15 - 03 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Conform het advies van de RvS is besloten de schoen- en gareelmakers van
Roosendaal tegen Bosch' licent toe te staan uit
Holland
en
Zeeland
droge
en natte huiden te halen voor de uitoefening van hun
beroep.
Hun
huizen
en goederen dienen als waarborg dat de huiden uitsluitend worden
gebruikt ten gerieve van de ingezetenen van het rechtsgebied van
Roosendaal
en
de huislieden die de weekmarkten aldaar bezoeken.
Conform het advies van de RvS wordt het op 8 maart ingediende verzoek van de vrijheid
Arendonk afgewezen.
Omdat Z.Exc. het verzoek van
Alphen en
Chaam heeft aanbevolen, wordt alsnog
besloten de ingezetenen toe te staan op een lijst levensmiddelen te
halen.
2
Philips Gilpin verzoekt verhoging van zijn traktement met 18 gld. per
maand.
De RvS zal advies uitbrengen.
3
Axel,
Terneuzen en
Biervliet
klagen dat de
Raad van
Vlaanderen
mandementen
van appèl tegen tussenuitspraken verleent, ondanks de bevestiging
van hun privileges door de Staten-Generaal in september 1625.
De Bie is verzocht de stukken te raadplegen.
4
Op de brief van
Berck d.d. 5 feb. wordt geantwoord dat hij de komst van zijn
opvolger zal afwachten en ondertussen de betaling van het
maandelijkse
subsidie moet aanbevelen. Inzake zijn terugreis en
andere
door hem aangehaalde punten mag Berck naar eigen inzicht
handelen.
5
De Bie en
Beaumont hebben
Cornelis Oostermans gehoord
en rapporteren dat hij de lijsten onder zich
houdt omdat de dorpen de goederen niet gezamenlijk en gros halen,
maar bij kleine
beetjes. Hij maakt daarvan een optelling en zet die op de lijst.
Hij werpt tegen dat de
licentmeester van Steenbergen
goederen die niet op de lijst staan laat passeren, dat hij anderen
paspoorten laat tekenen, dat huislieden op
binnenlandse paspoorten goederen van
Bergen op
Zoom
naar
Steenbergen brengen die deze licentmeester
dan met andere
paspoorten naar het
platteland laat gaan en dat hij geen controleur of chercher
heeft.
HHM besluiten dat Oostermans mag vertrekken. De licentmeester van Steenbergen zal worden gehoord over de tegen hem geuite beschuldigingen.
6
De
heer van Hemert verschijnt
ter vergadering om zich te zuiveren van de verdenking onvoldoende
te zijn opgetreden tegen de overeenkomst tussen
de
jonkers van de
Tielerwaard en de vijand. Hij
verklaart zoals altijd naar eer en geweten te zullen
handelen en de afspraken naar vermogen te verhinderen.
HHM vragen hem zijn verklaring op schrift te zetten.
7
Gedeputeerden van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
verschijnen ter vergadering en dienen een declaratie in van de geweldige en anderen, met betrekking tot de uitwisseling van gevangenen.
HHM geven de declaratie voor onderzoek en rapport aan
Van Berckel.
De afvaardiging meldt tevens dat verschillende buizen inclusief touwwerk zijn aangekocht om naar
Friedrichstadt te worden gebracht. De Admiraliteit wil weten of zij dat mag
toestaan omdat
de uitvoer van want immers verboden is.
Ook wil de deputatie weten of het plakkaat van 22 juli 1625, dat kapiteins de helft van de buitgemaakte schepen toekent, ook geldt voor de schepen uit
Hamburg die
Duinkerke binnenlopen en met geringe
moeite kunnen worden veroverd.
Ten slotte vragen de gedeputeerden opnieuw financiële ondersteuning.
Op alle punten is door de heren van
Holland een beslissing uitgesteld.
8
De
Venetiaanse ambassadeur verzoekt een besluit te nemen in de kwestie van de schepen
die door kapitein
Moins zijn
opgebracht. Hij wil
geen tussenkomst van de
Admiraliteit
omdat het hier een zaak tussen
twee republieken betreft en ook op dat niveau zou moeten worden
afgedaan.
Noortwyck en
Beaumont zullen hem de
volgende akte overhandigen:
Ten aanzien van de door Moins opgebrachte goederen is besloten de Admiraliteit te Amsterdam te schrijven de kwestie conform de volgende richtlijnen af te doen: De goederen die in
Lissabon zijn ingeladen voor
Venetië door Portugezen
of Nederlanders, die daar of elders onder heerschappij van de
Spaanse koning wonen, zijn
confiscabel omdat
het
hier een directe vijand van de Republiek betreft. Bij goederen die
ten behoeve van Venetië
door Fransen, Venetianen, Oosterlingen, Duitsers of
andere
neutralen
voor eigen rekening zijn ingeladen, wordt een
onderscheid gemaakt: zij worden verbeurdverklaard als de eigenaars
in Lissabon of
elders onder Spaanse heerschappij als onderdaan wonen, maar zijn
niet confiscabel als hun verblijf aldaar tijdelijk is. Personen
die
één jaar in
Spanje gewoond hebben, of binnen
die tijd handelingen hebben verricht waardoor zij voor een onderdaan
van de Spaanse koning kunnen worden gehouden, worden beschouwd als
inwoners van dat land. De goederen die in Lissabon door Portugezen voor
de helft voor eigen rekening en voor de andere helft op naam van
neutrale of vrije gebieden worden ingeladen, zijn slechts voor het
onvrije deel confiscabel. De goederen die zijn ingeladen door Fransen,
Venetianen et cetera voor rekening van Portugezen die in Venetië
wonen, dienen volgens het bovenstaande onderscheiden te worden: zij
zijn vrij als ze toebehoren aan Portugezen die Venetiaans onderdaan
zijn en confiscabel wanneer dat niet het geval is. Goederen die zijn
ingeladen door neutrale personen voor rekening van Italianen wonend
onder de heerschappij van de
hertog van
Toscane of de
paus, mogen ook
niet verbeurdverklaard worden. De goederen zullen volgens het
weergegeven onderscheid worden toegekend aan de Venetianen bij wijze
van eenmalige gunst, zonder vonnis [van de Admiraliteit].
Rode verklaart dat de instructie die de
provincies aan de
Admiraliteiten hebben gegeven en waarin hun de
rechtspleging
inzake buitgemaakte goederen is opgedragen, door deze resolutie,
buiten medeweten van de
provincies, buiten werking wordt gesteld.
Hij kan zich hierin dan ook niet vinden, te meer daar de
Admiraliteit te
Amsterdam in haar brief gevraagd heeft de uitvoering van een in
haar ogen gefundeerd vonnis niet te beletten.
Hij
verzoekt dit in het register aan te tekenen.