14 - 12 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
In een rekest klagen de reders van het schip De Gecroonde Leeuw dat hoofdconsul
Witsen van hun te
Genua bevrachte schip de Franse
vlag heeft doen weghalen. Ze verzoeken om vergoeding van
hun
schade.
Het verzoek gaat naar Witsen om HHM hierover binnen drie dagen te informeren.
2
Ter vergadering compareert hoofdconsul
Witsen die een remonstrantie indient waarin hij twee middelen
voorstelt waaruit zijn voorschotten kunnen worden
terugbetaald. Daarnaast geeft hij enkele overwegingen tot
herstel
van de handel op de
Levant.
De gedeputeerden van
Holland staken de beraadslaging over deze punten. Zij hebben de
remonstrantie
en de punten meegenomen.
3
In een remonstrantie meldt
Detleff van Bochwolt een koopman te hebben gevonden die op het collier van
Engeland dat
de
koning van Denemarken hierheen
heeft
gezonden, aanbiedt 160.000 rijksdaalder te verschaffen. Dit op
voorwaarde dat
het collier bij HHM in bewaring wordt gegeven en zij hun krediet
voor
dit bedrag interponeren. Hij verzoekt HHM iemand te committeren om
dit
samen met hem te regelen.
De heren van
Holland houden dit in beraad.
4
Ter vergadering compareren
Bernardus Swaluwe, burgemeester,
Wilhelmus
Witfelt, secretaris van Emden, en
Hans Aertzen. Na overhandiging
van
hun geloofsbrieven d.d. Emden 22 nov. verzoeken zij HHM conform
hun
propositie1 het
garnizoen uit Emden te verwijderen, omdat de vijand hun stad
hierdoor voor onvrij houdt.
HHM zullen zich hierover nader beraden.
5
De
Gedeputeerde Staten van Groningen
verzoeken d.d. Groningen 29 november de uitbetaling te bevelen van de vijfhonderd in
Emden gelegerde soldaten, waarmee de compagnieën aldaar zijn
versterkt.
Ook bericht commandant
Erentreiter d.d. Emden 8 dec. dat
Anholt
en
Fürstenberch hun troepen
zullen onderbrengen in het Land van
Oldenburg en
Oost-Friesland. Hij verzoekt om orders en last hoe
zich op te stellen indien zij Emden als
magazijn willen gebruiken op dezelfde wijze als in
Bremen,
Hamburg en andere steden
gebeurt. Ook wil hij weten wat te doen indien zij
Greetsiel innemen en hoe dit kan worden
voorkomen.
Schaffer bericht ook in deze kwestie. Hij verzoekt om
Emden en
Leerort van
levensmiddelen te voorzien en deze zaak verder in acht te
nemen.
HHM zullen deze zaak morgen met Z.Exc.,
Ernst Casimir en de RvS bespreken om een goede oplossing te bedenken.
6
De
Directie van de Levantse Handel
adviseert d.d. 8 dec. op het verzoek van consul
Cornelius Berck. In plaats van de twee dukaten van elk
schip die hij nu ontvangt, wil Berck een half procent krijgen van
de vrachten die Nederlandse schippers in
Livorno
brengen. De Directie oordeelt dat HHM consuls aanstellen met de
bedoeling dat dit
tot voordeel van de zeelieden strekt en niet tot schade van hen of
van
de Nederlandse handelaars. De bestaande situatie moet derhalve
worden gehandhaafd.
HHM nemen dit advies over.
7
In een remonstrantie verklaart de
Directie van de Levantse Handel
inzake de brief van
Pieter Martenssen Coij dat HHM voor hem en consul
Lambertus
Verhaer ordonnantie
dienen te passeren van 17.352 gld. over een jaar
traktement, ingegaan in augustus. Voor de bevrijding van slaven is
3.000 gld. respectievelijk 2.500
gld.
gerekend en 6.352 gld. aan
achterstand.
Dit zal worden onderzocht door
Feith en
Nobel.
8
De
Admiraliteit te Rotterdam
adviseert d.d. 11 dec. op het op 30 nov. ingediende verzoek van die van
Zevenbergen
erop te vertrouwen dat HHM hieraan niet zullen toegeven. Zij moeten
regelen dat de
plaatsen die zich ongegrond aan het betalen van licent
hebben
onttrokken of dit alsnog trachten te doen, zoals deze supplianten,
die van het Land van
Altena, het zuidelijk deel
van
het
Land van
Heusden, de
Bommelerwaard, het
Land van
Maas en Waal, alsmede het
Rijk
van
Nijmegen, daartoe weer worden gebracht.
Dit wordt door de gedeputeerden van
Holland in beraad gehouden.
9
De
Staten van Zeeland
schrijven d.d. Middelburg 1 dec. ter aanbeveling van het verzoek van de gemene reders van het in
Frankrijk vastgehouden schip De Engel,
opdat het uit arrest wordt ontslagen na betaling van de
huur die tijdens het arrest is verschenen.
De brief met bijgevoegde stukken gaat naar de ambassadeurs om deze zaak waar nodig in Frankrijk te bevorderen. Dit opdat de supplianten worden tevredengesteld.
10
Nobel en
Aelberts rapporteren dat
de declaratie van
Winant de
Keiser,
voormalig consul te Algiers, tot een excessief groot bedrag is
opgelopen.
HHM verzoekt beide heren De Keiser daarover te horen, met name over de
geschenken en op wiens last hij deze heeft gedaan. Ook moeten zij nazien
hoe
groot het verschil is tussen het traktement dat hij ontving en hetgeen
de
huidige consul geniet.