29/06/1627

 
English | Nederlands

29 - 06 - 1627

Presentielijst:

Resoluties:

1 HHM stellen een besluit uit over het verzoek van Hendrick Paep en Peter Rimborch, burgers van Kalkar, om elke drie maanden wat levensmiddelen te mogen halen.

2 De president meldt dat Z.Exc. ter overweging geeft of men niet zou moeten bemiddelen tussen de koningen van Engeland en Frankrijk. Carleton heeft in zijn propositie immers aangegeven dat zijn koning deze bemiddeling zal accepteren.
De heren die deze kwestie eerder behandelden, zullen de ambassadeurs van Frankrijk en Engeland spreken om te polsen wat hun gedachten hierover zijn. Zij moeten echter eerst met Z.Exc. overleggen.

3 Om de alliantie met Frankrijk spoedig af te handelen vindt Z.Exc. dat het traktaat in redelijke bewoordingen zou moeten worden opgesteld en opgestuurd aan Languerack. Die zou de tekst samen met een afgevaardigde van de Staten-Generaal moeten indienen.
Het traktaat zal als zodanig worden opgesteld. Daarna zullen HHM besluiten over een deputatie.

4 De RvS blijft bij zijn eerdere advies over het op 23 juni nogmaals ingediende verzoek van de markies De Leuville.
HHM nemen dit over en wijzen diens verzoek tot volledige betaling gedurende zijn absentie af.

5 HHM lezen het op 12 mei opgestelde advies van de RvS over de hem op 17 maart ter hand gestelde kwestie van het houden van missen in Zevenbergen. Z.Exc. en de Raad gaan alsnog akkoord met het instellen van een verbod. Om zo min mogelijk commotie te veroorzaken, zou de baljuw geschreven kunnen worden zich te gedragen zoals tot aan het Bestand altijd gebruikelijk was en geen nieuwigheden toe te staan.
De Staten van Holland hebben reeds aldus besloten en HHM hebben dit besluit op 19 juni onderschreven. Een nadere resolutie wordt dan ook niet genomen. De heren van Holland nemen de stukken mee.

6 Een brief van resident Aissema d.d. 9 juni behoeft geen resolutie.

7 Ontvanger-generaal Doublet heeft enkele dagen geleden te kennen gegeven dat Despesses het land nog 28.000 gld. schuldig is wegens transport van de troepen van Mansfeld. HHM hadden besloten daaruit de Franse officieren te betalen. Nu schrijft de ambassadeur dat de koning nog meer schuldig is. Als de officieren moeten wachten op de nog uitstaande bedragen, zou hun betaling, tegen de zin van de koning, wel erg lang uitblijven.
HHM laten de ontvanger-generaal nader met de ambassadeur spreken.

8 De heren van Zeeland verzoeken commissarissen in de kwestie van vermindering van hun quote. De overige provincies verklaren het verzoek niet te kunnen weigeren, maar vinden het ongepast om over enige verlaging van de quote te spreken, aangezien ook de overige provincies klachten hebben over te hoge lasten. Die van Holland in het bijzonder hebben verklaard niet tot de aanstelling van commissarissen te willen overgaan tenzij deze eerst hun lasten onderzoeken. Deze zijn zo groot dat zij eraan bezwijken.
HHM stellen een besluit tot morgen uit.

9 Na verzochte audiëntie is Carleton ter vergadering verschenen. In een propositie verklaart hij dat de koning uit blijvende genegenheid voor deze staat Z.Exc. heeft vereerd met de Orde van de Kouseband.
1 Carleton spreekt van de bijzondere affectie die de koning HHM wil betuigen, maar aangezien de Staten-Generaal een politiek lichaam zijn waaraan geen persoonlijke eer kan worden bewezen, wil hij dat net als zijn vader doen aan het principaalste lid, het hoofd van leger en vloot en de stadhouder van de provincies. Uit achting voor de bijzondere verdiensten en de trouw van de prins van Oranje ten aanzien van het algemeen welzijn en dat van de Staten in het bijzonder, wil de koning Frederik Hendrik verheffen tot ridder in de Orde van de Kouseband. Deze eer is eerder aan diens broer bewezen. Dit gehele Orde heeft hiermee ingestemd. Ook de koning van Zweden en de graaf van Suffolk zijn op 23 april te Westminster voor dit ridderschap uitverkoren. .
Carlton heeft de opdracht gekregen de Staten-Generaal als eerste hiervan op de hoogte te stellen en zich van hun instemming te vergewissen. In dat geval kan hij zonder uitstel overgaan tot verlening van de Orde onder het grootzegel van de koning, gezamenlijk met de Roy d'Armes, de heraut van de Orde. De koning heeft Carleton opgedragen dezelfde verklaring te verstrekken die ook zijn vader liet afgeven, namelijk dat zal worden afgezien van zodanige ceremonies en voorwaarden die bedenkingen zouden kunnen veroorzaken. De koning heeft geen ander oogmerk dan aan de hele wereld zijn aanhankelijkheid jegens HHM te betuigen en hun in de persoon van de prins van Oranje qua rang op gelijke hoogte te stellen als koningen, zijn andere naaste bondgenoten.
De intentie van de afgifte is oprecht en mocht iemand argwaan koesteren, dan kan hij worden verwezen naar het opschrift van de orde: "honi soit qui mal y pense". Carleton verzoekt HHM zo snel mogelijk te beslissen, zodat de inauguratie kan geschieden voordat Z.Exc. te velde trekt.
HHM bedanken de ambassadeur voor deze aan hun land bewezen koninklijke gunst. Zij zullen ten zeerste acht slaan op de propositie en committeren Culenborch, Hertevelt en Schaffer om deze met Z.Exc. te bespreken en diens mening te vernemen.

1 De in het Frans gestelde propositie is geïnsereerd in S.G. 3186.