28 - 10 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1 1
HHM besluiten inzake de gisteren uitgestelde zaak betreffende
Langerack dat hij ingezet zal worden bij de bemiddeling tussen de
koningen van
Frankrijk en
Groot-Brittanniƫ
indien de
besprekingen hierover in
Parijs plaatsvinden. Hij
moet echter in Parijs blijven om de lopende zaken af te doen als de
besprekingen buiten die stad geschieden. Als er besprekingen over
de
alliantie gevoerd worden buiten Parijs, moeten de extraordinaris
ambassadeurs deze voeren zonder dat Langerack erbij is. Worden ze
in
Parijs gehouden, dan mogen de ambassadeurs zelf beslissen of ze
Langerack laten komen en hoeveel ze hem erover vertellen.
Hierop verklaren de heren van
Friesland achter het gisteren gegeven advies van de RvS te staan,
namelijk dat Langerack niet betrokken mag worden bij de
onderhandelingen maar
teruggeroepen moet worden.
HHM keuren de conform de eerder genomen resoluties gewijzigde conceptinstructie aangaande de alliantie goed.
2
Op het verzoek van
Berent van Rodenborch, soldaat in de compagnie van Z.Exc., stemmen HHM in met
voorschrijven aan de keurvorstelijke Brandenburgse en
Palts-Neuburgse raden in
Kleef om een spoedige
rechtsgang te krijgen.
3
De RvS adviseert om markies
D'Estiaux, gezien de aanbeveling van de
koning
van Frankrijk en zijn vrienden in
Frankrijk,
zijn gage gedurende zijn schorsing wel toe te kennen.
HHM zullen hem zijn gage betalen vanaf het moment dat hij weer dienst heeft gedaan bij zijn compagnie.
4
Schaffer doet verslag van de stand van zaken betreffende
Jan ten Hecke.
HHM geven de kwestie nogmaals aan de RvS voor advies omdat er in het proces stukken aan zijn verzoek zijn toegevoegd die wellicht een grote verandering hebben teweeggebracht in de zaak.
5
HHM beraadslagen over het door
Schaffer en
Broersema gedane verzoek
d.d. 25 en 26 oktober.
HHM geven de remonstrantie met de bijbehorende brieven en stukken aan de RvS om ze met Z.Exc. en
Ernst Casimir te bespreken. Voordat Schaffer, Broersema en de
gecommitteerden van
Friesland daarover gehoord
worden,
moet ervoor gezorgd worden dat
Groningen en
Friesland
geen gevaar lopen.
6
Aangezien de
Staten van Groningen en Ommelanden
komende week zullen vergaderen, laten HHM de RvS enkele gezanten sturen om het consent van 800.000 gld. voor de Admiraliteiten en de andere eerdere consenten te bevorderen.
7
De RvS meldt op de resolutie d.d. 22 okt. betreffende het lijfpensioen voor de jonge
prins van Oranje dat het niet goed mogelijk is de posten eruit te halen omdat
de provincies die de opgeheven posten moesten betalen, hierover
bijna
geen
mededelingen willen doen.
De RvS moet achterhalen welke posten opgeheven zijn.
8
Naar aanleiding van het nadere verzoek van
Dodo van Inn- und Kniphausen om zoveel geld te ontvangen dat hij zijn herberg kan
betalen, blijven HHM bij hun resolutie van 22 oktober.
9
Paul de Wilm vraagt om betaling van de door hem op last van HHM aan
de
koning van Denemarken
verstrekte
62.500 gld.
HHM laten de
ontvanger-generaal nakijken hoeveel geld
hij heeft van de eerste twaalf maanden subsidie om te zien of De
Wilm
daaruit wat geld kan ontvangen.
10
HHM wijzen het verzoek van
Goswinus Meurskens om de cassatie van
Rouillac
twee maanden op te schorten, af.
11
Eck is teruggekeerd van
Texel en doet verslag.
Hij heeft onder andere
Agge
Floris,
commies in Het Vlie, gelast een Schotse compagnie vier of
vijf
dagen van levensmiddelen te voorzien. Deze was op weg
van
Londen naar de
Elbe, maar is
door
tegenwind in
Het Vlie terechtgekomen.
HHM keuren dit goed. Verder wordt Agge Floris geschreven de genoemde compagnie nog meer levensmiddelen te geven en deze met een konvooier naar de Elbe te sturen. Hij moet hiervoor een kwitantie van de officieren van deze compagnie krijgen. Ook dient hij een overzicht van de kosten naar 's-
Gravenhage te sturen om hem het geld te kunnen toezenden in mindering
van de
aan de
koning van Denemarken
beloofde
subsidie.
12
Eck is verzocht de
ambassadeur van
Frankrijk te melden hoe de kwestie van de bij
Texel binnengekomen Engelse schepen er
voorstaat.
13
Secretaris
Huigens compareert en overhandigt HHM hun op 5 maart aan
Jan de Rycker, koopman te
Amsterdam,
gegeven octrooi op het slaan met de hamer van koperen geschut.
Gisteren
heeft men enkele van deze kanonnen getest en zij zijn
gebarsten.
14
De reders van het de Goliath beklagen zich erover dat dit ter kaapvaart uitgevaren schip onder kapitein
Jacob Claessen Remnes, dat door tegenwind met zijn buit in de Ierse haven
Galway was
terechtgekomen, aldaar door de gouverneur is geconfisqueerd en dat
enkele
goederen zijn gelost en ontvreemd.
HHM schrijven
Joachimi dat hij de reders moet helpen om hun goederen
terug te krijgen.
15
Terestein,
Van Neck en
Overlander compareren. Zij waren
samen
met de
heer van Zoelen en
Lingen, nu afwezig, gecommitteerd
om
ervoor te zorgen dat de
Rijn en de
IJssel dieper werden.
Ze melden enkele werken aanbesteed te hebben om meer water in de
Rijn en de IJssel te krijgen. Dit werk moet
worden
voortgezet. Ook hebben zij de gevolgen van het door dr.
Opten Noort aangenomen werk
onderzocht. Uit elk rapport blijkt dat hij er niet in zal slagen
zijn
werk te voltooien. Ze raden aan het contract met hem op te zeggen
omdat
hij van de van de RvS ontvangen 20.000 gld. reeds 12.000 gld.
uitgegeven heeft en dus nog 8.000 gld. in handen heeft. Volgens een
overhandigde akte verklaart Opten Noort hiermee tevreden te
zijn.
HHM stellen een besluit uit.
16
Jan Rosee,
Paul Bandrij,
Abraham L'Esturgeon en
Johan Locquet, burgers te Rouen,
verzoeken
Compaen en zijn
medeplichtigen te mogen arresteren.
HHM zullen apostilleren dat het pardon van kracht is, zoals op andere momenten het aan
Simon den Dansser gegeven pardon van de
koning van
Frankrijk van kracht was, ondanks de over Danser
ingediende
klachten.