19 - 11 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1 1
Culenborch heeft met Z.Exc.,
Noortwijck,
Heemstede,
Duijck,
Vosbergen,
Ploos,
Haersolte en
Schaffer overlegd over de povere gesteldheid
van de
zaken van de
koning van
Denemarken.
Namens HHM heeft hij de volgende instructie voor
Laurens Reael laten optekenen om
hem
daarmee
naar de Deense koning te sturen. De benodigde geloofsbrieven zullen
voor hem alleen en voor de gezanten in
Zweden en
Polen en hem gezamenlijk gedepêcheerd worden.
Deze
gezanten zullen hiervan schriftelijk op de hoogte worden
gebracht.
Carl van Cracau zal
worden
gelast de bovengenoemde heren zoveel mogelijk te helpen.
De instructie luidt: Reael moet zo spoedig mogelijk met een oorlogsschip naar de
Sont vertrekken en, nadat hij vernomen heeft waar de koning zich
bevindt, zich bij hem vervoegen en hem het volgende onder de
aandacht
brengen.
HHM en Z.Exc. zijn vastbesloten met hem te corresponderen over de onderlinge verzekering van het Deense koninkrijk en de Verenigde Nederlanden omdat zij zich grote zorgen maken over de vorderingen van de vijand. Zij hebben niet alleen maatregelen getroffen in
Glückstadt en omgeving in mindering van de beloofde hulp, maar zijn
ook vastbesloten door te gaan met hun steun aan de Deense
koning.
Bovendien zullen zij door hun extraordinaris ambassadeurs, die zij
binnenkort naar
Frankrijk en
Engeland
sturen, al hun plichten ten dienste van de Deense koning helpen
vervullen.
HHM hebben van diverse kanten berichten ontvangen dat de Oostenrijkse en Spaanse machten van plan zijn de steden, havens en rivieren bij de
Oostzee en
Noordzee te veroveren om deze zo van
Denemarken en de Oostzeelanden af te snijden.
Daarna
willen ze de doorgang tussen de Oostzee en de Noordzee veroveren en
afsluiten. HHM vinden het nodig de Deense koning hiervan op de
hoogte
te brengen en te wijzen op de onherstelbare schade die zij beiden
ervan zouden ondervinden.
Hoewel HHM erop vertrouwen dat de koning in zijn wijsheid en moed voldoende maatregelen zal nemen om dit plan te stuiten, willen zij graag bijdragen wat in hun vermogen ligt en wat hem aangenaam is.
Mocht de Deense koning antwoorden dat hij enige hulp wenst ter bezetting van enkele belangrijke plaatsen of voor een ander doel, dan moet Reael hem tijdens de eerste of de volgende audiëntie onder de aandacht brengen dat HHM, ondanks de ellende die zij deze winter van de vijand te verwachten hebben, liever zo snel mogelijk duizend à tweeduizend goede soldaten ter bezetting van de zeesteden
Kronenburg en
Helsingborg zouden sturen dan dat deze
plaatsen gevaar zouden lopen. Mocht de koning hiertoe genegen zijn,
dan
moet Reael hem beloven dat HHM op de genoemde voorwaarden zo snel
mogelijk maximaal tweeduizend geoefende soldaten per schip zullen
sturen. HHM zullen de troepen onderhouden in mindering van het
toegezegde subsidie. Ze vinden het goed dat de soldaten ook aan de
Deense koning de eed van trouw afleggen om de genoemde plaatsen te
verdedigen. Mocht de koning de soldaten elders willen gebruiken of
mocht hij niet willen verklaren dat hij de soldaten speciaal in de
Sont
wil inzetten, dan moet Reael zich niet verder verbinden, maar
verklaren
dat HHM, zonder evident gevaar van de koning, de soldaten zelf hard
nodig hebben voor de bezetting van de grenzen. In geval van nood
zullen
HHM altijd bereid zijn de koning te helpen.
Ondertussen moet Reael onderzoeken hoeveel soldaten de koning waar gelegerd heeft, met name op het eiland
Sjælland, welke vestingwerken er zijn en hoeveel oorlogsschepen er
liggen. Ook moet hij letten op de gesteldheid van Kronenburg,
Elseneur
[Helsingør ],
Kopenhagen,
Amager en andere
belangrijke plaatsen. Eveneens moet hij proberen te weten te komen
of
de koning en zijn rijksraden het volledig met elkaar eens zijn, hoe
men
in het koninkrijk staat tegenover krachtige verdediging,
onderhandelingen of anderszins, welke belastingen en contributies
er
geheven worden, hoe het tussen Denemarken en
Zweden
gesteld is en of enige bemiddeling tussen beiden nodig is.
