15 - 03 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
Staten van Utrecht
schrijven d.d. 28 feb. dat die van
Tielerwaard zich weer onder verdingen en contributie van de vijand hebben
gesteld. Zij verzoeken HHM dit te
herstellen.
HHM laten de RvS de eerdere resoluties over de bezetting van de Tielerwaard uitvoeren. Ook moet hij het
Hof van Gelderland
krachtig laten optreden tegen personen die zich met de verdingen bezighouden. Het Hof hierover advies geven of actie ondernemen. Anders zal men hier de zaak moeten aanpakken opdat zulke grote vergrijpen tegen de staat van het land niet ongestraft geschieden.
2
De heren van
Holland berichten over een remonstrantie van konvooimeester
Repelaer.
HHM geven deze aan de
Rekenkamer
om daarover na verhoor van Repelaer nader te adviseren.
3
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
schrijft d.d. 10 maart ter aanbeveling van
Joris Martenssen van Staden. Hij wil op eigen soldij naar de kust van
Spanje gaan maar vraagt om vergoeding van zijn
onkosten.
HHM gaan hiermee akkoord.
4
HHM beschikken op het namens
Josephe Pallache ingediende herhaalde verzoek. Vanwege zijn goede diensten
voor het land zullen zij bij
zijn terugkomst behoorlijk letten op zijn verzoek om huishuur en
reiskosten.
5
Op de op 13 maart ontvangen brief van generaal
Tilly antwoorden HHM de schepen op de
Eems gelegd te hebben om de uitvoer van
levensmiddelen
uit de Republiek tegen te gaan. Men heeft die hier immers zelf
nodig,
temeer omdat de aanvoer van zulke goederen wordt verhinderd door
oorlogen. Ook hebben Tilly's soldaten in
Oost-Friesland een grote hoeveelheid graan
verkocht
onder voorwaarde dat deze niet naar de Republiek mochten worden
gebracht.
Hierdoor is men genoodzaakt te houden wat men heeft zodat men zelf
geen
gebrek hoeft te lijden.
6
HHM wijzen het verzoek van
Gabriel a Costa om een traktement af.
7
HHM vragen de ontboden heer
[Govert] Brasser naar de 90.000 gld. die zij op 3 dec. 1627 hebben besloten
zijn broer
Joost Brasser te betalen. Hij
verklaart dat zijn broer na betaling nog
ongeveer 42.000 gld. van de 90.000 gld. heeft overgehouden. Van dit
bedrag heeft hij vervolgens echter ook geld uitgekeerd.
HHM gelasten Brasser zijn broer per expresse aan te schrijven een staat op te sturen van wat hij van de 42.000 gld. heeft uitgekeerd.
8
De markies van
Rouillac verzoekt HHM te besluiten dat de ordonnanties van de
compagnieën niet mogen worden besteed aan de schulden van
kapiteins.
Volgens verklaring van de ontboden secretaris
Huigens heeft de RvS besloten dat
de
ordonnanties niet langer meer voor de schulden van de kapiteins
mogen
worden gearresteerd maar alleen voor hun gage.
HHM laten het hierbij.
9
Agent
Mibassen compareert en neemt afscheid voor zijn vertrek. Hij verzoekt
HHM wanneer er met spoed brieven van de ambassadeurs moeten worden
overgezonden hem te machtigen daartoe een oorlogsschip te
sturen.
HHM laten Mibassen dit bespreken met Z.Exc.
10
De
vorst van Palts-Neuburg krijgt toestemming voor vrije uitvoer naar
Düsseldorf van een last kaas, een halve last
kantert[kaas], een last boter, twee last stokvis, twee last
abberdaan,
twee last haring, een halve last schelvis, vier pond saffraan,
zestien
pond foelie, twaalf pond noten, zestien pond kaneel, duizend pond
suiker, een kwarteel olijven en gezouten citroenen, twintig korven
rozijnen,
tweehonderd pond blauwe rozijnen, tweehonderd pond krenten,
duizend
pond pruimen, vier korven vijgen, achthonderd pond amandelen,
driehonderd pond rijshout, vierhonderd pond was, vierhonderd pond
peper,
vierhonderd pond gember, zes pijpen Spaanse wijn, twee last zeep,
vijftig pond kruidnagel en een last bokking.