17/04/1627

 
English | Nederlands

17 - 04 - 1627

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De laatste resolutie van gisteren over de zeebewaking is aan de gedeputeerden van de Admiraliteiten voorgelezen. Rotterdam en vervolgens de anderen hebben verklaard haar uit te voeren mits HHM de Colleges van geld voorzien - anders is het niet mogelijk.

2 Jacques Essings mag tegen Bosch' licent drie melkkoeien, zes jonge runderen en een merrie naar Zevenbergen brengen, op voorwaarde dat hij ze daar blijven.
Dirck Matthijssen mag tegen dezelfde voorwaarden één merrie naar Borgvliet brengen voor bebouwing van zijn land.

3 Aert van Tongeren, kwartiermeester van de compagnie van ritmeester Brochem, is toegestaan op een binnenlands paspoort twee rijpaarden en vier bidets naar Bergen op Zoom te brengen. Pieter van Heist, ruiter in dezelfde compagnie, mag voor zijn compagnie twee rijpaarden en twee bidets halen.

4 Dibbet van Uchelen, commies in Arnhem, verzoekt HHM hem vanwege het optrekken van het leger betaling te geven voor de trekpaarden, loodsschepen en anderszins.
HHM laten de RvS beslissen in het voordeel van het land.

5 Beaumont heeft meegedeeld dat diverse personen met de gezanten willen meereizen naar Danzig [Gdansk].
HHM besluiten dat zij niet op het schip van de gezanten kunnen, maar indien zij met een ander schip meegaan zal dit worden beschermd.
Van den Honert verschijnt ter vergadering met een brief van burgemeester Bicker van Amsterdam, waarin staat dat een van de schepen voor de reis naar Danzig oud en lek is. De aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteit te Amsterdam zeggen dat het bij Goedereede gelegen schip van Thomas Pieterssen geschikt is, indien het geen dienst doet op de kust van Vlaanderen.
HHM besluiten voorlopig voorlopig een ander schip op de kust daarvoor in de plaats te stellen. De Admiraliteit moet dit zelf aan Z.Exc. berichten.

6 Antwerpen, Vosbergen en thesaurier-generaal De Bie zullen de declaratie van agent Brederode wegens zijn ordinaris traktement en bijkomende extraordinaris onkosten van 31 maart 1625 tot 31 maart 1626 onderzoeken en hiervan rapport te doen.
Dezelfden zullen ook de declaratie van generaal Jacques van Nispen wegens onkosten bij de inspectie van het draadwerk uit Dordrecht onderzoeken. Zij zullen tevens de declaratie wegens vacaties en onkosten van enkele bij dezelfde kwestie betrokken heren onderzoeken.

7 De Staten van Utrecht nomineren jonkheer Jan van Oostrum, drost van Hagestein, om zitting te nemen in de Admiraliteit te Amsterdam .
HHM verlenen hem commissie. Van Oostrum heeft de eed afgelegd.

8 Hendrick van Nassau is ter vergadering ontboden. Hem is aangezegd voortaan HHM of afzonderlijke afgevaardigden niet meer lastig te vallen met zijn aanspraken op het markizaat van Bergen op Zoom. Indien hij iets wil, dient hij de normale rechtsgang te volgen.

9 De RvS adviseert over de op 19 maart ontvangen klachten van de Osnabrückse raden. De namen van de soldaten of tenminste hun aanvoerders in de garnizoenen van Deventer, Zwolle en Groningen zouden moeten worden bekendgemaakt.
HHM laten de RvS hierover beslissen.

10 Het op 13 feb. ingediende rekest van Jan Kerremans moet volgens de RvS met Z.Exc. worden besproken.
HHM laten de RvS beslissen na advies van Z.Exc.

11 De RvS adviseert over de remissie die Huibrecht Aertsen van Hedel van de koning van Spanje heeft gekregen. In het plakkaat van HHM van 14 sept. 1626 is tegen dergelijke remissies voorzien en de opdracht tot aanhouding is reeds gegeven.
HHM laten de kwestie hierbij.

12 Mr. Michael van den Broeck, fiscaal van de Admiraliteit te Rotterdam, stuurt met zijn brief drie beknopte staten mee van de inkomsten van de Admiraliteit over de maanden nov. en dec. 1626 en jan. 1627. Tevens schrijft hij dat Cornelis Michielsen Blauw c.s., kooplieden uit Amsterdam, het schip Sint Andries reclameren. Het schip was in 1624 naar Spanje gestuurd en daar door de koning geconfisqueerd en tot 1626 gebruikt, toen het door kapitein Dirck Gerritsen Verburch is heroverd. De kooplieden willen een derde van de waarde van het schip betalen, zoals bij plakkaat van 22 juli 1625 is bepaald. Dit geld is bestemd als premie voor veroveraars die een schip heroveren dat langer dan 24 uur in bezit van de vijand is geweest. Tegen betaling hiervan zou hun het schip moeten worden teruggegeven. De fiscaal verzoekt HHM om uitleg van het plakkaat.
HHM oordelen dat de kooplieden het plakkaat ten onrechte aanhalen omdat hun schip twee jaar in handen van de vijand is geweest, waarover niets in het plakkaat staat. Zij besluiten daarom het schip voor rechtmatige buit te verklaren.

