30 - 10 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op de klacht van
Hendrick Jacobs van Osbornen, inwoner van de heerlijkheid Oijen, dat commandant
Halcket zich zijn paard, dat hij
aan
zijn zwager te
Oss had uitgeleend, heeft
toegeëigend, gelasten HHM de commandant het paard
terug
te geven. Dit tenzij hij redenen heeft om dit niet te doen, welke
hij binnen acht dagen
na
de aanzegging moet terugschrijven. Ondertussen moet de commandant
het paard
onder
borgstelling vrijgeven.
2
Paardenhandelaar
Pieter Tonissen heeft een attestatie overhandigd van
Du Hallyai, stalmeester van de koningin van
Frankrijk, dat hij vijftig paarden bij de
koningin heeft gebracht om daarmee het paspoort
d.d. 22 feb. te zuiveren.
HHM accepteren de attestatie niet omdat hij niet door de
koning zelf is gegeven.
3
Ordonnantie wordt gedepêcheerd van 143 gld. 1 st. voor een in augustus en september in de provincie
Groningen door
Broersema
ten dienste van het land gemaakte reis.
4
Robert Robertsen, schoolmeester van de grote zeevaart, verzoekt om betaling
van zes jaar achterstallig traktement van 150 gld. per jaar. Dit
was op
last
van HHM opgeschort.
HHM stemmen hiermee niet in, maar kennen de suppliant eenmalig 150 gld. toe, te betalen door de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
. Hij mag HHM dan niet meer lastigvallen.
5
Op het nadere verzoek van de zes luitenants van de pleiten om voortzetting van hun traktement, handhaven HHM hun resolutie van 22 okt. waarbij het verzoek is afgewezen.
6
De voerlieden uit
Freren en
Thuine in het ambt
Lingen verzoeken paspoort om met hun wagens en
paarden neutrale goederen uit neutrale landen en steden te halen en
naar neutrale plaatsen en steden te brengen.
HHM winnen hierover advies in van de RvS.
7
Joris Ernst Wagenaer verzoekt een door hem aan de Bijbel ontleend boekje aan HHM
te mogen opdragen.
Alvorens dit aan te nemen, stellen HHM de gedeputeerden van de synode het boekje ter hand voor onderzoek.
8
Joris Martens van Staden meldt in zijn verzoek dat de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
hem niet in dienst van het land neemt
hoewel hij
zich daartoe heeft ingespannen door een vijandelijk schip
te veroveren en naar de Republiek te brengen.
HHM laten met Z.Exc. spreken over het in dienst nemen van de suppliant als kapitein.
9
Op verzoek van de jonkvrouwen
Louijse Anna Catharina van Cruningen en
Charlotte van
Cruningen zal worden geschreven aan de
graaf van Oldenburg. Dit opdat
deze
hen, gedurende het proces van revisie, in het
bezit laat van hun goederen van moeders kant, met vergoeding
van de
vervallen jaren.
10
Die van
Zevenbergen verzoeken het verbod op scheepvaart op
Breda
op te heffen omdat die van Breda hun verbieden met hun schepen naar
de
Republiek te varen.
Nadat het op 15 okt. geopende advies van de RvS is nagekeken, verzoeken HHM de gecommitteerden de zaak voor te bereiden in een rapport. In plaats van
Feith wordt
Essen
gecommitteerd.
11
Doublet heeft een overzicht van het door de provincies betaalde
subsidiegeld voor de
koning van
Denemarken ingediend om te zien of
Paul de Wilm daaruit betaald kan
worden.
Van het geld waarover Doublet beschikt moet de RvS eerst
Glückstadt voorzien. Van de rest zal De Wilm wat
geld
ontvangen.
12
Carleton compareert en verzoekt het afdanken van de ruitercompagnie
van
Monschau uit te
stellen teneinde het niet lastig te maken voor het gezantschap naar
Engeland, de natie geen schande aan te doen en de
vrienden van de baron niet tegen zich in het harnas te jagen.
Aangezien
HHM de ritmeester willen afzetten vanwege zijn afwezigheid,
verzoekt
Carleton de broer van de baron met het ritmeesterschap te
vereren.
HHM zullen de zaak bestuderen en Carleton hun antwoord doen toekomen.
13
Ambassadeur
Soranzo compareert en meldt dat men van
plan is onder leiding van de Franse
consul te
Alexandrette
[Iskenderun] een
fort bij de haven aan te leggen. Hij
verzoekt orateur
Haga te
gelasten
de
resident van
Venetië te
Constantinopel
[Istanbul] te steunen
bij het afraden
hiervan.
