13 - 10 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Na onderzoek van de stukken met betrekking tot
kapitein
Teunis Florissen bericht
Feith dat diens
schip
dermate doorzeefd was dat het gezonken zou zijn indien hij het
langer
in
gevecht had gehouden en zich niet had teruggetrokken.
HHM sturen de stukken ter afhandeling terug naar de
Admiraliteit te Amsterdam
.
2
Een brief van resident
Aissema over de nederlaag van de troepen van de
markgraaf van Baden behoeft geen
resolutie.
3
De
Staten van Utrecht
committeren
Lubbert van Westrenen in de
Generaliteitsrekenkamer
.
HHM vragen de Rekenkamer om advies.
4
Ter Cuilen rapporteert over het voorstel van
Marquette ter voorkoming van verdere retorsie in
Twente. Men zou gedurende zes maanden
de kwestie
aangaande de pastoors en predikanten op het platteland laten
zoals voor, tijdens en na het Bestand. De staatse officieren zouden
hun ambt op het platteland mogen uitoefenen. In
Oldenzaal zou men de kwestie van religie laten
zoals
voor, tijdens en na het Bestand tot aan de verovering. De
geestelijken
zouden hun kerk, beneficies en goederen behouden, maar er zou een
predikant
mogen preken.
Verder bericht Ter Cuilen dat Marquette heeft voorgesteld om in de toekomst de volgende afspraak te maken, wanneer een van de partijen retorsie wil toepassen. De Republiek zou eerst hem via
Berckel of Ter Cuilen hiervan verwittigen, waarna hij de
bezwaren daartegen kan uiteenzetten. Daarna zou men naar
bevinding
kunnen
besluiten of vice versa.
Het eerste punt wordt uitgesteld totdat Ter Cuilen rapport heeft gedaan in
Overijssel. Het tweede punt over kennisgeving over en weer wordt in
beraad genomen.
5
De RvS adviseert op het verzoek van
Despesses van 9 okt. hem de uitvoer van het verzochte lood, lont en
koper toe te staan tegen betaling van 's lands rechten. Eerst
moeten die van
Holland echter nagaan of
's
lands magazijn voldoende voorraad heeft.
HHM besluiten conform dit advies.
6
De
Franse ambassadeur heeft via zijn
secretaris
twee berichten
gestuurd. Ten eerste antwoordt hij op wat
Noortwyck
en
Hertevelt hem volgens de
resolutie van 11
okt.
hebben meegedeeld. Gedurende het gesprek is gezegd dat het land de
schade, die de Engelsen de Franse schepen zouden toebrengen, dient
te
vergoeden. In een tweede memorie bericht de ambassadeur dat in
Rotterdam volk wordt geworven voor de
Engelse koning en dat nog meer
schepen uit
Engeland bij
Texel liggen om in
te
lopen. Hij verzoekt HHM de Admiraliteiten te gelasten al hun
schepen
daarnaartoe te sturen om de Engelsen te weren en de werving in
Rotterdam te
verbieden.
HHM nemen geen besluit.
7
Aangezien van de Franse wisselbrieven nog slechts 134.000 gld. is geaccepteerd, zodat vanwege de 200.000 gld. bestemd voor de Admiraliteiten nog 66.000 gld. resteert, zijn de heren van
Holland
en
Zeeland
verzocht het bedrag alsvolgt aan
te vullen: Holland vier vijfde deel en Zeeland een vijfde. Het geld
dient aan
Doublet te worden
gegeven, die het aan
de
Admiraliteiten zal uitkeren. Het geld zal met rente conform de
termijn van de overige wisselbrieven worden vergoed. Indien deze
vergoeding achterwege
blijft, mag de 66.000 gld. worden ingehouden op de ordinaris en
extraordinaris consenten.
8
HHM zullen de op 6 okt. gedane propositie van
Carleton en andere belangrijke punten morgen bespreken met Z.Exc.,
Ernst Casimir en de RvS.