16 - 04 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De magistraat van
Schiedam beveelt aan zijn burger
Dirck
Arentsen
Niesen te betalen voor
leveranties in 1625 en 1626 aan
scheepskapiteins van de
Admiraliteit te
Rotterdam
.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
2
Cornelis Rutgers mag vrij uit deze landen naar de
prins van Polen een hier voor hem
gemaakt
harnas brengen.
3
HHM vragen over de volgende verzoeken het advies van de RvS.
De ingezetenen van
Sint Maartenspolder en het onderhavig gehucht het
Gors
tegenover
Zevenbergen verzoeken hun goederen uit de
Republiek te
mogen halen.
Enige ingezetenen van
Zandvliet verzoeken enkele paarden te mogen halen.
Matthys Petersen verzoekt een turfschuit te mogen uitvoeren
naar de venen van
Zundert om die aldaar voor het
turftransport in te zetten.
Kapitein
Fouilleau verzoekt vergoeding van de diensten die hij voor het land
heeft gedaan bij afwezigheid van de voormalige commandant van
Heusden
Famars.
De
Kleefse raden antwoorden d.d. Emmerik [Emmerich] 29 feb. op
de brief
van HHM van 6 feb. over de geloofsgenoten in het
Land van
Gulik
[Jülich],
Berg,
Kleef
et cetera en verzoeken HHM de kwestie van de religie in deze
gebieden in
het
oog te houden.
Zij
adviseren over de aan HHM
geschreven en aan hen doorgestuurde brief van de
hertog van
Neuburg
en dekens en kapittel van het vorstendom Kleef, na te vragen hoe
de religieuze situatie aldaar is en waarop de argumenten die de hertog
in zijn brief aanvoert, berusten.
Cornelis Swanen en
Hendrick Schouw,
respectievelijk stadhouder en schepen
van het dorp
Hoeven in het markizaat van Bergen op Zoom, verzoeken ieder
één
of twee paarden, één of twee koeien
en
één of
twee
weidebeesten te mogen halen.
4
Willem van Blese, richter van Didam, en
Hendrick
Boerboom,
wonend te Didam in het graafschap Zutphen, verzoeken
per rekest restitutie van hun twee paarden die te
Doesburg
door
het garnizoen zijn afgenomen en verkocht onder het voorwendsel dat
de
supplianten de paarden wilden uitvoeren zonder paspoort van de
licentmeester.
HHM laten de RvS hierover beslissen.
5
Sara Pekels, weduwe van luitenant
Blair, verzoekt een traktement.
HHM geven haar 50
gld. eens.
6
De
Admiraliteit te Rotterdam
antwoordt op de brief van HHM van 8 maart1 met wie en waarover
Laurens de Poter uit Oostende hier te lande heeft gehandeld.
HHM geven de brief voor advies aan de
fiscaal van de Admiraliteit.
7
De
Admiraliteit te Amsterdam
antwoordt op de brief van HHM van 12 maart haar kapiteins bij instructie te hebben gelast en bij eed te hebben doen beloven de regeling omtrent het overboord zetten van gevangen Duinkerkers na te komen.
HHM nemen hierover geen besluit.
8
Brieven van
Languerack d.d. Parijs 3 april en van resident
Aissema d.d. Hamburg 25 maart behoeven geen
resolutie.
92
Aangaande de naleving van
op 30 jan. vastgestelde verordening van de kustbewaking is beraadslaagd met de aanwezige
gedeputeerden
van de Admiraliteiten te
Rotterdam
,
Amsterdam
en in het
Noorderkwartier
en in
aanwezigheid van
Z.Exc. en de luitenant-admiraal
van Holland,
Leck. De
gedeputeerden
hebben eerst de stand van zaken omtrent de equipage toegelicht,
waarna is besloten dat uiterlijk 15 mei alle dertig
schepen, vijf
jachten
en vijf fregatten voor de kust van
Vlaanderen
zullen moeten zijn.
Daarna
zal een afgevaardigde van elke Admiraliteit zich naar
Zeeland begeven, om daarvandaan op een afgesproken
dag
gezamenlijk naar de kust te gaan en in aanwezigheid van de
luitenant-admiraal of de commandeur de schepen te inspecteren. De
kapiteins zal opnieuw hun instructie - waarin de punten van 30 jan.
zullen zijn opgenomen - worden voorgelezen. Zij dienen die
na te
komen, ook ten aanzien van het overboord zetten van gevangenen.
Zij mogen zich vooral niet van de kust verwijderen zonder
schriftelijke akte
van
de
commandeur, op straffe van ontslag. Dit geldt tevens wanneer
iemand
een haven binnenloopt onder jurisdictie van een andere Admiraliteit
dan
de zijne. Als kapiteins binnenlopen dienen zij binnen de
vastgestelde
tijd
te bevoorraden en de schepen schoon te maken. Indien zij langer
blijven liggen, dient hun geen daggeld of proviandkosten voor de
matrozen
te worden gegeven.
Opdat de provincies ervan verzekerd kunnen zijn dat de kustbezetting zonder mankementen zal verlopen, is nogmaals bepaald dat de 1.000.000 gld. voor de Admiraliteiten over 1627 alleen zal worden ingezet tot betaling en onderhoud van deze schepen. Het geld zal door de Admiraliteiten niet voor andere equipages worden gebruikt: die dienen te worden betaald uit de ordinaris opbrengsten van de kantoren. De Colleges zullen zich hiertoe inzetten en eensgezind conform de plakkaten optreden: de binnenlandse paspoorten dienen te worden gezuiverd en lorrendraaierij geweerd.
De heren van
Holland is, tezamen met de andere provincies, verzocht ermee in te
stemmen dat de pachters van het kwart van de konvooien en licenten
mede mogen toezien op de zuivering van de binnenlandse paspoorten.
Dit
zou de inkomsten van het land ten goede komen.
Verder is besproken wat er gedaan moet worden met de Duinkerkers die door
Quast naar
Texel zijn gebracht. Onder hen
bevinden zich zeventien keursoldaten en drie overlopers uit deze
landen.
HHM laten hen door de Admiraliteit in het Noorderkwartier voorlopig gevangen houden. Tegen de drie overlopers zal, zoals gebruikelijk, vervolging worden ingesteld. Quast krijgt last de gevangenen van Texel mee te nemen. Hij wordt
berispt omdat hij de voetspoeling niet heeft toegepast
en daarmee het land voor problemen heeft gesteld. Voortaan zal hij
zich
strikt naar de regels van het land dienen te gedragen
De
Admiraliteit in Zeeland
zal ter naleving
eveneens kopie van de resolutie worden gestuurd.