6
De
heer van Hemert verschijnt
ter vergadering om zich te zuiveren van de verdenking onvoldoende
te zijn opgetreden tegen de overeenkomst tussen
de
jonkers van de
Tielerwaard en de vijand. Hij
verklaart zoals altijd naar eer en geweten te zullen
handelen en de afspraken naar vermogen te verhinderen.
HHM vragen hem zijn verklaring op schrift te zetten.