Ook verzoekt Soranzo de
Admiraliteit te Amsterdam
teruggave te gelasten van 36 kisten suiker1, opgebracht door kapitein
Moins, en 60.000 gld. uit verkochte goederen die teruggegeven
hadden moeten worden. Ook dringt hij aan op
teruggave
van de parels.
Op verzoek van HHM zal Soranzo een schriftelijke memorie indienen. Verder heeft hij een memorie aangaande de bovengenoemde suiker overhandigd.
14
Resident
Vosbergen compareert en dringt aan op betaling van de vervallen
subsidie voor de
koning van
Denemarken. Met name zouden HHM ervoor moeten zorgen
dat
Elias Trip de door hem aangeboden
betaling van 56.500 rijksdaalder doet, op voorwaarde van een
obligatie en
terugbetaling over een half jaar met rente. Vosbergen
verklaart
verder dat het door overste
Dodo van Inn-
und
Kniphausen verzochte bedrag van 3.000 gld. niet zo groot
is
of hij zou het aannemen te betalen op ordonnantie.
HHM stellen een besluit uit.
152
Overeenkomstig de resolutie van gisteren compareren
Pieter Bisschop en
Jacob Claessen Haiman,
kooplieden uit Middelburg. Zij verklaren onder ede dat
Francois Lanuaij voor hun rekening
en
voor die van
Adriaen van Hecke in
het
schip L'Espérance, met
Juliaen Busson uit Saint-Malo als
schipper, 51 pijpen wijn uit
Málaga en twee boten
wijn uit
Jerez,
geconsigneerd voor
Danzig
[Gdansk],
geladen
heeft.
Daniel Heins heeft
uitsluitend
voor rekening van Pieter Biscop 26 tonnen blauwe rozijnen
in
de L'Espérance geladen, geconsigneerd aan Biscop of aan diens
commies.
Jan Peppin Boisclaret en
Pierre Pelle hebben in het schip
De Eenhoorn uit
Vlissingen, met
Bastiaen
Eelinck als schipper, elk zes balen anijs uit
Alicante geladen,
eveneens
alleen voor rekening van Biscop. Toen al deze koopwaar in
handen van de Engelsen was gevallen, waren de comparanten er bang
voor
dat de rechter van de admiraliteit te
Londen deze
goederen tot buit zou verklaren. Om dat te voorkomen hebben zij
voor
het gerecht van
Middelburg onder ede verklaard dat
alle bovengenoemde wijnen Biscop, Haijman en Van
Hecke toekwamen en de resterende goederen Biscop alleen en voor
zijn
risico, hoewel bij sommige cognossementen de
clausule 'voor zijn rekening' niet was opgenomen. De comparanten
verklaren dat deze clausule niet altijd door kooplieden wordt
geïnsereerd, maar alleen in sommige gevallen en zonder de waarheid
afbreuk te doen. Ook hebben zij de verklaring onder ede afgelegd,
hoewel op sommige cognossementen vermeld
stond
dat de goederen voor Danzig geconsigneerd waren, aangezien dit
alleen
is gedaan om het gevaar van de Duinkerkers te ontlopen. Alle
goederen
komen echter uitsluitend de comparanten toe omdat zij ze gekocht en
betaald hebben. Alleen Biscop, Haijman en Van Hecke hebben het
risico
van deze goederen gedragen.
Philippe Biscop, koopman te Amsterdam, compareert eveneens en verklaart
onder ede dat
Richardt Leggle uit
Saint-Malo voor
zijn rekening in het schip L'Espérance, met Julien Busson als
schipper,
een zak met 4.400 Spaanse realen geladen heeft, geconsigneerd aan
de
comparant te Danzig, en in het schip De Eenhoorn, met Bastiaen
Elincx
uit Vlissingen als schipper, 21 vaten wijn sec, geconsigneerd aan
de
comparant of zijn commies te Middelburg.
