22 - 12 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
In een brief verzoekt de
Admiraliteit te Rotterdam
om interpretatie van het op 23 juli 1626 aan
Daem Hendrixen gegeven consent. Het College vraagt of HHM weten dat hij
zijn schepen
en goederen van
Venlo naar
Boxmeer,
Goch en andere in het consent
gespecificeerde plaatsen vervoert, maar onderweg ook
lost zonder eerst ten kantore zijn generale lading aan te geven
en
driedubbel licent te betalen.
HHM antwoorden dat zij de waren van Daem Hendrixen naar deze landen willen laten komen. Om dit te bevorderen en om oponthoud door de vijand te voorkomen is hem daarom vergund enkele van deze waren onderweg te lossen zonder aangifte te doen van zijn generale lading.
2
Kapitein
Hemkens is op de
Maas aangekomen. HHM schrijven de
Admiraliteit te Rotterdam
hem in
plaats van
Valck
de gezanten naar
Engeland te laten
vervoeren.
3
De RvS adviseert over het op 5 nov. ingediende rekest van
Francois Treeck, koopman uit Luik, en
Thomas
Landau uit Maaseik. Zij
klagen
door de soldaten te zijn belet hun waren van
Luik naar
Maaseik en van Luik
naar
Venlo te brengen. De Raad meent dat
zij
van de openstelling van de licenten moeten kunnen profiteren.
HHM zullen dit op het rekest apostilleren.
4
De RvS adviseert op het nadere aandringen van luitenant-kolonel
Douchan, dat vastgehouden moet worden aan de eerdere resolutie op de
absentie van officieren.
HHM conformeren zich hieraan.
5
HHM lezen het advies van de RvS over het op 11 dec. ingediende rekest van
Hendrick Leendertsen Knol. De Raad constateert dat bij de
uitvoer uit het Land van
Altena onder voorwendsel
van
eigen gewin 's lands rechten en licenten fors worden ontdoken. De
in
het rekest gespecificeerde goederen (kaas, boter, tarwe, gerst,
haver en rondzaad zoals kool- en
mosterdzaad) mogen de schans van
Doeveren niet
passeren, maar moeten door
Heusden worden
vervoerd. Daar moeten ze worden gecontroleerd en moeten 's lands
belastingen worden betaald.
HHM nemen het advies over. Zij schrijven de
gouverneur te Heusden en de
commandant
te Woudrichem te bevelen dat de waren door Heusden moeten komen. De
licentmeester aldaar moet worden
gelast die te
visiteren
en hiervan 's lands rechten te innen.
6
HHM staan een lakei van de
prins van Portugal toe met twee brillen1 van hier naar
Antwerpen te gaan zonder betaling van licent.
7
Commandant
Marcus de Bie verzoekt terugbetaling
van 122 gld. die door hem aan
Abraham
Wouterssen zijn
betaald voor zijn diensten als kamerbewaarder van de gevangen
predikanten op
Loevestein tussen 13 juli
1626
en 13 sept. 1627 à 2 gld. per week.
Thesaurier-generaal
De Bie zal nazien wat deze eerder
heeft ontvangen.
8
Bode
Adriaen Pauw wordt 12 gld. toegekend omdat hij het bericht van de
verovering van
Groenlo hier als eerste mondeling
heeft overgebracht.
9
Voor
Pieter van Blanckeroort, geweldige over de Hollandse schepen te Vlissingen,
wordt ordonnantie van vier maanden traktement gedepêcheerd.
10
Dirck Heijnck en
Barthel Reael,
kooplieden te
Amsterdam, hebben op 10 maart een voorschrijven gekregen aan de
koning van Polen en de stad
Danzig
[Gdansk],
om teruggave van de goederen die hun zijn afgenomen.
HHM schrijven nogmaals met hetzelfde doel om ten minste de nog niet geconfisqueerde helft terug te krijgen. Ook zal aan de ambassadeurs worden geschreven deze zaak aan te bevelen.
11
Omdat de prijs van salpeter sterk is gestegen, zal worden geschreven aan de ambassadeurs in
Zweden en
Polen vijfhonderd- of
zeshonderdduizend pond te kopen en te bevorderen dat door
andere
kooplieden gekocht salpeter ook hierheen wordt gebracht.
12
Er zijn twee brieven van
Joachimi ontvangen, d.d. 13 en 17 december. Zij gaan vergezeld van
het
antwoord van de
koning, op zowel
het arrest van de
Oost-Indiëvaarders als het verzoek hetgeen zich bij
Texel heeft afgespeeld te verhelpen.
De brieven zullen nader worden onderzocht. Ze worden meegenomen door de gedeputeerden van
Holland.
13
De burgemeesters en de raad van
Bremen schrijven d.d. 20 nov. zich ter bescherming
van de scheepvaart op de
Wezer te hebben
moeten verweren tegen overlast van volk van de
koning
van
Denemarken. Zij hebben hun oorlogsschip heroverd en
de
koopvaardijschepen bevrijd.
Deze kennisgeving behoeft geen resolutie.
14
Josua van Sonnevelt verzoekt te mogen aanblijven als secretaris de la lingua
te
Venetië. HHM stellen een besluit uit totdat
Oosterwyck daar
zal zijn
gearriveerd. Zijn advies zal hierover worden ingewonnen.
15
Feith en
Schagen rapporteren dat
die van de
Austraalse Compagnie
hun
aanspraken
zo ver uitbreiden, dat van een akkoord geen sprake zal kunnen zijn.
Daarom raden zij aan met die van de
WIC
te spreken om hun het effect van hun
octrooi
te laten genieten of tenminste enkele reizen te laten doen.
De heren die op de eerste vergadering van de Heren Negentien zullen compareren worden gelast en gemachtigd met die van de WIC te spreken om de zaak zo mogelijk te schikken.
16
De eerste en de andere raden in de
Raad van Brabant
schrijven dat in verband met het overlijden van mr.
Pieter Stas, de hoge leeftijd van
Martini en de
ziekte van de heren
Loon en
Born, de Raad uit niet meer dan
vier functionerende personen bestaat. Volgens hun instructie
moeten zij met
minstens
vijf
personen zijn voor beraad om recht te kunnen doen aan de partijen.
Hoewel zij door het overlijden en conform de inhoud van de
resolutie van HHM d.d. 2 dec. 1619 gekomen zijn op hun oude getal
van
zeven, hebben zij om bovengenoemde redenen drie gekwalificeerde
personen,
rechtsgeleerden en ingeboren Brabanders benoemd: mr.
Fabiaen
van der Vliet, mr.
Augustijn
Baccaert en
mr.
Hanecops. Zij verzoeken HHM
hieruit een
persoon te kiezen en deze van commissie te voorzien opdat de
rechtsgang
niet langer wordt vertraagd.
HHM kiezen Van der Vliet. Omdat het aantal raden voor wie traktement is geordonneerd daarmee boven de zeven komt, moet hij het zolang zonder traktement doen, totdat door overlijden of op andere wijze een plaats in de raad vrijkomt. Die mag dan niet worden aangevuld.