17 - 03 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM sturen
Cornelis Gerbrantsen naar
Bremen waar hij de stukken geschut
moet terughalen.
Ontvanger-generaal
Doublet zal hem 200 gld. voorschieten aan reiskosten. Bij zijn
terugkomst moet Gerbrantsen daarvoor een declaratie indienen
waarna een correcte ordonnantie gedepêcheerd kan worden.
2
Een brief van
Languerack d.d. Parijs 6 maart behoeft geen resolutie.
3
HHM laten de op 4 nov. 1627 voor de
Deense koning vergunde uitvoer van vijfduizend pieken en duizend
soldatenharnassen alsnog plaatsvinden, mits zij een
attestatie
krijgen dat deze daar zijn afgeleverd.
4
De heer
De Varennes, kornet van de compagnie van
Rouillac
, verzoekt een
mandement van appèl van een in zijn nadeel en
in
het voordeel van
Bastiaen
Cornelissen,
voorheen ruiter in die compagnie, gewezen vonnis.
HHM vragen hierover advies en bericht van de RvS.
5
Aangaande het verzoek van
Jan Raij, koopman te Amsterdam, zwavel te mogen uitvoeren vragen
HHM aan de
Admiraliteit te
Amsterdam
of het land nog voldoende zwavel bezit.
6
HHM laten Z.Exc. de compagnie van kapitein
Robol aannemen voor een van de vijftig
te lichten compagnieën.
7
De heren van
Holland antwoorden op de brief van HHM van 9 maart waarin de
provincies zijn
verzocht hun aandeel in de betaling van de compagnieën van
Rouillac en
Monschau op te brengen. Zij verklaren dat de
compagnieën
het
best kunnen worden betaald door op de provincies te worden
gerepartieerd.
HHM besluiten dat de repartitie van de ongerepartieerden reeds door enkele provincies is aangenomen en niet met twee compagnieën kan worden verhoogd. Daardoor zou de aanneming immers weer onzeker kunnen worden. HHM verzoeken de heren van Holland hun brief te resumeren en conform het daarin gedane verzoek te zorgen dat hun quote in de soldijbetaling van de genoemde compagnieën geregeld wordt opgebracht.
8
Een brief waarin de
Admiraliteit te Amsterdam
subdidie vraagt nemen de heren van
Holland mee.
9
Joost Brasser heeft zijn
broer
teruggeschreven nog ongeveer 18.000 gld.
van de 42.000 gld. schuldig te zijn zonder te specificeren waaraan
dit
geld is besteed.
HHM eisen alsnog deze specificatie van Brasser.
10
HHM lezen een door ritmeester
Balfour ingediende memorie. Aangezien hij zijn
koning
moet gehoorzamen door de lichting van ruiters te doen stelt hij
zijn compagnie ter beschikking van HHM. Hij hoopt dat
zij
zullen letten op zijn diensten in binnen- en buitenland, de
diensten
van zijn voorgangers en de grote aanspraken die hij in het
voordeel
van
de Republiek achterwege heeft gelaten. Dit zal HHM bewegen hem
zijn
compagnie
niet af te nemen zonder een vergoeding.
HHM zullen de ritmeester melden hem liever in staatse dienst te zien blijven. Zij willen hem echter niet uit dienst van Z.M. houden. HHM bedanken hem voor zijn diensten aan de Republiek met de belofte hem bij zijn eventuele terugkomst in gunstige recommandatie te houden vanwege zijn goede kwaliteit en gedane diensten.
Verder zullen HHM met Z.Exc. bespreken of de genoemde compagnie niet aan de graaf van
Buccleugh kan worden gegeven zodat daarmee het traktement van 2.000
gld. per jaar zou ophouden.
111
Eerder hebben HHM besloten dat militaire ambten niet mogen worden verkocht noch dat er bij resignatie aan mag worden verdiend. Men bemerkt echter dat dit besluit niet wordt nageleefd. In de praktijk worden nieuwe kapiteins en officieren onder voorwendsels met vereeringen belast.
HHM bepalen dat voortaan niemand zijn voordeel mag halen uit resignatie van zijn functie als kolonel, luitenant-kolonel, sergeant-majoor, compagnie te paard of te voet, luitenant, vendel sergeant of enig ander militaire ambt onder welke naam dan ook. Overtreders zullen metterdaad worden ontslagen.
Ook zullen degenen die een militair ambt krijgen, onder welk voorwendsel of wat voor officier het ook betreft, direct of indirect niets mogen betalen of als recognitie geven dan hetgeen voor de compagnie is toegelaten en door of namens de afgetreden kapitein aan de officieren en soldaten is voorgeschoten. Zelfs mag dit niet bezwaard worden met de afrekening van ruiters en soldaten ten voordeel van overleden of vertrokken kapiteins, noch met andere schulden. Wanneer iemand merkt dat zijn compagnie bezwaard wordt met een afrekening of anderszins, dan moet hij zijn schade verhalen op de goederen van de gestorven of vertrokken kapiteins of op de wapens of op eerdergenoemde manier voorgeschoten bedragen.
Wanneer iemand op een andere manier handelt dan is hij voor straf ontslagen van zijn ambt. Dit geldt ook als men enige tijd later ontdekt dat er direct of indirect recognitie is betaald.
2De RvS zal deze resolutie zenden aan de provincies,
de hoofdofficieren van de cavalerie en de kolonels.