22 - 04 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Wegens de declaratie van deurwaarder
Hardersum aan voorschotten van 108 gld. over de periode 26 maart
tot
19 april wordt een betalingsopdracht verstrekt.
2
Juffrouw
Guillemette Merchier, weduwe van mr.
Maximiliaen
Manarre,
advocaat te Brugge, krijgt paspoort om samen met haar
dienstmeid
naar de Republiek te komen.
3
Enkele boeren uit de heerlijkheid
Brakel klagen dat de
commandant van
Crèvecoeur hun paarden, die zij op de markt in
Buren hebben
gekocht, afneemt. Zij willen de paarden terug.
HHM laten de RvS hierover besluiten.
4
Huich Cornelissen, ruiter onder de compagnie van ritmeester
Brochum in Bergen op Zoom, mag op
een
binnenlands paspoort één paard halen.
5
Dirck Frederix en
Cornelis de Bruin,
aannemers van de
fortificatiewerken in
Heusden,
Hemert,
Geertruidenberg en
Willemstad,
mogen gespecificeerde hoeveelheden steen, kalk,
ijzer,
hout en ook achttien paarden hiernaartoe brengen. Na
voltooiing
van de werken moeten de paarden worden teruggebracht.
6
Het verzoek van
Joost Wouterssen uit Vuren exclusief in de Republiek "westersche walsch"
kolen
te mogen invoeren
is afgewezen.
7
Francois Lodowichs, verver in Rotterdam, verzoekt de lakenkopers van
Oosterhout,
Etten,
Leur en
Zevenbergen toe te staan
hun laken
ter verving weer
naar hem te brengen, om de stoffen daarna weer uit te
voeren.
De RvS wordt advies gevraagd.
8
Vele ingezetenen van
Walcheren verzoeken een verklaring te mogen ontvangen waaruit blijkt
dat zij,
noch hun reders of borgen, aansprakelijk zijn wanneer kapiteins
ter vrije
nering goederen sturen en die onderweg kwijtraken.
HHM vinden het niet goed hierover een besluit te nemen.
9
Gerart van Berckel compareert en meldt het paspoort van de
Infanta voor burgemeester
De
Hooge en hemzelf voor een bijeenkomst
in
Roosendaal op 10 mei over de uitwisseling van
gevangenen te hebben ontvangen. In zijn begeleidende schrijven
heeft
Kesselaer
hem eraan herinnerd nog niet te zijn bericht over de
vrijlating van
Tavigni in
Nijmegen
en van
Jan Goossens in
Amsterdam.
Kesselaer verzoekt twee geestelijken, die na sluiting van het
traktaat
zijn gevangengenomen, uit beleefdheid vrij te laten omdat zij arm
zijn
en zich niet kunnen vrijkopen. Berckel noemt het
verder noodzakelijk de Admiraliteiten een lijst te laten opsturen
van de gevangenen die in
Spanje
zitten. Daarvan is nog geen nauwkeurig overzicht.
HHM schrijven burgemeester De Hooge zo snel mogelijk te komen om voor de
conferentie te kunnen worden geïnstrueerd, zodat hij vóór 10 mei
in
Roosendaal is. De
commandant van Nijmegen zal worden geschreven
Tavigni onmiddellijk in vrijheid te stellen,
indien dit nog niet is gebeurd. Verder dient hij HHM te berichten
of hij middelen heeft om de
geestelijken
vrij te kopen of de soldaten te bewegen hen uit hoffelijkheid vrij
te
laten. De magistraat van Amsterdam zal worden geschreven
Jan
Goossens vrij te laten indien hij onder het contract valt
of
anders HHM over de kwestie te berichten. De Admiraliteiten zal
worden geschreven na te gaan wie uit hun district in Spanje
gevangen zitten. Zij moeten daarvan een lijst opsturen, naast een
lijst
van
Spaanse gevangenen die hier worden gevangengehouden, in
aanvulling
op
de resolutie van 10 april. Dit alles tot nut van de aanstaande
conferentie.
10
Agent
Mibassen schrijft over ongeveer vijftien Duinkerkers in de
Golf van Biskaje
waarvan wordt beweerd dat ze met een armada
zullen overkomen. In
Spanje treft men
voorbereidingen deze
zomer dertig of vijfendertig grote schepen in zee te brengen en
tevens
gaat het gerucht dat de vijand met schepen geld zal
verplaatsen.
Joachimi wordt hiervan op de hoogte gesteld, opdat hij ervoor
zorgt dat de
Engelse koning
enkele
schepen naar de
Hoofden
[Nauw van Calais]
stuurt.
Mibassen klaagt dat de
Admiraliteit te
Rotterdam
een wissel van 625 gld. wegens verschenen rente niet heeft willen
accepteren.
