20 - 11 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Johan de la Chambre, koopman te Amsterdam, compareert. Hij legt in handen van de
president de eed af dat hij in het
schip De Gulde
Catte met
Jacques
Ruelle als schipper,
dat op weg was van
Saint-Malo naar
Amsterdam, vijf balen canvas heeft geladen.
1
Deze zijn volledig zijn eigendom.
Om restitutie van deze balen te krijgen zal hij door de ambassadeurs van HHM worden aanbevolen.
2
Dorp schrijft vanaf de Noordzee d.d. 16 nov. nog geen
vijandelijke schepen op zee te hebben
gezien.
HHM nemen geen resolutie.
3
Carl van Cracou bericht d.d.
Elseneur [Helsingør] 29 okt. en 8 nov. over het
verloop
van de zaken aldaar. HHM dienen zich hiermee te gaan
bezighouden.
HHM zullen de brieven bespreken met Z.Exc. Deze moet enkele heren uit de provincies oproepen en met hen overleggen en besluiten wat het beste gedaan kan worden. De
griffier wordt gelast hun resoluties op te schrijven alsof het
besluiten van de voltallige vergadering betreffen.
4
Resident
Aissema bericht d.d. Hamburg 24 okt. over de stand van
zaken aldaar.
Z.Exc. zal hiervan op de hoogte gebracht worden.
5
Raad van State
De Rover verklaart dat Z.Exc. en de RvS het nodig vinden
dat bij
Blauwgaren een fort aanbesteed wordt van
honderdvijftig roeden in plaats van de werken waarvan de bouw al
begonnen is. Deze zouden niet bestand zijn tegen een vijandelijke
aanval.
De
bouw wordt geschat op 60.000 gld.
HHM stemmen in met de bouw van het fort maar wel op kosten van die van
Zeeland
. In ieder geval moeten ze eerst voorschieten wat nodig is om
de bouw te beginnen. Zij mogen dit aftrekken van hun quote in de
verzochte extraordinaris consenten. De heren van
Zeeland wordt gevraagd er geen bezwaar
tegen maken.
6
De drie pinken die gehuurd waren om brieven te bezorgen bij luitenant-admiraal
Dorp hebben 730 gld. bedongen.
Aangezien de schippers niet tot aanstaande maandag kunnen wachten op hun ordonnantie, moet
Doublet de schippers nu betalen, terwijl maandag ordonnantie zal
worden gedepêcheerd.
7
De
koning van Frankrijk schrijft d.d. 17 sept. ten gunste van de
Rouillac. Hij pleit ervoor
dat
de markies zijn gedurende zijn afwezigheid vervallen traktement
ontvangt en dat hij de haakbusschutters mag commanderen.
HHM nemen geen besluit.
8
Aangaande het nadere verzoek van de
ambassadeur van Venetië om restitutie van 35 kisten suiker te verkrijgen, blijven
HHM bij hun eerdere resolutie omdat de suiker bij vonnis
tot
buit is verklaard. Dit vonnis kan alleen gewijzigd worden door
middel
van revisie.
9
COnform resolutie van 4 nov. meldt
Essen dat de
Kleefse raden hun klachten over de
dagvaarding van die van
Goch door de RvS baseren
op
het twaalfde artikel van de alliantie en op het bij het elfde
artikel
gemaakte nadere akkoord van 23 okt. 1624, namelijk dat de
onderdanen
van de
keurvorst niet uitgedaagd
mogen worden
van
hun gebruikelijke rechtbanken.
De heren van
Holland houden de zaak in beraad. Intussen moet de RvS zich
onthouden van verdere procedures.
10
De heren van
Overijssel verzoeken inzake de retorsie vanwege de
door de vijand voorgenomen onbehoorlijke procedures in
Twente in hoofdlijnen te besluiten. Dit omdat
de
dag van het overleg te
Roosendaal is vastgesteld
op
1 december.
HHM laten de zaak over aan Z.Exc. en de heren van Overijssel.
11
Joost van Colster, raad van de Admiraliteit te Rotterdam, overhandigt een
uittreksel van de door touwslager
Dirck
Janssen tegen hem aangespannen procedures in
verband met het schip
Neptunus. Colster heeft dit schip eerst
gehuurd en daarna gekocht en heeft zijn persoonlijke krediet voor
het
land aangewend.
HHM zullen Colster hiervoor en voor alle gevallen waarin hij zijn persoonlijke krediet voor het land heeft aangewend schadeloos stellen. De
Admiraliteit te Rotterdam
moet hem uit de subsidies betalen.
12
Ambassadeur
Carleton verzoekt om audiëntie in aanwezigheid van
Z.Exc.,
Ernst Casimir en de
RvS
.
HHM staan hem dit toe. Als hij in de vergadering is gehaald, meldt hij vernomen te hebben wie het buitengewone gezantschap naar
Engeland gaan vormen. Hij zal hun expeditie voorbereiden zodat deze
goed
zal verlopen. Veel zal echter afhangen van de openhartige
verklaring
van HHM dat zij de alliantie in stand willen houden. Ook Carleton
heeft ronduit verklaard dat de
koning
de offensieve en defensieve alliantie wil handhaven, hoewel men
heeft geprobeerd hem daarvan af te brengen. HHM wordt verzocht zich
openhartig over de volgende punten uit te spreken.
Carleton wordt de brief d.d. 13 nov. aan
Dorp voorgelezen. Hij neemt met deze brief geen genoegen en wil
graag antwoord op de onderstaande eisen inzake Spaanse en andere
schepen uit
Vlaanderen. 2
De Staten-Generaal continueren enkele schepen op de kust van Vlaanderen om de Vlaamse havens gesloten te houden.
De vloot onder leiding van vice-admiraal Dorp is uitdrukkelijk bevolen de uitlopende Spaanse schepen te achtervolgen en te bevechten.
De staatse schepen gaan door met het achtervolgen van de Spanjaarden die de route naar de
Sont, de
Elbe of de
Wezer
nemen.
De staatse schepen zullen de richting
Shetland of het noorden van
Schotland varende
Spanjaarden
altijd achtervolgen.
Als de Spanjaarden naar
Frankrijk gaan, zullen de Nederlandse schepen dezelfde inspanning
leveren, zonder beperking van plaats.
Als de Spanjaarden een Franse haven binnenvaren, zullen de Nederlandse schepen proberen hen erin opgesloten te houden.
Als de Spanjaarden weer uitvaren, zullen de Nederlandse schepen hen bevechten, ook al hebben de Spanjaarden de Franse vlaggen gehesen.
Als de Spanjaarden zich verenigen met een Franse vloot om de Engelse vloot aan te vallen, zullen de staatse schepen zich in de strijd voegen bij de Engelsen.
Als de verenigde Frans-Spaanse vloot een van de koninkrijken van
Engeland, Schotland of
Ierland of een van de eilanden
van de koning gaat aanvallen, komen de
staatse schepen
de Engelsen te hulp.
HHM zullen de punten nader onderzoeken.
13
HHM stemmen in met het conform de resolutie van gisteren opgestelde antwoord op het voorstel van
D'Espesses. 3