13 - 12 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Commissaris
Hartman stelt voor de vracht van de schepen die de levensmiddelen
naar
Glückstadt zullen brengen, te betalen uit
de
25.000 gld. die hij van
Brasser
zal ontvangen of
daarvoor ander geld te gebruiken.
HHM laten de vracht niet betalen uit dit bedrag. Hartman moet de schippers aanzeggen dat ze naar hun believen in Glückstadt of hier betaald zullen worden. Indien zij hun geld daar willen hebben, moet hij dit op wissel trekken op
Doublet.
2
De
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 9 dec. bericht twee schepen voor de
Elbe gereed te maken. Ze verzoekt om een instructie voor de
kapiteins.
HHM antwoorden dat de Admiraliteit de kapiteins moet instrueren de schepen geladen met levensmiddelen naar
Glückstadt te konvooieren en te beschermen
tegen
alle overlast die hun kan worden aangedaan, door wie dan ook. Zij
zullen
tot de ijsgang op de Elbe moeten blijven en de
Nederlandse schepen op deze rivier stroomopwaarts en -afwaarts
moeten
konvooieren. Indien zij op zee of op de Elbe Duinkerkers
tegenkomen,
moeten zij deze zien te overmeesteren. Ze mogen
geen
andere aanvallen uitvoeren, maar indien zij zelf worden
aangevallen
mogen ze zich verdedigen. Commissaris
Hartman zal
door middel van een geheime akte worden gemachtigd de kapiteins te
gelasten om indien Glückstadt of
Krautsand
(die de
koning van
Denemarken toebehoren) worden
aangevallen, het volk van de koning ter verdediging van deze
plaatsen
bij te staan. Deze akte mag slechts in noodgevallen
worden gebruikt of
bekendgemaakt.
3
Schagen,
Van der Lingen en
Veltdriel, teruggekeerd
uit
Zeeland, berichten over het schriftelijke
antwoord dat zij aldaar hebben gekregen van de
Staten
. Dit antwoord houdt
onder meer in dat zij voor het bouwen van het
fort
op de schor
Blauwgaren 40.000 gld.
zullen verschaffen. Ook zullen zij binnen enkele dagen hun
consenten
inbrengen ten aanzien van de
legerlasten,
de subsidies aan de
koning van
Denemarken, de gerepartieerde troepen van mei 1626, de
troepen onder bevel
van
Candale en
Haulterive en ook
de dertien compagnieën ruiters.
De heren worden bedankt voor hun moeite. Van dit antwoord gaat een kopie naar de RvS.
4
Ruth Cornelissen, conducteur, en
Janneken Fredericx
van
Raephorst, woonachtig te Culemborg, verzoeken voor
zichzelf
alsmede voor enkele voerlieden aldaar betaling voor hun diensten
aan
het leger in 1625 en 1626.
De RvS mag hierover beslissen.
5
De RvS mag besluiten over het betalingsverzoek van de schippers van
Culemborg en andere plaatsen, voor hun diensten in het leger in
1627.
6
De conceptbrief over het uitschrijven van een algemene vasten- en bededag op 19 jan. 1628 wordt goedgekeurd.
7
Ondanks nader aandringen namens hertog
Friedrich van Holstein om enkele wijnen te mogen uitvoeren uit de havens
Vlaanderen, blijven HHM bij hun
resolutie van 3 november. Zij wijzen het verzoek derhalve af.
8
De
Admiraliteit te Rotterdam
schrijft dat de schepen voor de ambassadeurs naar
Frankrijk en
Engeland gereed zijn.
9
Vosbergen bericht dat de
weduwe van
commandeur
Swartenhont aanspraak maakt op 6
st. in plaats
van
5½ st. aan proviand van matrozen, 300 gld. per maand als
commandeur
en
kajuitgeld.
Antwerpen en hijzelf
hebben
daarop de
verklaring gehoord van enkele heren die in de
Admiraliteit
te
Amsterdam
hebben gezeten.
HHM gaan niet in op het verzoek teneinde geen precedenten te scheppen voor andere Colleges. De zaak wordt verwezen naar de Admiraliteit te Amsterdam voor een beslissing.
10
Meegedeeld wordt dat
Carleton wil deelnemen aan de conferentie over de
tarra. Op de vraag of hij met de koets moet worden gehaald wordt
besloten dat dit niet nodig is. Het gaat niet om een vergadering
van HHM, maar om een
bespreking van kooplieden.
11
HHM lezen een memorie van resident
Vosbergen waarin hij verzoekt voor de aflossing van het collier
50.000
rijksdaalder te verschaffen, die een koopman uit
Hamburg
daarvoor heeft betaald.
12
HHM bespreken de op 8 nov. ontvangen brief van de
Generaliteitsrekenkamer
inzake de declaraties van
Gelderland
,
Overijssel
en
Drenthe
.
De declaraties van de provincies moeten naar de Rekenkamer worden gebracht om daar te worden afgehandeld conform de instructie. Die van
Gelderland en
Overijssel verklaren alvorens dit toe te
staan, hun principalen te zullen schrijven om een resolutie op dit
punt.