Estienne Du
Chesne uit Saint-Malo heeft in De Eenhoorn voor rekening
van
de comparant een zak met 100 kronen aan realen geladen,
geconsigneerd
aan hem of zijn commies te Middelburg. Nadat dit geld en deze
goederen
in handen van de Engelsen waren gevallen, zijn ze door de rechter
van
de Admiraliteit te Londen tot buit verklaard, ondanks het feit dat
de
comparant voor de rechtbank te
Amsterdam onder ede
had verklaard dat
het geld en de goederen alleen hem toebehoorden. Deze verklaring is
al
aan de Londense rechter overhandigd, maar hij heeft deze niet in
acht genomen omdat bij enkele cognossementen niet de clausule was
opgenomen
dat het geld en de goederen uitsluitend voor zijn rekening of voor
zijn
risico verstuurd waren. Volgens Biscop was dit niet gebruikelijk en
werd de clausule soms wel, soms niet opgenomen, zonder afbreuk te
doen
aan de waarheid. Verder was het zo dat op sommige cognossementen
vermeld stond
dat de goederen geconsigneerd waren voor Danzig, terwijl het schip
bestemd was voor Middelburg. Dit was alleen gedaan om de
Duinkerkers te
ontlopen. Het geld en de goederen behoren hem alleen toe
omdat hij ze gekocht en betaald heeft. Niemand anders heeft het
risico
van dit geld en deze goederen gedragen.
Jacob Wallis, koopman uit Middelburg in Zeeland, compareert. Hij
verklaart onder ede dat
Abraham
Oijsel, zijn schoonvader, ongeveer vijf maanden geleden
door
Frankrijk is gereisd om zaken te doen voor zijn
vader,
Andries Oijsel. Daarbij
heeft
hij ook
Saint-Malo bezocht waar hij op last van de
comparant voor beider rekening 27 balen amandelen heeft gekocht.
Deze
zijn geladen in de L'Espérance met Julien Buijson uit Saint-Malo
als
schipper en geconsigneerd aan Wallis om voor beider rekening
verkocht
te worden.3 In De Eenhoorn met schipper Bastiaen Elincx uit
Vlissingen als schipper zijn nog vier balen canvas geladen voor
rekening van Abraham Oijsel, uitsluitend geconsigneerd aan Wallis
om
door hem voor rekening van de genoemde Oijsel verkocht te worden.
4
Beide schepen zijn uit Saint-Malo vertrokken met bestemming
Middelburg
maar zijn onderweg door Engelse schepen veroverd, naar
Dover gebracht en daar gelost, ondanks het feit
dat
Wallis een onder ede voor de magistraat te Middelburg afgelegde
verklaring
daarheen heeft gestuurd. Aangezien vanuit Londen werd geschreven
dat
deze goederen niet uit handen van de fiscaal gelicht kunnen worden
en
dat dergelijke goederen tot buit worden verklaard omdat de
cognossementen niet de clausule bevatten dat de goederen voor zijn
rekening of voor zijn risico verstuurd waren, heeft hij onder ede
bevestigd dat zij het geld om deze goederen te kopen zelf hebben
geleverd. De goederen zijn dus voor hun eigen rekening gekocht en
geladen zonder dat iemand anders daaraan deel heeft gehad. Als de
goederen verloren waren gegaan, zou dit uitsluitend in het nadeel
van
Wallis en Oysel zijn geweest.
Daniel van Liebergen, koopman uit Amsterdam, compareert. Hij verklaart
onder ede dat ongeveer vijf maanden geleden voor zijn rekening
veertien
balen Franse canvas in De Eenhoorn, met Bastiaen Elincx als
schipper,
zijn geladen te Saint-Malo door Daniel Heijns. Ze waren
geconsigneerd
aan
Jacques van Neuligen te
Middelburg. De cognossementen zijn op 20 mei gemaakt.5 Nadat het schip
in
handen van de Engelsen was gevallen heeft de comparant de rechter
van
de Admiraliteit te Londen een onder ede afgelegde bevestiging
gestuurd
waarin hij voor de magistraat te Amsterdam verklaart dat het
zijn
goederen betreft. Desondanks heeft de rechter de goederen tot buit
verklaard omdat in de cognossementen niet de clausule was opgenomen
dat
de goederen voor rekening en risico van Van Liebergen waren
verstuurd.
Volgens de comparant was dit niet ongebruikelijk. Soms werd de
clausule
wel, soms niet opgenomen, zonder de waarheid geweld aan te doen. De
comparant heeft onder ede verklaard dat het geld voor het kopen van
de
goederen zijn eigen geld was en dat de goederen dus gekocht waren
voor
zijn rekening en geladen voor zijn risico. Niemand anders heeft
erin
geparticipeerd. Als de goederen verloren waren gegaan, zou alleen
de
comparant er schade van hebben ondervonden.