20 - 08 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteiten verschijnen ter vergadering. Op de vraag of zij iets mee te delen hebben waar bij de verpachting van het kwart van de konvooien en licenten op dient te worden gelet, antwoorden zij slechts dat men de klachten van de
Admiraliteit te Rotterdam
over de ongelijkheid bij het inleveren van de algemene laadcedels moet wegnemen.
Na overleg met de pachters besluiten HHM dat zowel in
Amsterdam
,
Zeeland
, in het
Noorderkwartier
als in Rotterdam het plakkaat moet worden nagevolgd. Dit betekent dat alle uit zee binnengekomen schepen verplicht zijn hun totale lading aan te geven voordat zij iets mogen lossen. Alle Admiraliteiten dienen echter eerst te adviseren of niet moet worden gelast dat schepen pas in de havens mogen aanleggen als zij eerst binnen een bepaalde tijd een overzicht van hun lading hebben ingediend.
Vervolgens is de gedeputeerden gezegd dat zij in hun rechtspleging de plakkaten en met name die van 1598 dienen uit te voeren. Hun fiscaals dienen elke drie maanden volgens hun instructie overzichten op te stellen. Voorts moeten de generaals van de konvooien en licenten ervoor zorgen dat de plakkaten worden gehandhaafd.
2
In een uit het leger bij Groenlo geschreven brief berichten
Z.Exc. en de gedeputeerden te velde d.d. 17 aug. dat de galerijen
eerst in het Engelse en daarna in het Franse kwartier zijn
aangebracht.
Deze brief behoeft geen resolutie.
3
Bericht wordt dat ambassadeur
Berck te
Dordrecht is overleden. Diens erfgenamen
willen graag weten in welke hoedanigheid zij hem dienen te
begraven.
Vanaf het moment dat ambassadeurs hier voet aan wal zetten, zijn zij geen vertegenwoordigers meer van HHM. Zij kunnen Bercks begrafenis dan ook regelen zoals zij willen, echter zonder diens rang van ambassadeur.
4
In een rekest klaagt
Diderick Hoeffs a Froenen ondanks het aan hem toegezegde paspoort van HHM van 2 juli
om naar vijandelijk gebied te kunnen gaan, te zijn aangehouden door
de
commandant van Crèvecoeur. De
commandant meldt in een memorie dat hij Froenen heeft aangehouden,
omdat hij als inwoner van
Utrecht contributie
geeft
aan de vijand.
HHM laten de RvS hierover besluiten.
5
In een namens
Joost Brasser ingediende memorie wordt voorgesteld een kwitantie te geven
van
de door hem op last van HHM aan de
koning
van Denemarken betaalde 60.000
rijksdaalder. Daarnaast verzoekt Brasser betaling van
30.000
gld. die hij daarvan nog tegoed heeft.
HHM gelasten ontvanger-generaal
Doublet dit te betalen van het eerst binnenkomende geld voor de
ondersteuning van Deenmarken, met rente vanaf 16 juli toen het
bedrag
betaald had moeten worden.
6
De brief van
Languerack d.d. Parijs 9 aug. zal nader worden behandeld.