10 - 02 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Fiscaal
Sille bericht dat de rechters van
Amboina
[Ambon] hier zijn aangekomen en worden
verhoord.
De gedelegeerde rechters moeten niet alleen de getuigen in
Engeland opnieuw horen, maar hen ook confronteren
met
de voormalige rechters van Amboina. Sille verzoekt HHM daarom de
koning van Groot-Brittannië te
vragen
om de getuigen hierheen te laten komen.
Hun
getuigenverklaringen vormen immers zijn belangrijkste
rechtsgrond.
HHM laten Sille zijn voorstel schriftelijk indienen.
2
De werkmeesters
Matthys Truirniet,
Tobias de Mulder en
Hendrick
Janssen, die het werk aan het fort van
Steenbergen hebben aangenomen en daarvoor volgens
belofte van de RvS contant geld zouden krijgen, hebben nog niets
ontvangen. Zij verzoeken hiervoor nogmaals een
oplossing te bedenken.
HHM menen dat beloften van de RvS moeten worden nagekomen en de aangenomen fortificatiewerken niet mogen blijven liggen. Vanwege het achterblijven van de inning van het benodigde geld door de provincies zien zij geen andere oplossing dan de supplianten de helft bij lening in contant geld en de andere helft in obligaties te betalen. HHM gelasten de RvS deze betaling te doen. Hij moet dan wel de obligaties en leningen aftrekken van de eerste gelden die de provincies vanwege het consent voor de fortificaties zullen opbrengen.
3
Pieter Evertsen, geboren te Nederhemert, verzoekt met voorschrijven van
Z.Exc. wegens zijn lange, trouwe
diensten en in het geheim
verleende
adviezen een jaarlijkse vergoeding te krijgen.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
4
Nathanael de Raedt,
Lenert Weits en consorten,
inwoners
van Sluis, willen de
Infanta om een paspoort vragen.
Zij willen met twee
pinken
vanuit
Sluis gaan
vissen ten behoeve van het garnizoen en de
inwoners aldaar.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
5
De
Admiraliteit te Rotterdam
adviseert d.d. 7 mei 1627 in navolging van de apostille van HHM d.d. 4 juli 1626 over het rekest van
Pieter Simonssen van der Kuijl, konvooimeester in Gouda. Van der Kuijl heeft altijd ijverig
geholpen met de dagelijkse recherche zodat het land een traktement
van
een tweede chercher heeft uitgespaard, hetgeen zij van geen andere
konvooimeester of controleur kunnen zeggen. Het zou redelijk
zijn
wanneer HHM hem ter vergoeding van zijn buitengewone gedienstigheid
een
redelijk bedrag kwijtschelden.
Het stadsbestuur van
Gouda schrijft d.d. 29 jan. ter ondersteuning van het bijgevoegde
rekest Van
der Kuijl.
Van de 3.378 gld. 12 st. 2 p. die Van der Kuijl nog schuldig is aan het land schelden HHM hem 1.000 gld. kwijt als hij de resterende 2.378 gld. 12 st. 2 p. terugbetaalt.
6
Een besluit over het verzoek van
Josua van Sonnevelt, die secretaris de la lingua in
Venetië wil worden, stellen HHM uit.
7
Mr.
Cornelis de Vianen, raad van justitie te Vianen, en
Joost van
Zijl, oud-burgemeester aldaar, gedeputeerden van de
heer van
Brederode, komen binnen.
Krachtens credentiebrieven
van laatstgenoemde d.d. 25 jan. leggen zij uit waarom die van
Vianen
niet aan de wachten en
bezetting van de
Overbetuwe en
Nederbetuwe en de
Tielerwaard
bijdragen. Zij hebben de vijand nooit enige contributie gegeven
en
er is ook nooit iemand gevangen, zodat zij hopen op ontheffing
van
de contributies.
HHM geven de deductie aan de RvS. De Raad zal deze onderzoeken en eventueel de genoemde gedeputeerden horen of er voldoende redenen zijn de regeling van de bezetting van de
Waaloever en de resoluties van 15 juni 1627 en 29 jan. te
wijzigen.
8
De binnengetreden dr.
Pijnacker klaagt over de laster die hem treft en welke hij in het kort
weergeeft. Hij verzoekt HHM hem te straffen als hij dat
verdiend
heeft of anders zijn verklaring redelijk af te handelen.
HHM nemen de zaak in behandeling.
9
Secretaris
Huigens bericht dat de RvS de kastelein geordonneerd heeft van
Caspar
Simonius
Rits een obligatie vanwege diens vertering te krijgen. De
RvS
belooft de kastelein bij akte dat deze obligatie wordt betaald.
Rits verzoekt een dag uitstel aangezien vandaag iemand zou komen
om de
zaak af te handelen.
HHM laten een beslissing over aan de RvS.
10
HHM laten de RvS beslissen over het verzoek van de
ambassadeur van Venetië
Charles
Verduzzotti van zijn appointement
van 30 gld. per maand een bedrag te geven waarmee hij kan
vertrekken.
11
HHM bespreken de brief van
Tilly. Zij besluiten in het algemeen te antwoorden erop te
vertrouwen dat hij sinds het schrijven van zijn brieven de kwestie
Oost-Friesland anders is gaan bekijken. De
berichten
die Tilly eerder heeft gekregen zijn afkomstig van lieden die
liever
geen voortzetting willen van de neutraliteit tussen de keizerlijken
en
de
Republiek. HHM bevelen hem voortzetting van de neutraliteit aan en
verzoeken maatregelen te nemen tegen overtredingen.
De heren van
Groningen achten het nog steeds beter niet terug te schrijven aan
Tilly.
Dit kan hem immers reden geven te denken dat HHM zich niet over
het
volk van de stenden van Oost-Friesland ontfermen. Zijn
troepen
zullen die van de stenden dan eerder aanvallen.
12
De RvS heeft ingestemd met het verzoek van
Gosuinus Meurskens
Rouillac naar de
Voorpoort te brengen. Rouillac verbergt zich echter in het huis van
de
Franse ambassadeur.
Aangezien aangevoerd wordt dat men bij schuldkwesties wel op de soldatengage inhoudt maar niet gevangenzet, laten HHM de RvS de zaak met Z.Exc. bespreken.
De binnengekomen ontvanger-generaal
Doublet bericht dat de RvS de gisteren genomen resolutie over de
betaling van de compagnieën van Rouillac en
Monschau heeft ontvangen, maar
niet
weet waarvan deze betaald moeten worden. Doublet verzoekt HHM
hierover
te besluiten.
HHM wachten eerst het advies van de RvS hierover af.