
5
Jan Gouthier krijgt nog zes maanden extra de tijd om zijn uitvinding van
een molen, waarop hem op 9 april 1626 octrooi is verleend, in
bedrijf
te stellen.
6
De gezamenlijke provincies menen dat een algeheel verbod op de handel met de neutralen beter is dan een openstelling, maar dan moet dat wel ook de
Eems, de
Wezer en
Calais tot
aan de
Somme omvatten. In het geval van
openstelling moet wel de lijst overal
worden verhoogd. De heren van
Holland
zullen
hun
principalen
hierover
rapporteren. De
heren
van
Zeeland verklaren bezwaar te
hebben tegen een ongedifferentieerde verhoging.
7
De
Generaliteitsrekenkamer
adviseert d.d. 10 maart dat commies
Adriaen Beaumont nu geen ontvangsten in
Arnemuiden heeft.
Dienovereenkomstig zou men hem en andere ambtenaren in die
omstandigheden, geen
traktement
meer moeten betalen. De Rekenkamer heeft dit zo gesteld in zijn
advies van 11 juli 1626, maar HHM hebben in deze nog geen besluit
genomen. Daarom zou de commies moeten worden doorbetaald. Van het
bedrag dat hem na het sluiten van zijn
rekening over 1626 nog toekomt, zou Beaumont ordonnantie op
Doublet dienen te worden gegeven.
Omdat hij, zolang de licenten gesloten blijven geen inkomsten kan
verwachten, dienen HHM te bedenken wat er met de
in de toekomst vervallende traktementen dient te gebeuren.
Beaumont krijgt een betalingsopdracht aan de ontvanger-generaal voor hetgeen hem nog toekomt. Een beslissing over zijn toekomstige traktement zal pas worden genomen nadat een besluit is genomen over de opening van de licenten.
8
Adriaen Simonssen Rattremont en consorten krijgen een
open akte van aanbeveling aan alle overheden teneinde de erfenis
van
Adriaen
Piterssen de Fries in
Duitsland in
ontvangst te kunnen nemen.
9
De gedeputeerden van
Gelderland en
Utrecht verklaren dat de
Staten van Gelderland
en de
Staten van Utrecht
consenteren
in de
1.000.000 gld. voor de Admiraliteiten.
HHM laten decharge afzenden aan de provincies voor de inning van het eerste kwart.
10
Soranzo wordt kopie gegeven van de vijf artikelen met de
daarop gevallen besluiten van 10 maart inzake de door
Moins opgebrachte goederen. De
Admiraliteit
zal
worden geschreven de goederen volgens deze resolutie te
restitueren
zonder vonniswijzing.
11
De
Staten van Utrecht
beklagen zich d.d. 28 feb. over de afspraken die de
Overbetuwe en
Nederbetuwe gemaakt zouden hebben
met de vijand en over het onbestraft laten van
Willem Janssen van Wamel, die
sauvegardes
van de vijand heeft uitgedeeld. Zij vragen om
maatregelen, anders heeft dit gevolgen voor hun consenten.
HHM besluiten de Staten een kopie te sturen van de brieven die hierover zijn geschreven aan het
Hof van Gelderland
en aan de ambtlieden van de Overbetuwe, Nederbetuwe en
Tielerwaard. Aan het Hof zal ook kopie van de brief van
Utrecht worden gestuurd met een vermaning om de zaak van Van Wamel
zodanig af te handelen dat Utrecht genoegdoening
krijgt.
12
Commissaris
Francois Copal mag samen met de equipagemeesters van de
Admiraliteit te Amsterdam
en
in het
Noorderkwartier
de prijzen en
lorrendraaiers
die door de Hollandse schepen in
Zeeland worden opgebracht inspecteren. Uit de
verbeurd verklaarde schepen en goederen of eventuele boetes zal
hem
een redelijke vacatie worden toegekend.
13
Van 566 gld. 5 st. zal ordonnantie worden gedepêcheerd voor
Jan Janssen Coenen, wonend in Waalwijk. Het betreft diens declaratie van 351
gld. aan reis- en teerkosten
gemaakt in de uitwisseling van de gevangenen, met nog
250
gld. voor zijn inspanningen en minus 35 gld. 13 st. die hij al van
Van Berckel
heeft ontvangen.
14
HHM vervolgen de bespreking van het op 27 feb. behandelde advies van de RvS inzake
Alexander van Wevert.
HHM besluiten hem wegens zijn trouwe dienst bij voorkomende gelegenheid aanbevolen te houden en hem nu 1.000 gld. eens toe te kennen. Van dit bedrag wordt ordonnantie gedepêcheerd.
15
De heren van
Gelderland hebben vernomen dat graaf
Hendrick van
den
Bergh opnieuw het grote hoofd
aan
het
Kleefse Spui heeft geïnspecteerd.