HHM schrijven het College de redenen van de weigering te geven.
11
Willem Janssen van de Made mag twaalf paarden en tien karren met
paarden
naar
Geertruidenberg brengen voor de watermolens
en de door hem aangenomen forticatiewerken. Voorwaarde is dat hij
de paarden na
voltooiing van de
werken zal terugbrengen.
12
Ontvanger-generaal
Doublet heeft naar aanleiding van de resolutie van gisteren een
overzicht gegeven van de aan de
Deense
koning beloofde financiële ondersteuning.
Hij mag het hiervoor bestemde geld dat uit de provincies moet komen, niet gebruiken voor aflossing van hierop al geleend geld. Reeds afgeloste bedragen zullen met een nieuwe lening worden aangevuld totdat er drie maanden subsidie aan de Deense koning zijn verstuurd.
13
HHM lezen het rekest van
Jean Roseé,
Paul Branderij,
Abraham
Lesturgeon en
Jan
Loquet, kooplieden
uit
Rouen. Ondanks het verleende pardon
voor
Claes Gerritsz. Compaen willen zij
hem in
de Republiek
met
zijn medestanders, schepen en goederen arresteren om zo de
schade
te verhalen die hij door verovering van vijf van hun schepen heeft
veroorzaakt. Tevens vragen zij restitutie door de
WIC
van hun schip de
Saint
Jacque of de waarde daarvan. Dit schip is eveneens
door
Compaen veroverd, maar aan de WIC gegeven
in
ruil voor een schip dat hij van hen had genomen.
HHM houden het eerste punt in beraad. Inzake het tweede punt wil men informatie van de Kamer
Amsterdam
of
Rotterdam
van de WIC.
14
Elias Trip heeft verzocht de gezanten naar
Zweden
en
Polen te gelasten bij
Danzig
[Gdansk] de toestemming voor de uitvoer van
salpeter
aan
te
bevelen.
HHM besluiten tot nader onderzoek.
15
Enkele dagen geleden is een brief meegedeeld van de
koning van Polen aan de magistraat van
Amsterdam
over het
verbod van de handel op
Zweden.
Uit
Brussel zijn enkele berichten gekomen dat Zweden een onderling
handelsverdrag met
Spanje heeft gesloten, waarvan
de
Republiek is uitgesloten.
HHM zullen beide punten opnemen in de instructie voor de gezanten naar Zweden en Polen. De gecommitteerden zullen vanmiddag over deze insertie overleggen.
16
De
Generaalmeesters van de Munt
compareren. Naar aanleiding van de resolutie van 20 april doen zij rapport van hun onderzoek naar de valse Deventer en Kamper goudgulden en de hele en halve Utrechtse schelling. De nagemaakte Kamper goudgulden is uiterlijk niet te onderscheiden van een echte. Ook de valse Deventer goudgulden en de Utrechtse schelling zijn nauwelijks van echt te onderscheiden, behalve in het stempel van zowel het wapen als het opschrift. Dit is echter met het blote oog nauwelijks waarneembaar, tenzij men weet waarop te letten. Vanwege het geringe verschil kunnen ze niet bij plakkaat worden verboden, tenzij de goede munten ongeldig worden verklaard. De Generaalmeesters achten het daarom verstandiger te onderzoeken waar de munten worden geslagen, wie ze verspreiden en wie ze inbrengen.
HHM nemen dit over. Tevens schrijven zij de provincies om hun inwoners hierop attent te maken. Zij dienen het valse geld in te leveren. Wat de halve schelling betreft die in
Utrecht wordt gemunt, schrijven zij de
Staten
de stempels
in te
trekken
totdat hierover een algemeen besluit is gevallen oten of dat men
hiertegen
door
middel van een plakkaat zal optreden.
17
De
heer van Waelwijck mag tegen Bosch' licent voor zijn eigen provisie een
okshoofd wijn,
een
halve bos bokking, vier gezouten kabeljauwen, een ton haring,
honderdvijftig
pond stokvis, een half vat zeep, een ton steur, een ton zalm, een
zak
zout, zes potten boomolie, wat vijgen, rozijnen en krenten, drie
pond
peper, gember, foelie, kaneel, noten en kruidnagel, vijfentwintig
pond
suiker en honderd pond boter naar zijn huis in
Waalwijk brengen. Hij
mag de goederen nergens anders naartoe brengen.
18
Pieter de Latfeur mag zijn door Duinkerkers veroverde schip
Orangieboom met het ingeladen ijzer en
scheepsvolk uit
Duinkerke terughalen. Hij verwacht
het voor een redelijke prijs te
kunnen
terugkopen. Er mogen echter geen goederen uit Duinkerke tussen
zitten.