05 - 01 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De Engelse schippers
Joseph Borrowes,
William Munte,
Thomas
Froste,
Robert Jacob en
Willem
Forman, wier schepen in de
Maas liggen,
willen hun lading
en
toebehoren van Engelse en Nederlandse kooplieden naar
Engeland
uitvoeren. Omdat zij vrezen bij het uitvaren overvallen
te worden door de Fransen, die twee oorlogsschepen voor
Brielle hebben liggen, verzoeken zij HHM te
verordonneren
dat
twee
schepen die voor konvooi met de gehele vloot zouden meegaan,
gelast
worden hun schepen te beschermen tegen Fransen en
Duinkerkers.
De
Admiraliteit te Rotterdam
krijgt soortgelijke brieven als die op 29 dec. 1627 aan de
Admiraliteit te Amsterdam
zijn gestuurd. Dit om te voorkomen dat de Fransen en de Engelsen elkaar op de Maas en binnen de zeegaten schade berokkenen. De Nederlandse havens en rivieren mogen immers niet worden geschonden. Daarnaast overwegen HHM schending van de havens en zeegaten te voorkomen door naar Frans en Engels voorbeeld de ene partij niet te laten uitvaren voordat de andere 24 uur is vertrokken.
2
Op verzoek van
Carleton geven HHM hem een kopie van de dupliek van de
Nederlandse lakenkopers over de tarra, mits uit het derde
artikel het woord 'onbeschaamde' wordt weggelaten, in het 53ste
en
54ste 'valse' wordt vervangen door 'kwade' en in het 57ste het
woord 'intentie' in plaats van ....1
3
Nicolaes Vassi verzoekt met recommandatie van de
ambassadeur van Frankrijk bij het vervolgen
van zijn zaak in revisie niet bezwaard te worden met consignatie
van
200 gld. en borgtocht van 1.000 gld., die de
Admiraliteit te Rotterdam
van hem eist.
HHM besluiten vanwege de gevolgen de regels van het land niet aan te passen.
4
Het verzoek van kapitein
La Grange om geen licent te hoeven betalen voor twee paarden,
waarmee hij met toestemming
van Z.Exc. door
Brabant naar
Frankrijk wilde gaan, is afgewezen.
5
HHM wijzen het verzoek af van
Arnt Joppen om ongeveer driehonderd viertel koolzaad van
Klundert naar
Prinsenland te
mogen brengen.
6
Antwerpen bericht over de vertering van luitenant
Lancelot van Nimmegen, welke hij
buitensporig vindt.
HHM machtigen de
Gedeputeerde
Staten van het Kwartier Veluwe
de vertering naar
redelijkheid in te schatten en volgens eerdere resolutie te
betalen.
7
Eck,
Nobel,
Vosbergen,
Ploos,
Walta,
Aelberts en
Broersema zullen
de declaratie
van dr.
Pijnacker onderzoeken en
daarvan verslag doen.
8
De
keurvorst van Keulen verzoekt per brief d.d.
Brühl 30 dec. 1627
de
gevangenen die uit zijn graafschap
Horn
gehaald zijn,
vrij te laten. Daartoe heeft hij de drossaard van Horn,
Wilhelm
Horrion de Heel, hierheen gezonden.
Het verzoek gaat voor een beslissing naar de RvS.
9
Het verzoek van
Acosta om voor commissarissen enkele
belangrijke
zaken te openbaren, is niet ingewilligd.
10
In een brief d.d. Emden 19/29 dec. 1627 bericht commandant
Erentreiter dat de keizerlijke
troepen het
huis
te
Greetsiel met drie
compagnieën
hebben bezet en dat zij toevoer willen van alle levensmiddelen uit
Emden. De stad weigert dit en heeft drie
compagnieën van haar soldaten gezonden om
Börssum,
Uphusen,
Hinte,
Larrelt en
Nesserland te
bezetten.
Schaffer en
Broersema maken tevens
melding van een brief van
Ernst
Casimir, die hen onder meer heeft geschreven nog
vier
compagnieën soldaten binnen Emden te hebben geplaatst.
Bovenstaande punten zullen HHM met Z.Exc. en de RvS bespreken. De heren die naar
Engeland gaan, krijgen speciaal opdracht de
koning te verzoeken acht te slaan op het
behoud van
Oost-Friesland.