Noortwyck,
Vosbergen en
Haersolte
zullen dit met Z.Exc. bespreken.
16
De gecommitteerden doen verslag van hun beraad met de voor 9 maart opgeroepen gedeputeerden van de Admiraliteiten in
Amsterdam
,
Rotterdam
en het
Noorderkwartier
over de beveiliging van de rivieren. Zij hebben een en ander ook met Z.Exc. besproken.
Conform het advies en met instemming van Z.Exc. en de gedeputeerden wordt besloten de oorlogsschepen die nu op de
Waal en de
IJssel liggen, te verplaatsen. De
schepen kunnen nu weinig of geen dienst doen omdat ze te zwaar zijn
en
te diep liggen voor de nogal eens droogvallende rivieren.
Tegenover hun ligplaats zullen
geschikte redoutes worden aangelegd. Zij zullen worden voorzien van
enkele sloepen en kleine fregatten. Een andere mogelijkheid is,
afhankelijk van de situatie ter plaatse,
de
bestaande redoutes te vergroten en te voorzien van matrozen. Het
schip van kapitein
Sloppe dat op
het
Zwarte Water bij de monding van de
Vecht ligt, en het kaagschip dat zich in de
monding van het Zwarte Water tegenover
Geelmuiden bevindt, blijven op hun plek.
Opdat dit alles met het meeste effect wordt gerealiseerd, zullen de Admiraliteiten afgevaardigden naar de rivieren sturen om de situatie ter plekke met kennis of in aanwezigheid van gecommitteerden uit de steden te onderzoeken. Gezamenlijk dienen zij een regeling op te stellen en naar HHM te sturen. De bezetting met schepen zoals die nu is of zou moeten zijn, blijft echter geldig tot de nieuwe regeling volledig ten uitvoer is gebracht. Over veranderingen in de bezetting van de
Maas zal de Rotterdamse Admiraliteit eerst met Z.Exc. dienen te
spreken.
17
Het stadsbestuur van
Enkhuizen brengt middels een schrijven nogmaals de zaak van
Jan van Coesvelt onder de
aandacht. Op
de
brief van HHM d.d. 12 nov. 1626 heeft de magistraat van
Coesfeld namelijk niet gereageerd.
HHM besluiten de magistraat nog eens te schrijven.
18
Conform het op 27 feb. besproken advies van de RvS inzake
Grenu besluiten HHM voor hem commissie als kolonel te doen
depêcheren. Het traktement zal ingaan vanaf
de
dag
van de commissie. Hij zal geen apart traktement meer ontvangen
voor het voortzetten van zijn optreden als luitenant-generaal van
de
artillerie.
Walta heeft protest aangetekend omdat de
heren van
Holland
een traktement van de Generaliteit hebben vergeven en dus Holland
niet mag worden
toegerekend.
19
De Bie,
Noortwyck en
Rode
hebben het huurcontract
dat
op 6 maart met
Herman van
Middelcoop is
gesloten ingeleverd. Het contract heeft een looptijd van zes jaar
tegen 1.400 gld. per jaar. Ook overhandigd is het contract met
Mortaigne d.d. 11
maart inzake
het meubileren van dit huis. In de contracten1 wordt gesteld dat de
Staten-Generaal van Van Middelcoop diens nieuw gebouwde huis met
erf
gelegen aan de westzijde van
de
Nieuwe Houtstraat in 's-
Gravenhage huren per 1 mei
1627. De huur zal in twee halfjaarlijkse termijnen door de
ontvanger-generaal worden voldaan.
De
eerste
termijn vervalt dus 1 november 1627. De verhuurder is gehouden
bij de ingang van het contract het huis volgens het overeengekomen
bestek compleet op te leveren. Mortaigne zal het huis bewonen en
dient dan ook op zijn kosten alles te repareren wat door hem,
zijn
familie of zijn gasten wordt stukgemaakt. Stormschade komt voor
rekening van de verhuurder. HHM zijn uitsluitend aan te spreken
op de
betaling van de huursom. Met Mortaigne is overeengekomen dat hij
op
kosten van het land het huis als verblijf voor ambassadeurs
meubileert en voorziet van de benodigde spullen. Het onderhoud van
de
roerende goederen is voor zijn rekening. Alvorens hij zijn intrek
neemt, dient de inboedel te worden geïnventariseerd en moeten
kenners
de waarde ervan bepalen. Mortaigne ontvangt voor het gebruik van
de
meubelen 4¼ procent rente per jaar. HHM betalen de huishuur, maar
zijn
verder niet
aansprakelijk voor verponding, reparaties of eventuele
schade. Het huis zal alleen ten dienste staan van ambassadeurs
die
op last van HHM worden onderhouden.