Als de gezanten van HHM uit
Pruisen aldaar zijn aangekomen, moet Reael hun deze instructie
mededelen en samen moeten zij de instructie uitvoeren. Ook aan Carl
van
Cracau zal geleidelijk de lastgeving bekendgemaakt worden. Hij moet
gebruikt worden om te weten te komen wat zich in het rijk en aan
het
hof afspeelt.
Reael moet zijn hoedanigheid zoveel mogelijk verbergen, zowel aan boord als te land, en in alle stilte onderhandelen. Indien hij de mening van de Deense koning heeft vernomen en de situatie heeft verkend, moet hij met hetzelfde schip terugkeren en HHM en Z.Exc. verslag uitbrengen. Als hij van mening is dat het beter is daar te blijven, moet hij een expresse bode of, indien het zeer belangrijk is, Cracau sturen om HHM en Z.Exc. te melden wat hij heeft meegemaakt. Hij moet dan wachten op een nadere instructie en intussen bij elke gelegenheid per schip mededelen wat zich aldaar afspeelt.
2
De gedeputeerden van de Admiraliteiten compareren en vragen verlof om te vertrekken en verzoeken subsidie. Ook willen ze graag vernemen wie de commandeurs over de eskaders zal benoemen en welk traktement deze zullen ontvangen.
HHM moeten nog nader overleggen over de staat van oorlog te water. De gecommitteerden uit de provincies wordt verzocht alle mogelijke moeite te doen om hun principalen ertoe te brengen de achterstallige subsidie op te brengen. Over het aanstellen van de commandeurs zal met Z.Exc. gesproken worden.
De afgevaardigden van de
Admiraliteit te Amsterdam
geven nog in het bijzonder te kennen dat zij van het voor 1627 goedgekeurde miljoen 280.000 gld. tegoed hebben.
De provincies zullen door hun gedeputeerden verzocht worden het subsidie op te brengen.
3
De gecommitteerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
melden dat de twee door de
WIC
gevraagde schepen als vergoeding voor hun gevangenen te groot zijn om in dienst van het land voor het bewaken van de kust te worden gebruikt. Wel kunnen de hollen van deze schepen verkocht worden, zodat van het geld andere kunnen worden gebouwd.
De genoemde Admiraliteit moet de hollen laten taxeren en het resultaat aan HHM meedelen waarna zij een beslissing zullen nemen.
4
Commies
Agge Florissen heeft conform resolutie van 28 okt. een staat ingediend van
wat hij aan de Schotse
compagnie van de
koning van
Denemarken
in
Het Vlie verstrekt heeft. Het gaat om 576 gld.
19
st.
Ontvanger-generaal
Doublet moet dit bedrag aan de suppliant terugbetalen en aftrekken
van het aan de koning beloofde subsidie.
5
Eck doet verslag van de voorstellen van
Moerbeeck ten dienste van het land.
Met het oog op het vertrek van Eck wordt
Schaffer verzocht de stukken te onderzoeken en deze te bespreken
met Z.Exc.
6
Op het verslag van
Eck aangaande het drostambt van
Dimmer te
Steenbergen moeten
de gecommitteerden in deze zaak met de
Raad van Brabant
spreken
om
te vernemen wat de belangrijkste punten zijn.
Vervolgens zullen de stukken ter vergadering worden onderzocht.
7
Eck stelt voor iemand anders in zijn plaats aan te stellen met
betrekking
tot de zaak van dr.
Pijnacker.
HHM achten het voldoende als
Nobel en
Aelberts over de zaak
rapporteren opdat door het
toevoegen van anderen geen vertraging ontstaat.
8
De
keurvorst van Keulen stuurt d.d. Bonn 23 okt. een geloofsbrief voor agent
Van der Veecken die gehoord wil
worden.
Hij wil zijn klachten inbrengen tegen
Johan
Vogel, soldaat te Emmerik.
HHM zullen Van der Veecken audiëntie verlenen als hij daarom vraagt.
9
De kapiteins van de
Admiraliteit te Rotterdam
verzoeken vanaf 1 aug. 1626 weer 7 st. te mogen ontvangen voor de proviand van de matrozen.
HHM handhaven hun eerdere resolutie.
10
Agent
Mibassen schrijft d.d. Calais 12 nov. onder meer dat
de Fransen de schepen van de Republiek die naar
Engeland gaan of daarvandaan komen, willen
buitmaken.
Dit zal bericht worden aan de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten.
11
Op de verklaring van
Sommelsdyck dat de RvS niet langer in staat is de werklieden te
Steenbergen tevreden te houden omdat het daartoe
bestemde geld niet wordt opgebracht, wordt de provincies nogmaals
verzocht dit te verschaffen.
12
Op het voorstel van de
Franse ambassadeur d.d. 13 nov. wordt een schriftelijk antwoord opgesteld dat
morgen geresumeerd zal worden.