13 De Admiraliteit te Rotterdam reageert d.d. 19 maart op hetgeen HHM d.d. 16 maart hebben geapostilleerd op het rekest van Jan Webster. In een uitvoerig overzicht van deze zaak bericht de Admiraliteit dat het niet aan haar, maar aan de suppliant ligt dat de revisie niet is voortgezet. Webster houdt zich immers niet aan het vonnis dat gedurende een revisie van kracht blijft.
HHM besluiten de toegekende surseance van executie op te heffen en de partijen op te dragen de revisie voort te zetten volgens de wetten van het land.

14 De koning van Polen heeft de magistraat van Amsterdam geschreven niet met Zweden te mogen handeldrijven. De heren van Holland houden de kwestie in beraad.

15 De instructie voor de legatie naar Frankrijk is in concept ingediend en vervolgens gelezen.
De heren van Holland hebben de tekst voor nader onderzoek meegenomen.

161 Het rekest van de klerken ter griffie van de Staten-Generaal is gelezen. Zij verzoeken de 300 gld. die tot nu toe jaarlijks aan de twee klerken is gegeven onder hen te verdelen, eventueel met augmentatie, of tenminste de helft van dat bedrag. Door het vertrek van Daniel Tresel is die 150 gld. komen te vervallen en bij resolutie van 8 aug. 1619 tijdelijk aan klerk Hendrick Verburch toegekend. Tevens wensen zij dat de werkzaamheden die op de griffie plaatsvinden door de griffier gelijkelijk over de zeven klerken worden verdeeld. Ook zou Dirck Verburch, voormalig klerk van griffier Aerssen en nu bij niemand in dienst, gelast moeten worden zich niet langer op de griffie te begeven.
Aangezien Hendrick Verburch reeds zolang 300 gld. heeft gekregen, laten HHM hem dit gedurende zijn klerkschap behouden. Indien hij echter door overlijden of anderszins het ambt niet langer zal bedienen, dan zal het geld evenredig over de zeven klerken worden verdeeld. Inzake diens broer Dirck heeft griffier Goch verklaard hem het uitschrijven van de resoluties van het lopende jaar te hebben beloofd. Omdat de resoluties de griffie niet mogen verlaten, krijgt hij dit jaar nog toegang tot de griffie.
Verder is besloten dat geen van de klerken registers, boeken, kohieren, brieven of andere stukken uit de griffie mee naar huis mag nemen om die daar zelf of door anderen te laten overschrijven. Al hun werk dienen zij op de griffie te doen, al dan niet met assistentie van de andere klerken. Behalve aan gedeputeerden van de provincies die hierom vragen of aan de griffier zelf, mogen aan niemand geschreven stukken worden geleverd. In spoedgevallen mogen de klerken stukken buiten de griffie uitschrijven, mits de president of de griffier op de hoogte zijn gesteld.
Omdat er op de resolutieboeken geen registers zijn gemaakt - wat wel nodig is - is besloten dat de griffier deze door de klerken zal laten aanleggen. Voor elk boek krijgen zij 60 gld., mits de registers naar tevredenheid van de griffier zijn gemaakt.

172 Sinds de resolutie van 4 feb. over de hervatting van de handel zijn er diverse besprekingen gehouden. De provincies vinden het beter de sluiting van de Eems boven Emden en de Wezer te handhaven.
Na resumptie verklaren de heren van Holland akkoord te zijn met de sluiting van de Eems en de Wezer voor levensmiddelen en munitie, maar niet voor andere goederen. De overige provincies behalve Zeeland verklaren dat, aangezien Holland niet instemt met de algehele sluiting zoals men heeft voorgesteld, zij bij de resolutie van 4 feb. blijven en zullen overgaan tot uitvoering van dat besluit. Holland en Zeeland verklaren vervolgens dat zij niet begrijpen waarom de overige provincies inzake de licenten deze, tegen hen gekeerde, conclusie trekken. De heren van Holland verklaren in het bijzonder dat, als men nu weer tot de hervatting van de handel wil overgaan, de kwestie opnieuw met Z.Exc. en de RvS besproken moet worden.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 52.
2 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 52.